Zoekresultaten 10011-10020 van de 45118 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSGR:2021:132 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-093/DH/DH
- Datum publicatie: 14-07-2021
- Datum uitspraak: 05-07-2021
- ECLI:NL:TADRSGR:2021:132
Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Ondanks voorbehoud en advies van verweerder over de slechte positie van klager heeft klager de procedure willen voortzetten. Het aanhangig maken van de procedure heeft mede door radiostiltes aan klagers kant langer geduurd dan noodzakelijk was. Noteren verkeerde zittingslocatie van onvoldoende gewicht. Verweerder heeft excuses aangeboden en ter compensatie aangeboden zijn voorschotnota te crediteren en het griffierecht voor de rechtbankprocedure voor zijn rekening te nemen. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2021:126 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-255/DH/DH
- Datum publicatie: 14-07-2021
- Datum uitspraak: 12-07-2021
- ECLI:NL:TADRSGR:2021:126
Klacht over de eigen advocaat deels gegrond. Verweerster heeft informatie uit de mediation in de procedure gebracht, terwijl zij als familierechtadvocaat en mediator weet dat deze informatie onder de geheimhouding valt. Ook heeft verweerster in een e-mail een verkeerde voorstelling van zaken gegeven. De raad legt een berisping op.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2021:127 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-220/DH/DH
- Datum publicatie: 14-07-2021
- Datum uitspraak: 12-07-2021
- ECLI:NL:TADRSGR:2021:127
Klacht over de kwaliteit van dienstverlening in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:130 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-047/DB/OB/D
- Datum publicatie: 13-07-2021
- Datum uitspraak: 12-07-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:130
Dekenbezwaar. Gelet op het dossier en hetgeen ter zitting is verklaard is de raad van oordeel dat is komen vast te staan dat verweerster tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld en het vertrouwen in de advocatuur en in haar eigen beroepsuitoefening heeft geschaad. De raad acht op basis van de overgelegde stukken namelijk voldoende aannemelijk dat verweerster (te) kort voor het politieverhoor alcohol heeft genuttigd. Op basis van de overgelegde stukken is naar het oordeel van de raad voldoende aannemelijk geworden dat het alcoholgebruik invloed heeft gehad op verweersters optreden, nu de verbalisanten in het door de deken overgelegde ambtsedig opgemaakte proces-verbaal hebben verklaard dat verweerster gedurende het verhoor meerdere malen in slaap is gevallen, dat zij zich vreemd gedroeg en naar alcohol rook. Daarmee heeft verweerster gehandeld in strijd met de gedragsregels 1 en 12 en met de kernwaarden deskundigheid en integriteit zoals die zijn vastgelegd in artikel 10a van de Advocatenwet. Dekenbezwaar gegrond. Mede gelet op het feit dat verweerster reeds eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld is de raad van oordeel dat een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk van één week passend en geboden is.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:95 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/2640-2020-180a
- Datum publicatie: 13-07-2021
- Datum uitspraak: 13-07-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:95
Deels gegronde klacht tegen een uroloog. De uroloog heeft erkend dat hij klager een verkeerd medicijn – antidepressivum in plaats van oestrogeen – heeft voorgeschreven. Hij heeft nagelaten een extra controle uit te oefenen. Uit het gesprek met klager is niet gebleken dat de uroloog communicatief of anderszins tekort geschoten is. Dat de uroloog geen herhaalrecept meer heeft uitgeschreven nadat de zorg aan een ander ziekenhuis is overgedragen en na intern overleg binnen het MDO, met de raad van bestuur en de klachtenfunctionaris, is juist zorgvuldig. Klacht deels gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/2641-2020-180b
- Datum publicatie: 13-07-2021
- Datum uitspraak: 13-07-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:96
Hoe de communicatie tijdens het consult is verlopen kan het College niet vaststellen. Het is begrijpelijk dat de ingangsvraag van klager niet volledig duidelijk was en tijd heeft gekost voor beklaagde om dit te verduidelijken. De door beklaagde gestelde vragen acht het College passend. Niet vast komen te staan dat beklaagde zou hebben gelogen over de plaats van het semenonderzoek. Het is niet verwijtbaar dat beklaagde is vergeten lichamelijk onderzoek te doen. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:126 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-529/DB/LI
- Datum publicatie: 13-07-2021
- Datum uitspraak: 12-07-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:126
