Zoekresultaten 2971-2980 van de 42464 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:57 Raad van Discipline Amsterdam 23-133/A/A 23-134/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de dienstverlening van de eigen advocaat en over de kantoorgenoot die als klachtenfunctionaris de interne klacht en aansprakelijkheidstelling heeft behandeld. Hoewel namens verweerder 1 in eerste instantie abusievelijk aan de rechtbank is verzocht klaagsters zaken gevoegd te behandelen, heeft verweerder 1 dit tijdig gecorrigeerd. Van het feit dat de rechtbank daarop wel heeft besloten de zaken op dezelfde dag en door dezelfde rechter te laten behandelen, valt verweerder 1 geen verwijt te maken. Dit betreft een beslissing van de rechtbank. Ook overigens is niet gebleken dat de dienstverlening van verweerder 1 aan klaagster ondermaats is geweest. Verder is niet gebleken dat verweerder 2 in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris de bij het kantoor ingediende klachten (aansprakelijkheidstelling) over verweerder 1 op een wijze heeft behandeld dat hij daarmee het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Verweerder 2 is met klaagster in gesprek gegaan, waarbij is stilgestaan bij de klachten die klaagster over verweerder 1 had en is er gekeken naar een oplossing voor die klachten. Het is verder niet aan de voorzitter een oordeel te geven over de verdere afhandeling van de civiele aansprakelijkheidstelling. Voor zover klaagster heeft verzocht het kantoor van verweerders te verplichten de in dat kader gestelde afspraken alsnog na te komen, gaat dit eveneens de spankracht van het tuchtrecht te buiten.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:64 Raad van Discipline Amsterdam 22-807/A/A

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder was op grond van artikel 509c Sv als advocaat van klager aangesteld. Nadat klager in de strafrechtelijke procedure was ontslagen van alle rechtsgevolgen heeft verweerder zonder toestemming van klager een verzoek om schadevergoeding ingediend, alsmede is hij op de mondelinge behandeling van dat verzoek verschenen. Klager stelt dat verweerder daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hierin wordt hij door de raad niet gevolgd. De raad is van oordeel dat verweerder voldoende heeft onderbouwd dat hij daarmee in het belang van klager heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:58 Raad van Discipline Amsterdam 23-136/A/A

    Voorzittersbeslissing. Kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een eigen belang voor klaagster in klachtonderdeel a) en klager in klachtonderdeel b). Kennelijk ongegrond nu op grond van de stukken niet wordt onderbouwd dat verweerster bij het doen van de uitspraak (als zij deze uitspraak al zou hebben gedaan) bekend was met de onjuistheid voor klager in klachtonderdeel a) en er ten aanzien van klaagster in klachtonderdeel b) geen sprake is van een schending van gedragsregel 25.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:65 Raad van Discipline Amsterdam 22-573/A/NH

    Verzetzaak. Klaagster stelt dat de beslissing van de voorzitter is gebaseerd op onjuiste en onvolledige feiten. Klaagster wordt daarin niet gevolgd. Verzet ongegrond. 

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:59 Raad van Discipline Amsterdam 23-057/A/A

    Voorzittersbeslissing: Klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Klachtonderdelen a), b), d) en e) vallen buiten het bestek van de tuchtrechtprocedure. In klachtonderdeel c) is niet gebleken van een schending van gedragsregel 5.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3973

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden door (per e-mail) medische gegevens aan de waarnemend teamleider van klager te verstrekken. Het college constateert dat uit de e-mail niet volgt dat de bedrijfsarts eerder met de werkgever van klager over diens diagnose heeft gesproken. De waarnemend teamleider schrijft immers dat hij via klager zelf op de hoogte is van de diagnose schizofrenie en vraagt aan de bedrijfsarts of dit ook bij hem bekend is. Voor zover klager met zijn klacht bedoeld heeft dat de bedrijfsarts (actief) de diagnose met de werkgever van klager zou hebben gedeeld, is de klacht dan ook ongegrond. Voor zover klager met zijn klacht bedoeld heeft dat de bedrijfsarts in zijn antwoord op de vraag van de waarnemend teamleider te veel informatie heeft gegeven, volgt het college dat niet. De reactie van de bedrijfsarts is neutraal en bevestigt de suggestie van de waarnemend teamleider niet. De bedrijfsarts heeft hiermee dan ook naar het oordeel van het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:66 Raad van Discipline Amsterdam 22-835/A/A

    Verzetzaak. Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter dat hij niet heeft meegedeeld welk relevant stuk in het door verweerder opgestelde beroepschrift ontbrak en dat klager onvoldoende heeft onderbouwd dat verweerder het standpunt van klager onvoldoende naar voren heeft gebracht. Klager wordt daarin niet gevolgd. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:60 Raad van Discipline Amsterdam 23-135/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zijn weigering voor klager een procedure bij de rechtbank op te starten. Verweerder verwachtte dat een procedure bij de rechtbank niet succesvol zou zijn en achtte de procedure niet in het belang van klager. Het zou klager enkel extra kosten opleveren. Verweerder heeft als dominus litis hierin zijn keuze zorgvuldig en in het belang van klager gemaakt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4327

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts onder andere dat hij klager liet doorwerken terwijl klager liet weten dat het slecht met hem ging en dat hij niet klager maar de werkgever van klager heeft geholpen. Naar het oordeel van het college heeft de bedrijfsarts wel degelijk met klager gesproken over het eventueel stoppen met werken. Dat klager dit niet heeft gedaan, ook als dit was ingegeven door angst voor de werkgever zoals klager stelt, kan de bedrijfsarts niet worden verweten. Voor de – niet onderbouwde – stelling van klager dat de bedrijfsarts hem heeft misleid om klagers werkgever te helpen, dan wel dat de bedrijfsarts ‘partij kiest’ voor de werkgever, kan het college in de processtukken geen aanwijzingen vinden. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:67 Raad van Discipline Amsterdam 22-884/A/NH

    Verzetzaak. Klager stelt dat de voorzitter de beslissing onvoldoende heeft onderbouwd en voor zover het wel is onderbouwd dat die onderbouwing onjuist is. Daarnaast is klager het niet eens met de beslissing van de voorzitter dat alleen de deken kan klagen over een inbreuk op de vrije advocaatkeuze. Klager wordt daarin niet gevolgd. Verzet ongegrond.