Zoekresultaten 2181-2190 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:205 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5266

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een longarts. Klaagster verwijt de longarts dat hij bij een eerder consult nepverpleegkundigen heeft laten komen, die haar hebben geadviseerd om haar medicijnen weg te gooien. Daarnaast verwijt klaagster de longarts dat hij kwaad is geworden en heeft geschreeuwd toen zij hierover met hem sprak. Niet kan worden vastgesteld dat het eerdere consult heeft plaatsgevonden, wie daarbij eventueel betrokken was of waren en wat er is besproken. Van een advies of opdracht om medicatie weg te gooien, is niet gebleken. Dat de longarts daarbij een rol zou hebben gespeeld, kan ook niet worden vastgesteld. Het college kan niet vaststellen hoe het gesprek hierover is verlopen en kan daarom niet uitgaan van de juistheid van wat klaagster over dit gesprek zegt. Alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4834

    Klacht tegen een gz-psycholoog tevens regiebehandelaar over onder meer de regie, de beëindiging van de behandelingsovereenkomst en de wijze waarop dit is geschied. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Het besluit om de behandelingsovereenkomst te beëindigen, is te begrijpen. De gz-psycholoog heeft bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst echter niet de daarvoor geldende zorgvuldigheidseisen in acht genomen. Zij heeft de behandelingsovereenkomst per direct beëindigd, zonder enige waarschuwing of gesprek vooraf en zonder aan te dringen op verandering. De gz-psycholoog had als regiebehandelaar de stagnatie in de behandeling officieel moeten thematiseren. Verder liep er nog een onderzoek. Ook heeft de gz-psycholoog klager niet verteld dat zij de regiebehandelaar was en wat het regiebehandelaarschap inhoudt, waarmee zij tekort is geschoten in de informatievoorziening aan klager. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:102 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-180/DB/RO

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:206 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5345

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een longarts. De longarts heeft klaagster onderzocht, aanvullende diagnostiek ingezet en een behandeling ingesteld voor slaapapneu. De uitkomsten van het onderzoek leverden een voldoende basis voor de conclusie van de longarts dat dit beeld paste bij ernstig slaapapneu. Aanvullend onderzoek was daarvoor niet nodig. Bij deze ernstige vorm van slaapapneu paste de voorgestelde behandeling met een CPAP-apparaat. Het verwijt dat bij de longarts commerciële redenen voorop hebben gestaan bij het voorschrijven van de behandeling met een CPAP-apparaat heeft klaagster niet onderbouwd. Geen aanwijzingen voor persoonlijke betrokkenheid van de longarts bij de levering en betaling van het CPAP-apparaat. Alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4835

    Klacht tegen een psychiater over onder meer de beëindiging van de behandelingsovereenkomst en de wijze waarop dit is geschied. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Het besluit om de behandelingsovereenkomst te beëindigen, is te begrijpen. De psychiater heeft bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst echter niet de daarvoor geldende zorgvuldigheidseisen in acht genomen. Zij heeft ermee ingestemd dat de behandelingsovereenkomst per direct, zonder enige waarschuwing of gesprek vooraf en zonder aan te dringen op verandering, werd beëindigd. Ook liep er nog een onderzoek, dat de psychiater had aangevraagd. Van de psychiater had mogen worden verwacht dat zij eerst het onderzoek afrondt alvorens zij instemt met de beëindiging van de behandelingsovereenkomst. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:207 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5124

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. Klaagster is op de SEH onderzocht door een arts. De internist was als supervisor betrokken. Klaagster verwijt de internist valsheid in geschrifte. De internist heeft volgens klaagster (ook) in strijd met zijn artseneed gehandeld. Het college gaat uit van de gegevens zoals die door de arts zijn genoteerd in het medisch dossier. Het is niet gebleken of aannemelijk geworden dat er sprake is geweest van valsheid in geschrifte. Het dossier bevat geen enkel aanknopingspunt of aanleiding om te veronderstellen dat er bewust gegevens zijn achtergehouden of gemanipuleerd, of dat het medisch verslag onjuistheden bevat. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4533

