Zoekresultaten 471-480 van de 2792 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:16 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/374474 KL RK 20-100

      Vaststaat dat de notaris klaagster heeft aangeschreven en telefonisch contact heeft gezocht met klaagster en haar voorafgaand aan de afgifte van de verklaring van erfrecht heeft proberen te horen. Dat dit niet tijdig is gelukt, kan de notaris gegeven ook de verdere omstandigheden in deze zaak, niet aangerekend worden. De notaris heeft gedaan hetgeen in dit geval redelijkerwijs van hem verwacht mocht worden. Verder  begrijpt de kamer dat klaagster bezwaar heeft tegen het feit dat zij erfgenaam aan de verklaring van erfrecht heeft meebetaald. Deze omstandigheid echter ziet op de onderlinge verhouding tussen de erfgenamen en kan de notaris niet tuchtrechtelijk verweten worden

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/366061 KL RK 20-22

      Uitleg en toepassing a rtikel 18 lid 2 Verordening Beroeps- en gedragsregels 2011 (VBG) waarin wordt bepaald dat de notaris geen akten passeert bij de totstandkoming waarvan hij of een kantoorgenoot als partijadviseur van een van de partijen betrokken is geweest, tenzij alle betrokkenen daarmee instemmen op grond van aan hen vooraf verstrekte informatie, mits geen sprake van onoverbrugbaar belangenconflict. Tevens artikel 37 lid 1 Wna, is hier sprake van een partij- of van een proces verbaal akte?

  • ECLI:NL:TNORDHA:2021:6 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-14

    Klager verwijt de notaris dat hij niet de belangen van alle partijen behartigd heeft en hij is onzorgvuldig geweest. Ook declareert de notaris excessief en beantwoord hij geen vragen.    

  • ECLI:NL:TNORDHA:2021:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-26, 20-27, 20-28

    Klaagster maakt de notarissen verwijten inzake de afwikkeling van een nalatenschap.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:14 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/64

    Klager verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de financiële afwikkeling van erflaters nalatenschap. De klacht valt uiteen in de volgende drie klachtonderdelen. De notaris brengt ten onrechte erfbelasting in mindering op klagers erfdeel. Klager woont in Spanje en is in Spanje al erfbelasting verschuldigd. De notaris weigert ten onrechte om het erfdeel van klager aan een derde uit te betalen. Klager woont in Spanje en heeft geen bankrekening. Hij is vanwege (de beperkende) corona(maatregelen) niet in staat om zijn erfdeel zelf op te halen of een bankrekening te openen. De notaris dreigt ten onrechte de negatieve rente over de aan klager toekomende gelden op haar derdengeldenrekening vanaf 1 juli 2020 aan klager door te berekenen. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.  Ten aanzien van klachtonderdeel 1 heeft de kamer onder meer overwogen dat niet ter discussie staat dat klager de door de notaris opgemaakte eindafrekening en verantwoording met betrekking tot erflaters nalatenschap voor akkoord heeft getekend. Uit die eindafrekening volgt dat klager € 387,-- aan erfbelasting is verschuldigd en dat aan hem daarom een netto erfdeel toekomt van € 2.835,21. Gesteld noch gebleken is dat het in de eindafrekening vermelde bedrag aan erfbelasting van € 387,-- niet overeenkomt met de betreffende aanslag voor de erfbelasting. De notaris heeft toegelicht dat zij navraag heeft gedaan bij de Nederlandse belastingdienst, nadat klager de verschuldigdheid van erfbelasting ter discussie had gesteld. Volgens de notaris heeft de belastingdienst bevestigd dat klager in Nederland erfbelasting is verschuldigd en is er geen verdrag met Spanje op grond waarvan een eventuele dubbele belastingheffing voorkomen zou kunnen worden. De kamer is van oordeel dat de notaris door haar hiervoor geschetste handelwijze heeft gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt. Ten aanzien van klachtonderdeel 2 heeft de kamer overwogen dat de notaris zich op het terechte standpunt heeft gesteld dat uitbetaling in contanten - gelet op de hoogte van het aan klager toekomende bedrag - op grond van regelgeving in het geheel niet mogelijk is en dat zij de aan klager toekomende gelden in beginsel niet mag overmaken op een bankrekening die niet ten name van klager is gesteld.  De kamer heeft daaraan toegevoegd dat het beter was geweest als de notaris duidelijk met klager had gecommuniceerd over haar mogelijkheden tot uitbetaling.  Dat de notaris niet meteen duidelijk en correct heeft uitgelegd welke mogelijkheden tot uitbetaling er op basis van de geldende regelgeving zijn, is echter van onvoldoende gewicht om de notaris hierover een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Hierbij neemt de kamer in aanmerking dat de notaris in dupliek heeft toegelicht dat zij in de bijzondere omstandigheden van het geval (klager woont in Spanje, heeft geen bankrekening en is onder meer vanwege (de) (beperkende) corona(maatregelen) niet in staat om een bankrekening te openen) ruimte ziet om van de regelgeving af te wijken en klager tegemoet te komen. 

