Zoekresultaten 3131-3140 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4498

    De klacht gaat over de vraag of het beklaagde als dienstdoende huisarts op de Huisartsen Post tuchtrechtelijk kan worden verweten dat hij niet is overgegaan tot het verlagen dan wel uitschakelen van de morfinepomp bij patiënte toen klager hier om vroeg. Klager wilde dit omdat zijn echtgenote volgens hem door de toediening van de morfine niet meer aanspreekbaar was en er de volgende dag een gesprek met de SCEN-arts zou plaatsvinden. Tijdens dit gesprek moest de echtgenote aanspreekbaar zijn omdat anders de geplande euthanasie de volgende dag niet plaats kon vinden. Beklaagde zag geen medische reden om de morfinepomp acuut te stoppen of te verlagen en heeft geadviseerd de eigen huisarts de volgende dag om 8.00 uur te bellen en de morfinepomp dan uit te schakelen. Dit is gebeurd, maar de patiënte was niet helder genoeg om nog een gesprek met de SCEN-arts te voeren. Er is palliatieve sedatie ingezet. De euthanasie kon dan ook niet worden uitgevoerd de volgende dag, en de patiënte is enige tijd later op diezelfde dag overleden. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond omdat beklaagde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/12

    De klacht heeft in de kern betrekking op de door de notaris in 2014 gepasseerde samenlevingsovereenkomst tussen klaagster en erflater. Klaagster verwijt de notaris dat hij heeft nagelaten om haar en erflater te adviseren een verblijvingsbeding in de samenlevingsovereenkomst op te nemen en/of een testament op te stellen. Dit klachtonderdeel is te laat ingediend en wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. Voor zover de klacht inhoudt dat de notaris onjuiste informatie heeft verstrekt in een brief aan de gemachtigde van klaagster en dat de notaris is tekortgeschoten in de communicatie met (de gemachtigde van) klaagster, wordt de klacht gegrond verklaard. Mede gelet op het tuchtrechtelijke verleden van de notaris wordt aan hem de maatregel van een berisping opgelegd, waarbij de kamer aanleiding ziet tot openbaarheid van de opgelegde maatregel als bedoeld in artikel 103 lid 5 Wna.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4718

    Klacht over huisarts (optredend als regiearts op de huisartsenpost). De klacht gaat over het tekortschieten van de medische zorgverlening door de huisarts ten opzichte van de overleden broer van klagers. Het college verklaart de klacht deels gegrond en legt de huisarts een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4290

    De klacht gaat over het handelen van de verloskundige bij de begeleiding van de zwangerschap van klaagster en meer in het bijzonder bij en naar aanleiding van de contacten die klaagster had met de praktijk in verband met het voelen van minder leven. De klacht gaat ook over de zorg nadat het zoontje van klaagster overleden was.  Het college komt tot het oordeel dat de klacht over het handelen van de verloskundige gegrond is. Zij is ongemotiveerd afgeweken van de NVOG/KNOV richtlijn “verminderde kindsbewegingen” door klaagster niet zelf te onderzoeken. De verloskundige heeft zich niet gerealiseerd dat klaagster wel degelijk minder leven voelde. Ook had de verloskundige onvoldoende zicht op de ernst van de corona gerelateerde klachten van klaagster. De verloskundige heeft er ten onrechte voor gekozen klaagster niet zelf te bezoeken en te onderzoeken dan wel rechtstreeks door te sturen naar het ziekenhuis. Het college legt een berisping op.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2023:5 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2022/06

    Hond. Het Veterinair Beroepscollege is al met al van oordeel dat het beroep van de dierenarts moet worden verworpen. De dierenarts heeft zich tuchtrechtelijk verwijtbaar gedragen met betrekking tot de begeleiding van de dracht van de hond van klagers, de uitvoering van een keizersnede en met betrekking tot de verleende nazorg.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4286

    Klacht tegen sociaal psychiatrisch verpleegkundige kennelijk ongegrond. De klacht heeft betrekking op de behandeling van de inmiddels overleden broer van klaagster. Klaagster verwijt de sociaal psychiatrisch verpleegkundige dat hij onzorgvuldig is geweest in het opstellen en naleven van het behandelplan, dat hij niet heeft meegewerkt aan overplaatsing naar een gespecialiseerde afdeling en dat hij het advies van een door klaagster en haar broer geraadpleegde psychiater niet heeft opgevolgd.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2023:6 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2022/09

    Paard. Dierenarts wordt verweten bij een paard onvoldoende onderzoek te hebben verricht naar de oorzaak van koliekklachten en dat het paard onnodig is geopereerd. Het Veterinair Beroepscollege is van oordeel dat het Veterinair Tuchtcollege terecht heeft geoordeeld dat de dierenarts niet tekort is geschoten in de veterinaire zorg die hij heeft verleend als bedoeld in artikel 4.2 van de Wet dieren. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4203

    De klacht gaat over de vraag of beklaagde (huisarts) tijdens het eerste gesprek over euthanasie op 20 februari 2013, en naar aanleiding van de verklaringen die klaagster daarna aan beklaagde heeft overgelegd, klaagster had moeten informeren dat hij geen euthanasie uitvoert bij dementie. Het college verklaart de klacht deels gegrond zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5302

    Klager verwijt verpleegkundige (zorgmanager) dat hij niet wil tegemoetkomen aan de wens van klager niet meer behandeld te worden door de tandarts die eens per maand op de locatie aanwezig is waar klager verblijft, maar door de tandarts in een andere kliniek. In een eerdere beslissing is overwogen dat beklaagde kon vasthouden aan het uitgangspunt dat klager voor mondzorg naar de tandarts op locatie kon gaan en dat als hij een andere tandarts wilde raadplegen, klager de kosten daarvan zelf zou moeten betalen. Klager heeft niet nader gemotiveerd dat de omstandigheden inmiddels zijn gewijzigd ten opzichte van het handelen waarover al een oordeel is gegeven. Nu geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn gesteld die mogelijk zouden kunnen leiden tot een ander oordeel is de voorzitter van oordeel dat de door klager voorgelegde klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:57 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-045/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege ne bis in idem: klager heeft deze (soort) verwijten eerder ingediend. De deken heeft toen zijn visie gegeven en klager heeft de mogelijkheid gehad de klacht voor te leggen aan de Raad van Discipline. Hij heeft daar op dat moment vanaf gezien. Met deze nieuwe klacht is naar het oordeel van de voorzitter feitelijk sprake van ne bis in idem. Hoewel formeel misschien geoorloofd, beschouwt de voorzitter dit materieel als misbruik van procesrecht. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond.