ECLI:NL:TGZCTG:2017:17 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.254

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2017:17
Datum uitspraak: 10-01-2017
Datum publicatie: 10-01-2017
Zaaknummer(s): c2016.254
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen een cardioloog, inhoudende dat hij niet aan het bed van patiënte, de moeder van klaagster, is verschenen en dat hij het dossier slecht heeft bijgehouden. Voorts verwijt klaagster de cardioloog het ontstaan van doorligwonden en bindweefselversterf van patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de cardioloog onweersproken heeft gesteld dat hij volgens een vast roulatiesysteem visites liep en dat hij klaagster daarbij niet heeft gezien, dat het dossier soms slecht leesbaar is maar dat in het dossier inhoudelijk de relevante notities voor behandeling aanwezig zijn en dat de verpleging in beginsel verantwoordelijk is voor de preventie en behandeling van decubitus. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft dit oordeel. Het beroep wordt verworpen.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2016.254 van:

A., wonende te B. (C.), appellante,

klaagster in eerste aanleg,

tegen

D., cardioloog, destijds werkzaam te E.,

verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. V.C.A.A.V. Daniels, advocaat te Utrecht.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 17 juli 2015 bij het Regionaal Tuchtcollege te Den Haag tegen D. - hierna de cardioloog - een klacht ingediend. Bij beslissing van 5 april 2016, onder nummer 2015-178d, heeft dat College de klacht afgewezen.

Klaagster is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De cardioloog heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

De klacht is in beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaken C.2016.251, C.2016.252, C.2016.253 en C.2016.255 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 15 december 2016, waar zijn verschenen klaagster, vergezeld van F. en G. en de cardioloog, bijgestaan door mr. Daniels.

Klaagster heeft haar standpunten toegelicht mede aan de hand van een pleitnotitie die aan het Centraal Tuchtcollege is overgelegd.

Zowel klaagster als de cardioloog en zijn gemachtigde hebben hun respectieve standpunten nader toegelicht.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

            "2.       De feiten

            2.1       Klaagster is de dochter van mevrouw H., geboren in 1945 en overleden op

8 mei 2013 (hierna: patiënte).

2.2       Patiënte is van 12 december 2011 tot 29 januari 2012 opgenomen geweest op de afdeling cardiologie van het (voormalig) I. te E.. Verweerder was als cardioloog werkzaam op deze afdeling. Volgens het visite-schema op de afdeling liep verweerder op maandagochtend met de arts-assistente de visites.

2.3       Op 12 december 2010 waren er bij patiënte tekenen van decubitus en is de

behandeling hiervoor gestart. Zo is een anti-decubitus kussen verstrekt en is op 14 december 2010 de wisselligging gestart. Op 17 januari 2011 heeft de wondverpleegkundige patiënte beoordeeld en aquacel en bioclusive afgesproken.

3.         De klacht

Klaagster verwijt verweerder zakelijk weergegeven de volgende punten:

1)              hij is niet aan het bed van patiënte gezien,

2)              het dossier is slecht bijgehouden,

3)              het ontstaan van doorligwonden en bindweefselversterf (decubitus).

4.         Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.         De beoordeling

5.1       Het eerste klachtonderdeel gaat over het bezoeken van patiënte aan het bed. Klaagster zegt dat zij verweerder niet aan het bed van patiënte heeft gezien. Verweerder heeft onweersproken gesteld dat hij volgens een roulatieschema met zijn collega visite liep. Deze visites waren altijd ’s morgens, daarbij heeft hij klaagster niet gezien. Nu verweerder patiënte wel heeft bezocht en de klacht enkel op dit punt ziet is het klachtonderdeel ongegrond.

5.2       Het slecht bijhouden van het dossier is het tweede klachtonderdeel. Naar het oordeel van het College is het dossier soms slecht leesbaar, maar zijn in het dossier inhoudelijk de relevante notities voor de behandeling aanwezig en is er geen indicatie dat de zorg tekort zou zijn geschoten als gevolg van slechte dossiervoering. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.3       Tijdens de opname op de afdeling cardiologie ontwikkelde patiënte decubitus. Naar het oordeel van het College is de verpleging in beginsel verantwoordelijk voor de preventie en behandeling van de decubitus. Verweerder valt op dit punt dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Van bijzondere omstandigheden die dit anders maken is niet gebleken.

5.4       Aan de overige opmerkingen en grote hoeveelheid stukken van klaagster gaat het College verder voorbij, ofwel omdat de relevantie daarvan voor de klacht jegens verweerder ontbreekt ofwel omdat verweerder deze heeft bestreden en enig verwijt niet valt vast te stellen.

5.5       Om bovenstaande redenen zal de klacht zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond worden afgewezen."

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten

weergegeven in overweging 2. "De feiten" van de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in beroep niet is bestreden.

4.         Beoordeling van het beroep

4.1           In beroep heeft klaagster haar hiervoor onder 2 " 3. De klacht " vermelde klacht herhaald en nader toegelicht. De cardioloog heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.2           Het eerste klachtonderdeel gaat over het bezoeken van patiënte aan het bed. Klaagster zegt dat zij de cardioloog niet aan het bed van patiënte heeft gezien. De cardioloog heeft onweersproken gesteld dat hij volgens een roulatieschema op maandag met zijn collega, een arts-assistent, visite liep, waarvan de arts-assistent aantekeningen in het dossier maakte. Deze visites waren altijd 's morgens, daarbij heeft hij klaagster niet gezien. Nu verweerder patiënte wel heeft bezocht en de klacht enkel op dit punt ziet is het klachtonderdeel ongegrond.

4.3           Met betrekking tot het tweede en het derde klachtonderdeel is het Centraal Tuchtcollege op grond van de stukken en hetgeen over en weer ter terechtzitting in beroep door partijen nog naar voren is gebracht van oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege klaagsters klachtonderdelen terecht ongegrond heeft verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verenigt zich met de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege en maakt deze tot de zijne. Het Centraal Tuchtcollege heeft geen aanwijzing dat de cardioloog met betrekking tot de klachtonderdelen een verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg kan worden gemaakt.

4.4           Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. J.M. Rowel-van der Linde, voorzitter,

mr. L.F. Gerretsen-Visser en prof. mr. J. Legemaate, leden-juristen en

dr. F.J.J. van den Elshout en dr. A.A. de Rotte, leden-beroepsgenoten en mr. A.R. Sijses, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 januari 2017.

Voorzitter  w.g.          Secretaris  w.g.