Zoekresultaten 141-150 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:6 Kamer voor het notariaat Amsterdam 724696/NT 22-46

    Klacht is deels gegrond maar leidt niet tot het opleggen van een maatregel. Er was geen sprake van een ministerieplicht op grond waarvan de notaris verplicht was haar werkzaamheden voort te zetten. Gelet op de tegen haar geuite dreigementen in een e-mail van de echtgenoot van klaagster is het begrijpelijk dat de notaris vooor zichzelf geen (bemiddelende) rol meer zag weggelegd. Wel had de notaris terughoudender moeten zijn in haar conclusie in de brief van 19 november 2019 dat de stiefmoeder aan haar verplichtingen jegens de kinderen had voldaan.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:7 Kamer voor het notariaat Amsterdam 718203/NT 22-18

    Klacht is deels niet-ontvankelijk (vervaltermijn), deels gegrond. De kamer is van oordeel dat de notaris bij de administratie en de uitbetaling van bedragen ter zake van de depotovereenkomst (in het kader van de vaststellingsovereenkomst tussen klaagster (legataris) en de erfgenaam) niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een notaris verwacht mag worden. Er is volgens de kamer, gelet op het tuchtrechtelijk verleden van de notaris, sprake van een patroon van opvolgende slordigheden waarin geen verbetering lijkt te zijn gekomen. Daarom legt de kamer de notaris de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:2 Kamer voor het notariaat Amsterdam 724379 / NT 22-43

    De toegevoegd notaris heeft klaagster ten tijde van het passeren van de akte niet gewezen op genoemde twee stelsels, met als gevolg dat pas na genoemde beslissing aan klaagster bekend is geworden dat het stelsel van het finaal verrekenbeding door de rechtbank niet wordt toegepast.Genoemde omstandigheden en de daaraan verbonden gevolgen zijn pas na het verstrijken van de driejaarstermijn bij klaagster bekend geworden, zodat is komen vast te staan dat er sprake is van gevolgen van enig nalaten van de toegevoegd notaris die pas na afloop van die termijn redelijkerwijs bekend zijn geworden bij klaagster. Daarmee is voldaan aan de voorwaarde voor het achterwege blijven van de niet- ontvankelijkverklaring als gevolg van de één-jaarstermijn.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:3 Kamer voor het notariaat Amsterdam 725414 / NT RK 22-49

    Voor de aanvang van de vervaltermijn is bepalend de objectieve kennis van het handelen of nalaten van de notaris en niet de subjectieve kennis dat dit handelen of nalaten mogelijk tuchtrechtelijk onjuist zou kunnen zijn, aldus vaste jurisprudentie van de notariskamer van het hof Amsterdam.Vast staat dat klaagster de brieven, de volmacht en de notariële akte in 1998 van de notaris heeft ontvangen. In de volmacht die vervolgens aan klaagster is toegestuurd is de letterlijke tekst van de notariële akte overgenomen, waarin is bepaald dat klaagster haar deel van de woning aan [A] (om niet) overdraagt.Ter zitting is gebleken dat klaagster na ontvangst van genoemde brieven er zelf voor heeft gekozen niet op het kantoor van de notaris te komen maar in plaats daarvan een volmacht te ondertekenen. Voorts heeft klaagster verklaard dat zij de bewoordingen van de volmacht niet goed begreep omdat het moeilijk taalgebruik was en dat zij niet wist dat zij door het ondertekenen van de volmacht haar kindsdeel zou opgeven. Daarnaast is gebleken dat klaagster, voorafgaand aan ondertekening van de volmacht in maart 1998, telefonisch contact met de notaris heeft gehad.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:10 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/31

    De klacht gaat over het door de notaris op 6 april 2018 gepasseerde testament van erflaatster. De notaris heeft de kamer er niet van kunnen overtuigen dat hij in de gegeven omstandigheden voldoende zorgvuldig is geweest en voldoende aan eigen waarneming heeft gedaan om de wilsbekwaamheid en onafhankelijke wilsvorming van erflaatster naar behoren te kunnen beoordelen. De klacht wordt daarom gegrond verklaard. Aan de notaris wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:9 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/30

