ECLI:NL:TGDKG:2013:78 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet388.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:78
Datum uitspraak: 10-12-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet388.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer verenigt zich met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 10 december 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 7 mei 2013 met nummer 89.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 388.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

waarnemend gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 8 mei 2013 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 15 mei 2013, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2013, alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 10 december 2013.

2. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast met een op 22 november 2012 tegen klager uitgevaardigd dwangbevel. Op 28 december 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd op zijn auto en inboedel. Op die dag heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder laten weten dat hij van plan was om verzet tegen het dwangbevel in te stellen. Op 25 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder opnieuw ten laste van klager beslag gelegd, deze keer op een bankrekening. Op 28 januari 2013 is de gerechtsdeurwaarder door zijn opdrachtgever geïnformeerd dat klager op 16 januari 2013 verzet tegen het dwangbevel had ingesteld. Daarop heeft de gerechtsdeurwaarder de executie van het dwangbevel opgeschort.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij de executie van het dwangbevel niet eerder heeft opgeschort en dat ten onrechte disproportioneel beslag is gelegd gelet op de omvang van het door klager verschuldigde bedrag. Hierdoor zijn nodeloos kosten veroorzaakt.

4. Het oorspronkelijke verweer

De gerechtsdeurwaarder heeft alle klachtonderdelen gemotiveerd weersproken.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter.

8. Het verweer in verzet

De gerechtdeurwaarder heeft het verzet bestreden en hij heeft de gang van zaken toegelicht.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting voldoende onderbouwd dat het leggen van de beslagen noodzakelijk was en dat hij daarbij de benodigde zorgvuldigheid heeft betracht. Daarbij speelt een rol dat de gerechtsdeurwaarder onweersproken heeft gesteld dat het betaalgedrag van klager slecht is en klager weinig verhaal bood. Ook in verzet is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder er eerder dan op 28 januari 2013 van op de hoogte was dat klager daadwerkelijk verzet tegen het dwangbevel had ingesteld. Klager kan het de gerechtsdeurwaarder dus niet verwijten dat op 25 januari 2013 opnieuw beslag is gelegd.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.

.