    Klacht tegen een gz-psycholoog over onder meer de regie, de beëindiging van de behandelingsovereenkomst en de wijze waarop dit is geschied. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Het besluit om de behandelingsovereenkomst te beëindigen, is te begrijpen. De gz-psycholoog heeft bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst echter niet de daarvoor geldende zorgvuldigheidseisen in acht genomen. Zij heeft de behandelingsovereenkomst per direct beëindigd, zonder enige waarschuwing of gesprek vooraf en zonder aan te dringen op verandering. Ook liep er nog een onderzoek. Verder heeft de gz-psycholoog bijgedragen aan de onduidelijkheid die bij klager heeft bestaan over de rol van de verschillende zorgverleners bij de zorgverlening. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4781

    Klager verwijt een voormalig psychotherapeut onder meer schending van de vertrouwelijkheid, rolvermenging en een gebrek aan professionele distantie. De klacht is grotendeels gegrond. Verweerder heeft gehandeld in strijd met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychotherapeuten (NVP 2007). Hij had de informatie over de vermeende persoonlijkheidsstoornis niet zonder toestemming van klager mogen geven aan het klinisch centrum. Ook had hij niet én klager én zijn echtgenote in behandeling mogen hebben en de echtgenote dan ook moeten verwijzen naar een ander. Verder heeft verweerder zijn professionele en niet-professionele rollen door elkaar heen laten lopen. Schorsing voor de duur van zes maanden. Publicatie.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:14 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/45

    Klager verwijt de kandidaat-notaris dat hij onvoldoende heeft gewaarborgd dat vader zijn wil op onafhankelijke wijze - zonder beïnvloeding van de broer - aan de kandidaat-notaris heeft kunnen overbrengen.De kamer is van oordeel dat de bij de kandidaat-notaris bekende omstandigheden reden hadden moeten zijn om de onafhankelijke wilsvorming van vader nader te onderzoeken en nadere vragen te stellen, wat de kandidaat-notaris heeft nagelaten. De kandidaat-notaris is gedurende het gehele traject onvoldoende alert geweest op de mogelijkheid van beïnvloeding van vader door de broer. Zo had van de kandidaat-notaris mogen verwacht dat hij na het eerste gesprek met vader een concept-testament met uitleg aan vader had toegezonden. Dat dit is gebeurd is de kamer niet gebleken. In de gegeven omstandigheden was het van belang dat vader voorafgaand aan het tekenen van het testament voldoende in de gelegenheid zou zijn gesteld om kennis te nemen van het concept-testament en een toelichting daarop, zodat hij de gevolgen daarvan (met name ten aanzien van het aan de broer toe te kennen woninglegaat en het heikele punt met betrekking tot de mogelijke schending van klagers legitieme portie) tot zich had kunnen laten doordringen. Gelet op de periode van zo’n vier weken tussen het eerste gesprek en de passeerafspraak was daar voldoende tijd voor geweest.Vervolgens heeft de kandidaat-notaris er niet op toegezien dat het passeren van het testament buiten aanwezigheid van de broer heeft plaatsgevonden.Voor alertheid was temeer reden nu uit de verklaringen van de kandidaat-notaris zelf volgt dat vader niet consistent was in zijn wens met betrekking tot de gevolgen van het testament voor de legitieme portie van klager. Door tijdens het passeren van het testament in het geheel niet nader op dit onderwerp in te gaan (en de broer, die juist een (financieel) belang had bij het testament) - naar de kamer aanneemt - aanwezig te laten zijn, is een situatie ontstaan waarbij geen waarborg aanwezig was om mogelijk ongewenste beïnvloeding door de broer tegen te gaan.De klacht wordt gegrond verklaard en aan de kandidaat-notaris wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4251

    Klager verwijt een voormalig gz-psycholoog onder meer schending van de vertrouwelijkheid, rolvermenging en een gebrek aan professionele distantie. De klacht is grotendeels gegrond. Verweerder heeft gehandeld in strijd met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychologen (NIP 2007). Hij had de informatie over de vermeende persoonlijkheidsstoornis niet zonder toestemming van klager mogen geven aan het klinisch centrum. Ook had hij niet én klager én zijn echtgenote in behandeling mogen hebben en de echtgenote dan ook moeten verwijzen naar een ander. Verder heeft verweerder zijn professionele en niet-professionele rollen door elkaar heen laten lopen. Schorsing voor de duur van zes maanden. Publicatie.