ECLI:NL:TGDKG:2013:53 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW341en787.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:53
Datum uitspraak: 15-10-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDW341en787.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: In twee zaken is beslag gelegd ten laste van klager. De Kamer acht dat niet tuchtrechtelijk laakbaar. De klachten zijn ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 oktober 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummers 341.2012 en 787.2012 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 13 april 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. De klacht is geregistreerd onder zaaknummer 341.2012.

Bij brief van 13 september 2012 heeft klager een nieuwe klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Deze klacht is geregistreerd onder zaaknummer 787.2012.

Bij brief van 5 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Op 18 december 2012 heeft een behandeling plaatsgevonden alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De behandeling is aangehouden om beide klachten gevoegd te behandelen op een nog nader te bepalen datum.

Bij brief van 28 juni 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder nader verweer gevoerd.

Beide zaken zijn behandeld ter zitting van 3 september 2013.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 oktober 2013.

1. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft twee zaken ten laste van klager in behandeling. Een zaak van het College van Zorgverzekeraars en een ontruimingszaak van de verhuurder van klager. In beide zaken heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd onder de werkgever van klager. De gerechtsdeurwaarder heeft daarbij een beslagvrije voet vastgesteld.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder in beide zaken dat hij - kort samengevat - niet bereid is een betalingsregeling te treffen. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens beslag gelegd op het loon van klager zonder daarbij rekening te houden met de voor klager geldende beslagvrije voet.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klachten gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal hierna op dat verweer worden ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht.

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Naar het oordeel van de Kamer is dit niet het geval. In de zaak met nummer 341.2012 is gebleken dat het College van Zorgverzekeraars de deurwaarder slechts een korte periode toestond om de zaak te regelen. De in dat kader door het College maximaal toegestane regeling was volgens klager voor hem niet haalbaar. Omdat geen betalingsregeling tot stand kwam, is het beslag gelegd. Er bestaat geen verplichting tot het treffen van een betalingsregeling. Dat geen regeling kon worden getroffen, is dan ook begrijpelijk. Naar aanleiding van het beslag is de totale vordering van het College in twee termijnen door klager voldaan.

Op grond van het voorgaande, afgezet tegen hetgeen door klager is aangevoerd, is de Kamer van oordeel dat geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen is gebleken. Deze klacht dient ongegrond te worden verklaard.

4.3 In de zaak met nummer 787. 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat hij opdracht had gekregen beslag te leggen. Aan die opdracht dient de gerechtsdeurwaarder te voldoen. Redenen die dit anders zouden maken zijn gesteld noch gebleken. Ten aanzien van de beslagvrije voet geldt dat de gerechtsdeurwaarder deze heeft aangepast, zodra daartoe aanleiding was gebleken. Derhalve is ook in die zaak geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen gebleken.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klachten ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.