Klacht tegen advocaat wederpartij. Klager verwijt verweerder in strijd met gedragsregel 9 te hebben gehandeld. Klager heeft erkend dat hij ervan op de hoogte was dat de bespreking van 15 maart 2018 zou plaatsvinden op een advocatenkantoor. Daarnaast heeft klager niet weersproken de stelling van verweerder dat de naam van het advocatenkantoor is vermeld op de gevel van het kantoorpand en dat aan de inrichting van het kantoor duidelijk te zien is dat het een advocatenkantoor betreft. De raad is dan ook van oordeel dat in het midden kan blijven of en in hoeverre verweerder zich voorafgaand aan het gesprek op 15 maart 2018 expliciet heeft voorgesteld als advocaat. Immers, op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden kon naar het oordeel van de raad bij klager redelijkerwijs geen misverstand bestaan over de hoedanigheid waarin verweerder optrad. Van handelen in strijd met gedragsregel 9 is naar het oordeel van de raad dan ook geen sprake. Klacht ook voor het overige ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag d2021/2325-2020-165
- Datum publicatie: 13-07-2021
- Datum uitspraak: 13-07-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:97
Kennelijk ongegronde klacht tegen een cardioloog. Alles overziend getuigen de keuzes rond de medicatie niet van tekortschietende of onzorgvuldige zorg van beklaagde. Het College acht goed mogelijk dat de afname van urineproductie samenhing met het ernstige infectiebeeld. Plasmedicatie was wegens het sepsisbeeld met een lage bloeddruk juist gecontra-indiceerd. Dat beklaagde toen een klinische verslechtering optrad niet is overgegaan op het toedienen van zuurstof of andere ingrijpende behandelingen vindt het College in het licht van het met de familie
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:127 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-861/DB/ZWB
- Datum publicatie: 13-07-2021
- Datum uitspraak: 12-07-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:127
Klacht tegen deken. Op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting staat vast dat verweerder in eerste instantie in zijn hoedanigheid van opvolgend deken (in plaats van mr. X) op de door klager tegen mr. X ingediende klacht heeft gereageerd. Vervolgens heeft verweerder ter zitting van de raad van discipline in het ressort Amsterdam d.d. 24 juni 2019 verklaard dat hij – voor zover nodig - door mr. X was gemachtigd om namens hem verweer te voeren en dat mr. X zich verenigde met het gevoerde verweer. Bij beslissing d.d. 15 maart 2021 (nr. 190210, ECLI:NL:TAHVD:2021:47) heeft het Hof van Discipline de positie van de beklaagde advocaat die ook deken is in het advocatentuchtrecht nader verduidelijkt. De raad is van oordeel dat verweerder, door in zijn hoedanigheid van opvolgend deken in plaats van mr. X op de door klager tegen mr. X ingediende klacht te reageren heeft gehandeld in strijd met de hierboven onder 5.3 weergegeven en door het Hof van Discipline geformuleerde uitgangspunten. Aangezien de klacht van klager jegens mr X zich niet richtte tegen het orgaan deken, maar tegen de advocaat X, handelend in zijn hoedanigheid van deken, had het voorts op de weg gelegen van verweerder (als bestuursorgaan) om de klacht -voor zover dat niet is gebeurd- door te zenden aan mr X. Voor zover de klacht van klager zich richt tegen het optreden van verweerder ter zitting van de raad van discipline in het ressort Amsterdam d.d. 24 juni 2019 alsook ter zitting van het Hof van Discipline d.d. 6 november 2020 geldt eveneens dat dit handelen in strijd is met de hierboven onder 5.3 weergegeven en door het Hof van Discipline geformuleerde uitgangspunten. Dit handelen van verweerder is naar het oordeel van de raad, mede gelet op het feit dat verweerder heeft gehandeld in overeenstemming met hetgeen op het moment van zijn handelen bestendig gebruik was, evenwel niet van dien aard dat daarmee het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Klager verwijt verweerder tot slot dat hij in zijn reactie op de klacht van klager tegen mr. X standpunten heeft ingenomen waarvan hij wist of behoorde te weten dat deze geenszins in overeenstemming waren met de feiten dan wel het recht. De raad stelt vast dat sprake is van een langdurige twist over de feiten en het recht, die reeds in de behandeling van het tegen klager ingediende dekenbezwaar aan de orde is geweest en waarop reeds onherroepelijk is beslist, in andere dan door klager gewenste zin. Het enkele feit dat klager zich niet kan vinden in de standpunten die verweerder naar voren heeft gebracht betekent niet dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/2570-2020-121b
- Datum publicatie: 13-07-2021
- Datum uitspraak: 13-07-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:98
Kennelijk ongegronde klacht tegen een cardioloog. Het was juist in het belang van patiënte om samen met de behandelend oncoloog het beleid af te stemmen. De lage dosering Enalapril is niet onzorgvuldig, omdat het een nieuw middel was voor patiënte waarvan de reactie niet direct duidelijk was. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1001
- Pagina: 1002
- Pagina: 1003
- ...
- Pagina: 4512
- Volgende pagina zoekresultaten