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:14 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/367098 / KL RK 21-28

      T en tijde van de indiening van de klacht en de werkzaamheden waarop de klacht ziet, als kandidaat-notaris ingeschreven was bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). Klachten over werkzaamheden in die periode vallen dus onder het bereik van het notariële tuchtrecht. Klaagsters kunnen derhalve in hun klacht worden ontvangen.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2021:5 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-48 en 20-49

    Wrakingsverzoek leden kamer voor het notariaat.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:11 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/65

    Klaagster verwijt de notaris (kort gezegd) dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de totstandkoming van het testament van erflater. Bij dat testament heeft erflater klaagster, met wie hij een niet-geformaliseerde LAT-relatie had, tot zijn enige erfgename benoemd. De kamer overweegt dat op een notaris een zwaarwegende zorgplicht rust om al datgene te verrichten wat nodig is voor het intreden van de rechtsgevolgen die zijn beoogd met de rechtshandeling. De wensen van een testateur dienen te worden geïnventariseerd en overeenkomstig de bedoeling dient een uiterste wilsbeschikking te worden geredigeerd. Het is daarbij aan de notaris om de testateur te wijzen op de gevolgen van de wijze waarop diens laatste wil in een uiterste wilsbeschikking wordt vastgelegd. Mede gelet op het vertrouwen dat de deelnemers aan het rechtsverkeer moeten kunnen stellen in een notariële akte, geldt deze verplichting jegens alle belanghebbenden - waaronder klaagster - en niet slechts jegens de partijen bij de in de notariële akte opgenomen rechtshandelingen. Vast staat dat de notaris bekend was met het feit dat erflater en klaagster een niet-geformaliseerde LAT-relatie hadden en dat zij dus niet werden aangemerkt als partners in de zin van de Successiewet 1956 (hierna: Sw). Op grond van artikel 32 lid 1 sub 4 onder a Sw is tot een aanzienlijk bedrag vrijgesteld hetgeen wordt verkregen door een partner in de zin van die wet en valt het vrijgestelde bedrag voor iemand (zoals klaagster) die wordt aangemerkt als overige verkrijger in de zin van artikel 32 lid 1 sub 4 onder f Sw daarbij in het niet. De zwaarwegende zorgplicht van een notaris brengt naar het oordeel van de kamer mee dat de notaris in het onderhavige geval zich een globaal beeld van de financiële situatie van erflater had dienen te vormen en erflater had moeten wijzen op de voor klaagster te verwachten hoge heffing aan erfbelasting, als gevolg van het feit dat zij niet werd aangemerkt als partner in de zin van de Sw. De notaris heeft ter zitting te kennen gegeven dat zij niet bekend was met (de omvang van) het vermogen van erflater en zij heeft niet aangetoond dat ze met erflater heeft gesproken over de gevolgen van de niet-geformaliseerde LAT-relatie voor de erfbelasting. Het betoog van de notaris dat aan haar slechts een beperkte opdracht - namelijk een kleine aanpassing van het eerdere testament van erflater, bestaande uit het opnemen van een legaat in erflaters testament - is gegeven en de erfstelling niet is gewijzigd, ontslaat haar niet van het nakomen van eerder genoemde zwaarwegende zorgplicht. De klacht wordt gegrond verklaard en aan de notaris wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:12 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/70

