Zoekresultaten 2021-2030 van de 3010 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2013:46 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet844.2012

    Beslissing op verzet. Uitleg overeenkomst en verrekening. De Kamer is het met de voorzitter eens voor wat betreft de uitleg van de overeenkomst. Dat is niet ter beoordeling van deze Kamer maar van de burgerlijke rechter. Het verzet wordt met betrekking tot de verrekening gegrond verklaard. De klacht daarover wordt ook gegrond verklaard. Blijkens vaste jurisprudentie (zie beslissing) is het een gerechtsdeurwaarder niet toegestaan om te verrekenen indien het - zoals hier - gaat om ontvangsten in de ene zaak, die worden verrekend met kosten in een andere zaak. Een dergelijke verrekening verdraagt zich immers niet met het karakter en de bedoeling van de zogeheten kwaliteitsrekening aangezien de rechthebbenden op de binnengekomen gelden andere klanten van klaagster zijn dan de klanten waarvoor kosten verschuldigd zijn. Maatregel van berisping opgelegd.  

  • ECLI:NL:TGDKG:2014:9 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet265.2013

    Beslissing op verzet. De Kamer verenigt zich met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2013:78 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet388.2013

    Beslissing op verzet. De Kamer verenigt zich met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2013:59 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet48.2013

    Beslissing op verzet. Beslagvrije voet. De kamer is het niet met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet gegrond. Tot uitgangspunt dient dat als de debiteur wordt verzocht om op te geven hoeveel het inkomen van zijn of haar partner bedraagt en de debiteur doet dat niet, dan koppelt de wet daar de sanctie aan van halvering van de beslagvrije voet. De beslagvrije voet mag dus alleen worden gehalveerd indien het inkomen van de partner niet wordt opgegeven. Als de debiteur zijn of haar eigen inkomsten niet (of niet juist) opgeeft, ontbreekt een sanctie. De wetgever heeft deze sanctie uitdrukkelijk niet in de wet willen opnemen. Van halvering van de beslagvrije voet op grond van dit artikel kan alleen sprake zijn, indien de deurwaarder een redelijk vermoeden heeft dat de debiteur een partner heeft. Indien evident is dat als de debiteur alleenstaand is, mag de beslagvrije voet nooit worden gehalveerd.   Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde productie 2 bij zijn pleitnota blijkt dat klaagster bij brief van 6 februari 2012 de gerechtsdeurwaarder een ingevuld formulier inkomsten en uitgaven heeft toegezonden. Daarmee heeft klaagster dus voldaan aan het verzoek opgave te doen van haar bronnen van inkomsten. In dat formulier staat vermeld dat klaagster een eenoudergezin met drie kinderen vormde. Bij de inkomsten van de man staat dan ook begrijpelijkerwijze niets ingevuld. Klaagster was gescheiden en had geen partner aan wie samen met haar gezinsbijstand zou kunnen toekomen. Dat de gerechtsdeurwaarder een redelijk vermoeden had dat klaagster een partner had, en waar dat vermoeden op was gebaseerd, is door hem niet gesteld. Er is ook niet gebleken dat klaagster geen informatie wilde verstrekken. De gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet naar eigen zeggen gehalveerd omdat volgens hem door klaagster het formulier onvolledig en niet juist was ingevuld. Daarop staat geen sanctie en kan dus geen grond opleveren om de beslagvrije voet te halveren. De beslissing van de voorzitter wordt vernietigd en de klacht wordt gegrond verklaard. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2013:40 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet931.2012

    Beslissing op verzet.De Kamer acht het verzet gegrond en beoordeel de klacht als volgt. Dat de zaak onnodig lang in behandeling is geweest, wordt erkend. Vaste rechtspraak van de Kamer is dat brieven binnen redelijke termijn dienen te worden beantwoord. Dat is hier – met het verstrijken van 10 maanden – niet het geval geweest. Anders dan de voorzitter is de Kamer van oordeel dat met het kwijtschelden van de bijkomende kosten de zaak niet is opgelost. De kosten werden pas kwijtgescholden nadat werd gedreigd met een klacht. Bovendien werd, nadat medegedeeld dat het dossier met betrekking tot de in discussie zijnde factuur was gesloten, voor diezelfde factuur weer een aanmaning verzonden. Het mag zo zijn dat die vordering bij de opdrachtgever nog openstond, het is de verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder dat hij – als vertegenwoordiger van zijn opdrachtgever – aan klaagster had meegedeeld dat dit dossier was gesloten. Inzake de bejegeningsklacht oordeelt de Kamer dat dit onbetamelijk was maar de medewerker heeft dit ingezien en volgens eigen zeggen van klaagster heeft het hoofd zelf contact met haar medewerker opgenomen en heeft haar excuses voor het handelen aangeboden. Naar het oordeel van de Kamer is hiermee voldoende aan de klacht tegemoetgekomen en is het handelen in elk geval niet zodanig dat dit als tuchtrechtelijk laakbaar aan de gerechtsdeurwaarder kan worden toegerekend. De klacht wordt deels gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2014:3 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW385.2013

      Aan een beslag onder een bank is geen beslagvrije voet verbonden. Het betreft geen beslag op een vordering tot periodieke betaling. Dit betekent echter niet dat een schuldeiser zich in het geheel geen rekenschap hoeft te geven van de gevolgen van het leggen van een dergelijk beslag. Er kunnen omstandigheden zijn waardoor degene ten laste van wie het beslag is gelegd als gevolg daarvan niet meer in staat zou zijn om in zijn primaire levensonderhoud te voorzien. Een beoordeling daarvan is aan de civiele rechter. Wel kan het zijn dat een beslag zo evident onrechtmatig is, dat de gerechtsdeurwaarder die desondanks het beslag heeft gelegd daarmee de normen van het tuchtrecht heeft overschreden. Dat is hier niet het geval. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2013:72 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet325.2013

    Beslissing op verzet. Verzet niet tijdig ingediend. Het verzet wordt niet-ontvankelijk verklaard. 

  • ECLI:NL:TGDKG:2013:53 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW341en787.2012

    In twee zaken is beslag gelegd ten laste van klager. De Kamer acht dat niet tuchtrechtelijk laakbaar. De klachten zijn ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2013:34 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet38.2013

      Beslissing op verzet. In de oorspronkelijke klacht beklaagt klaagster zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte beslag roerende zaken op haar adres heeft aangekondigd. Het adres staat op haar naam en niet op naam van de veroordeelde. De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Ter zitting heeft klaagster medegedeeld dat degene aan wie de aankondiging van het beslag was gericht haar zoon is en dat hij mede op haar adres stond ingeschreven. Nog afgezien van het feit dat de klacht omtrent het niet informeren van klaagster dat het aangekondigde beslag niet zou worden gelegd, niet in de inleidende klacht staat vermeld, geldt dat er in een geval als het onderhavige geen informatieplicht van de gerechtsdeurwaarder ten opzichte van klaagster bestaat. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2013:66 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW188.2013

      De gerechtsdeurwaarder wordt verweten dat het te lang heeft geduurd voordat er beslag is gelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij zich in de contacten met LBIO pro-actiever had kunnen opstellen. Dat heeft hij niet gedaan en in die zin acht de Kamer de klacht gegrond. Geen maatregel opgelegd.