Zoekresultaten 20391-20400 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:193 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-687/DB/OB

    Niet gebleken dat verweerster ten tijde van de beslaglegging op de hoogte was van het bestaan van een schikkingsovereenkomst tussen klagers en de curator in het faillissement van de ex-echtgenote van klager aangaande de eigendom van de beslagen inboedelgoederen en paarden. Gelet op de discussie over de identificeerbaarheid en derhalve de eigendom van de goederen, zoals ook uit het vonnis in kort geding blijkt, valt het verweerster onder deze omstandigheden tuchtrechtelijk niet te verwijten dat zij niet onmiddellijk tot opheffing van de gelegde beslagen is overgegaan en een rechterlijk oordeel over de rechtmatigheid van het beslag heeft afgewacht.  Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2016:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1690

      Huisarts heeft klaagster niet tijdig naar een uroloog doorverwezen waardoor blaastumor kon groeien. Volgens medisch dossier is er een tijdverschil van vier jaar tussen de consulten. Geen aanknopingspunten dat klaagster tussentijds met soortgelijke klachten bij verweerder is geweest. Conform NHG richtlijn urineweginfecties gehandeld. Aanvulling van deze richtlijn is wenselijk met het oog op (passagere) hematurie. Ongegrond en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/095

      Klacht tegen oogarts. Klager heeft na een by-pass operatie problemen met zijn gezichtsvermogen gekregen. Klager verwijt verweerder dat deze niet tijdig op zijn hulpvraag heeft gereageerd toen hij de problemen met zijn gezichtsvermogen constateerde Verder verwijt hij verweerder dat hij hem onvoldoende nazorg heeft geboden (zowel praktisch als emotioneel) bij het verlies van zijn gezichtsvermogen. Verweerder bestrijdt de klachten. Ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:248 Raad van Discipline Amsterdam 16-666/A/A

    Klacht tegen advocaat van de moeder van klaagster. Klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht omdat zij cliënte noch wederpartij van verweerster is (geweest) en slechts een afgeleid belang heeft.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2016:59 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden KL RK 16/71 en KL RK 16/80

      Gelet op de tegenstrijdige verklaringen van klager enerzijds en het gemotiveerde verweer van de notaris anderzijds, acht de kamer het onvoldoende aannemelijk geworden dat de notaris in juli 2006 niet heeft geadviseerd om de partner van klager een testament te laten opstellen. De kamer is met de notaris van oordeel dat het de verantwoordelijkheid van klager en zijn partner was om met de notaris hiervoor een afspraak te maken.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/164

      De klacht is gericht tegen een internist- intensivist. De klacht betreft de behandeling van klaagsters echtgenoot: verder te noemen: de patiënt. De patiënt was opgenomen in het ziekenhuis wegens een ernstige acute alvleesklierontsteking. Klaagster verwijt de internist dat deze in tekortgeschoten in de zorg onder andere doordat de protocollen niet waren bijgewerkt waardoor de patiënt de juiste behandeling is onthouden en voorts door het plaatsen van een tracheotomie uit te stellen. De klacht heeft voorts betrekking op de bejegening.  Ongegrond.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:230 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160138

    Het hof rekent het verweerder zwaar aan dat hij in financiële aangelegenheden - de advisering en de kosten daarvan, het niet tijdig kennis nemen van de situatie van de Thaise vennootschap, de doorbetaling van het bedrag in escrow - niet zorgvuldig en nauwgezet is geweest. Verweerder heeft daarnaast een groot deel van zijn omvangrijke declaraties niet naar behoren gespecificeerd, terwijl hij, door degenen uit wier vermogen de declaraties werden betaald daarnaar herhaaldelijk gevraagd, zelfs geweigerd heeft hun inzicht in zijn kosten en het doel daarvan te geven. Verweerder heeft er geen blijk van gegeven zich ervan bewust te zijn dat de bijzondere situatie waarbinnen hij optrad, vereiste dat hij terughoudendheid betrachtte met het besteden van uren en het maken van kosten, in elk geval zolang hij niet zeker wist dat X en Y met zijn werkzaamheden en de financiële consequenties daarvan instemden. Uiteindelijk hebben aldus zijn forse declaraties er mede toe bijgedragen dat het geërfde vermogen van X en Y vrijwel geheel is verdampt. Verweerder heeft terecht naar voren gebracht dat hij nog niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld. Desondanks oordeelt het hof dat met niet minder volstaan kan worden dan een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van drie maanden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:249 Raad van Discipline Amsterdam 16-147/A/A

    Verzet. Klacht tegen eigen advocaat. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2016:60 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2016/512 t/m 512g en 16/515

      Beslissingen van de voorzitter van de kamer voor het notariaat tot schorsing van een kandidaat-notaris in diens hoedanigheid van waarnemer van een notarisambt. Beslissingen tot benoeming van een waarnemer. Bekrachtigingsbeslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:231 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160131

    Tav klachtonderdeel I: nu de conclusie tijdig door verweerder is ingediend en klaagster in de gelegenheid is geweest het concept van commentaar te voorzien, kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van het feit dat klaagster de conceptconclusie liever eerder had willen ontvangen en dat haar verwachting niet is uitgekomen. Naar het oordeel van het hof ware het verstandiger geweest indien verweerder zelf contact had opgenomen met klaagster om haar persoonlijk mee te delen met welke onvoorziene omstandigheden hij achtereenvolgens was geconfronteerd, doch het nalaten van die mededeling levert geen tuchtrechtelijk verwijt op.   Tav klachtonderdeel II: aan het opstellen van die conclusie heeft verweerder, naar uit de urenlijsten bij de facturen blijkt, 7,75 uren besteed. Veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat verweerder aan klaagster daadwerkelijk een inschatting heeft gegeven dat hij tien uren zou besteden aan het opstellen van de conclusie, is verweerder mitsdien binnen die bij de aanvang van de werkzaamheden gegeven inschatting gebleven.Voorts overweegt het hof dat er in het licht van de stellingen van verweerder en gelet op de inhoud van de op die dag gewisselde e-mailcorrespondentie geen reden is om te veronderstellen dat verweerder op 6 januari 2015 geen werkzaamheden ten behoeve van klaagster zou hebben uitgevoerd of tijd in rekening zou hebben gebracht die niet door hem, maar door zijn secretaresse aan de zaak is besteed.   Volgt bekrachtiging van de uitspraak van de raad voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.