    De vader en twee broers van klaagsters werkten in maatschapsverband samen met het oog op de gezamenlijke exploitatie van een agrarische onderneming. Ter voorbereiding op de algehele terugtrekking van vader uit de maatschap hebben de broers en/of vader een adviseur ingeschakeld, die vervolgens een beroep heeft gedaan op de notaris. De notaris heeft - met gebruikmaking van de door vader en de broers getekende volmachten - op 23 december 2016 twee akten van levering gepasseerd. Bij de ene akte heeft vader bedrijfsgebouwen en landerijen geleverd aan de broers, zulks ieder voor de onverdeelde helft. In de akte staat vermeld dat de tegenprestatie door de broers is voldaan door verrekening. Bij de andere akte heeft vader een woning geleverd aan één van de broers. Ook in die akte staat vermeld dat de koopprijs is voldaan door interne verrekening. Klaagsters verwijten de notaris (kort gezegd) dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de totstandkoming van de twee akten van levering. De onzorgvuldigheid zit hem volgens klaagsters in het volgende. De notaris heeft naar vader toe niet voldaan aan zijn informatie- en waarschuwingsplicht. De notaris heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de onafhankelijke wilsvorming van vader. De notaris heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de in de akten van levering opgenomen tegenprestaties en de wijze waarop die tegenprestaties precies zijn voldaan. De kamer verklaart de klacht gegrond. De kamer is van oordeel dat de notaris met zijn handelwijze zijn kerntaken als notaris heeft veronachtzaamd. Notariële kernwaarden als ‘onafhankelijkheid’, ‘onpartijdigheid’ en ‘zorgvuldigheid’ zijn door de notaris op ernstige wijze geschonden. Bij de totstandkoming van de akten van levering heeft de notaris niet aan zijn zorg-, voorlichtings- en onderzoeksplicht voldaan. De notaris heeft niet met de in dit geval vereiste hoge mate van zorgvuldigheid onderzocht of vader, die op leeftijd was en samenwoonde met broer 2, zijn wil vrij kon vormen en uiten. De notaris heeft geen oog gehad voor de kwetsbare positie van vader, laat staan dat hij zijn handelen daarop heeft afgestemd. Door enkel en alleen af te gaan op de informatie van de adviseur en de broers (de broers zijn samen nota bene direct belanghebbenden bij één van de akten en broer 2 is ook direct belanghebbende bij de andere akte), heeft hij zich niet kritisch opgesteld ten opzichte van diensten die van hem werden verlangd. De kamer is van oordeel dat de notaris door zijn handelwijze niet heeft gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt en de belangen van vader ernstig heeft veronachtzaamd. Daarmee heeft de notaris voor klaagsters het vertrouwen in het notariaat schade toegebracht. De kamer legt aan de notaris de maatregel op van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:13 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/68

    Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig, afhankelijk en partijdig heeft gehandeld. De klacht, die uit meerdere onderdelen bestaat, heeft betrekking op de door de notaris gepasseerde huwelijksvoorwaarden van vader en zijn tweede echtgenote en op de werkzaamheden die de notaris na vaders overlijden heeft verricht. De kamer heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard voor zover deze ziet op het verzoek om (schade)vergoeding en heeft de klacht voor het overige ongegrond verklaard