Zoekresultaten 20101-20110 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:4 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160144

    Verweerder heeft met klaagster onderhandeld over verhuur aan klaagster van kantoorruimte in zijn advocatenkantoor. Nadat het contract gesloten is ontstaan geschillen over de huurprijs in samenhang met informatie die verweerder in de onderhandeling had gegeven over doorverwijzingen van cliënten binnen zijn kantoor. In een civiele procedure heeft de rechter in hoger beroep geoordeeld dat verweerder klaagster onjuiste mededelingen heeft gedaan, althans informatie heeft verzwegen en dat hij bedrog heeft gepleegd . Na afloop van de civiele procedure wordt de klachtprocedure voortgezet. Het hof acht de klacht, net als de raad, gegrond. Art. 46 Aw houdt mede in een tuchtrechtelijke aansprakelijkheid voor 'handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt'. Onder dergelijk handelen of nalaten kunnen ook privegedragingen van een advocaat vallen indien tussen die gedragingen en de praktijkuitoefening voldoende verband bestaat. Het hof is van oordeel dat in dit geval dat verband voldoende aanwezig is. Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het oordeel van de rechter in hoger beroep dat verweerder bedrog heeft gepleegd onjuist is. Het hof gaat dan ook uit van de juistheid van het oordeel van de rechter in hoger beroep. Het hof acht het gedrag van verweerder onbetamelijk. Berisping. De klacht dat verweerder klaagster heeft bedrogen door haar te verzoeken akkoord te gaan met een hogere huur per maand is in hoger beroep alsnog ongegrond, nu dit niet is komen vast te staan.        

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:244 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-161

    Voorzittersbeslissing. Klacht over zorg jegens de cliënt, betreft kwaliteit van de dienstverlening. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:10 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.027

      Klacht tegen een arts. Klagers verwijten de arts (samengevat) dat zij als behandelaar van klaagster staat vermeld op het formulier van de Spoedeisende hulp, terwijl klaagster daar is gezien door een andere arts. De tekst op het formulier is dus niet correct. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als van onvoldoende gewicht afgewezen. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:238 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-995

    Voorzittersbeslissing: voorzitter oordeelt klacht tegen eigen advocaat, die zich aan de zaak van klager heeft onttrokken nadat de toegewezen uren van de toevoeging waren gebruikt, kennelijk ongegrond. Verweerster hoefde naar het oordeel van de voorzitter op grond daarvan geen procedure namens klager te starten.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:17 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.254

      Klacht tegen een cardioloog, inhoudende dat hij niet aan het bed van patiënte, de moeder van klaagster, is verschenen en dat hij het dossier slecht heeft bijgehouden. Voorts verwijt klaagster de cardioloog het ontstaan van doorligwonden en bindweefselversterf van patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de cardioloog onweersproken heeft gesteld dat hij volgens een vast roulatiesysteem visites liep en dat hij klaagster daarbij niet heeft gezien, dat het dossier soms slecht leesbaar is maar dat in het dossier inhoudelijk de relevante notities voor behandeling aanwezig zijn en dat de verpleging in beginsel verantwoordelijk is voor de preventie en behandeling van decubitus. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft dit oordeel. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:1 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.025

      Klacht tegen een huisarts. Klagers verwijten de huisarts (samengevat) dat het verslag dat zij op 8 september 2005 heeft opgesteld ten behoeve van de huisarts van klaagster, niet correct is. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond en overigens van onvoldoende gewicht afgewezen. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:8 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.026

      Klacht tegen een chirurg. Klagers verwijten de chirurg (samengevat) dat hij als behandelaar van klaagster staat vermeld op het formulier van de Spoedeisende hulp, terwijl klaagster daar is gezien door een andere arts. De tekst op het formulier is dus niet correct. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als van onvoldoende gewicht afgewezen. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:251 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-183

    Voorzittersbeslissing; klacht niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:5 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160244

    Dekenbezwaar. Tussenbeslissing. Opdracht aan de deken om nader onderzoek te verrichten naar de praktijkvoering van verweerder sinds 1 januari 2016.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:245 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-161

    Verzet tegen voorzittersbeslissing. Betreft handelen eigen advocaat. De raad oordeelt de belangenbehartiging door de advocaat onvoldoende, omdat het advies over de door de cliënt gewenste herroepingsprocedure te kort is en onvoldoende juridisch onderbouwd. Verder gaat het in dit geval om aanwijzing van een advocaat op grond van art. 13 Advocatenwet. De beleidsvrijheid van de advocaat is in dergelijke gevallen beperkter dan in gewone cliënt-advocaat relatie. De advocaat dient actie te ondernemen als de cliënt dat wenst en er geen goede redenen zijn dat niet te doen. Het verzet is gegrond en de klacht eveneens. Er is echter geen maatregel opgelegd.