    Onderzoeksplicht. Levering van grond in nieuwbouwproject terwijl opschortende voorwaarde in de koop- en aannemingsovereenkomst dat de grond bouwrijp moest zijn nog niet was vervuld omdat bij de bodemsanering meer verontreiniging was aangetroffen dan eerder werd verwacht. De kamer oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de notaris er ten tijde van het passeren van de akte van levering mee bekend was, dan wel dat zij ermee bekend had moeten zijn, dat er aanleiding was om te veronderstellen dat de grond ondanks de aanwezigheid van een onherroepelijke omgevingsvergunning op dat moment niet bouwrijp was. Ongegrond, ook t.a.v. klachtonderdeel over schending informatieplicht.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:24 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/410425 / KL RK 22-132

    Geen duidelijke redenen aannemelijk geworden op grond waarvan de notaris de wilsbekwaamheid van erflater had moeten betwijfelen. De kamer komt na afweging va hetgeen over en weer is aangevoerd  met al tot de conclusie dat de notaris de wilsbekwaamheid van erflater met inachtneming van de maatstaven uit het Stappenplan voldoende zorgvuldig heeft beoordeeld. Er waren relevante indicatoren als bedoeld in het Stappenplan, maar de notaris heeft kunnen uitleggen hoe hij, dit in acht nemende, tot zijn beoordeling van de wilsbekwaamheid heeft kunnen komen. De kamer constateert voorts dat de lezingen van klaagster en van de notaris over het verloop van het gesprek na het overlijden van erflater uiteen lopen. Gelet op hetgeen over en weer is aangevoerd kan slechts worden vastgesteld dat het gesprek niet plezierig is verlopen. Dit vormt echter onvoldoende grond om aannemelijk te achten dat hier sprake zou zijn geweest van klachtwaardig handelen van de notaris.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:25 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/404343 / KL RK 22-59 C/05/404345 / KL RK 22-60

    Volgens vaste rechtspraak (ECL:NL:GHAMS:2015:2669) staat het de notaris in beginsel vrij om uitleg te geven van een door hem opgestelde akte. De daarbij in acht te nemen zorgvuldigheid brengt echter in geval van een akte huwelijkse voorwaarden met zich mee dat de notaris die uitleg niet eenzijdig aan één van beide partijen verstrekt zonder de andere partij van het verzoek om uitleg in kennis te hebben gesteld en in de gelegenheid te hebben gesteld daarop te reageren. De kamer is van oordeel dat de lijn van deze rechtspraak door de notaris in deze zaak naar behoren is gevolgd. Dit blijkt uit de overgelegde correspondentie. Uit deze correspondentie blijkt bovendien dat de notaris ondanks zijn weigering de akte alleen aan klager uit te leggen, wel bereid was met klager en zijn (ex-)echtgenote gezamenlijk in gesprek te gaan.

  • Door verschillende eigenaren van een kavel op een recreatiepark zijn klachten ingediend tegen notaris [K], notaris [L] en kandidaat-notaris [M], over de manier waarop de erfpachtconversie is gegaan en het ontbreken van de onafhankelijkheid van het notariskantoor. Een groot deel van de klagers is niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de termijn. Over de erfpachtconversie overweegt de kamer dat er drie verschillende groepen zijn te onderscheiden. De kamer kan niet beoordelen per klager of er sprake is van klachtwaardig handelen omdat de klacht heel algemeen is geformuleerd en niet specifiek op iedere kavel een toelichting is gegeven waaruit duidelijk blijkt wat de (kandidaat-)notaris bij de levering niet goed zou hebben gedaan. De kamer verklaart dit klachtonderdeel daarom wegens onvoldoende concrete verwijten, ongegrond.De klacht tegen notaris [K] is gedeeltelijk gegrond omdat hij de schijn van partijdigheid heeft gewekt door plaats te nemen als bestuurder in de STAK, die een rol heeft in het bestuur van het recreatiepark waarvoor hij ook werkzaamheden verrichtte als notaris.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:22 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/410369 / KL RK 22-130

    Vader heeft een perceel geleverd terwijl hij volgens klager niet meer wilsbekwaam was. De notaris heeft dat volgens klager onvoldoende beoordeeld. De klacht is op dit onderdeel ongegrond omdat er behalve de leeftijd van vader geen omstandigheden waren om de wilsbekwaamheid verder te onderzoeken.De klacht is wel gedeeltelijk gegrond omdat de wens van vader niet overeen komt met de akte van levering.