ECLI:NL:TNORARL:2016:60 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2016/512 t/m 512g en 16/515

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:60
Datum uitspraak: 17-06-2016
Datum publicatie: 13-12-2016
Zaaknummer(s): AL/2016/512 t/m 512g en 16/515
Onderwerp:
  • Overig
  • Overig
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissingen van de voorzitter van de kamer voor het notariaat tot schorsing van een kandidaat-notaris in diens hoedanigheid van waarnemer van een notarisambt. Beslissingen tot benoeming van een waarnemer. Bekrachtigingsbeslissing.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2016/512

Beslissing van de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

Overwegingen

Aan mr. (X) is met ingang van 1 januari 2011 eervol ontslag verleend uit het ambt van notaris binnen het arrondissement Utrecht met als vestigingsplaats de gemeente (Z).

Het notarisambt van mr. (X) wordt vanaf 1 januari 2011 waargenomen door kandidaat-notaris mr.

(Y) te (Z).

De toenmalige kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Utrecht en vanaf 1 januari 2013 de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden heeft bij herhaling besloten ontheffing te verlenen van de termijn genoemd in artikel 29 lid 3 Wet op het notarisambt (Wna), zoals dat artikel luidde tot 1 januari 2013, en genoemd in artikel 29 lid 4 Wna, zoals dat artikel luidt vanaf 1 januari 2013, en bepaald dat mr. (Y) met de waarneming zal blijven belast, laatstelijk (bij beslissing van 23 mei 2014) met ingang van 1 juni 2014.

De belastingdienst, afdeling Fiscale Inlichtingen en Opsporings- Dienst (FIOD) heeft schriftelijk aan de kamer voor het notariaat medegedeeld dat mr. (Y) op 14 juni 2016 door het Openbaar Ministerie is aangehouden en dat tegen hem een strafrechtelijk onderzoek is of wordt ingesteld.

De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie heeft aan de kamer voor het notariaat meegedeeld dat het strafrechtelijk onderzoek tegen mr. (Y) betrekking heeft op faillissementsfraude.

Bij beslissing van 14 juni 2016 heeft de voorzitter van de kamer voor het notariaat mr. (A), kandidaat-notaris te (B), benoemd tot waarnemer van mr. (Y) in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) voor de periode van 14 juni 2016 tot en met 18 juni 2016.

Op 16 juni 2016 is door mr. (C), officier van justitie bij het functioneel parket, aan de kamer voor het notariaat meegedeeld dat mr. (Y) op 14 juni 2016 is aangehouden en in verzekering is gesteld.

Gelet op het strafrechtelijke onderzoek op het gebied van een vermogensdelict (faillissementsfraude) naar aanleiding waarvan mr. (Y) is aangehouden en in verzekering is gesteld, wordt geoordeeld dat op mr. (Y) het bepaalde van artikel 26 lid 1 aanhef en onder b. Wna van toepassing is, zodat hij in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) dient te worden geschorst.

Gezien genoemd strafrechtelijk onderzoek en in verzekeringstelling wordt voorts geoordeeld dat er kennelijk gevaar bestaat voor benadeling van derden, zoals bedoeld in artikel 106 lid 1 Wna. Nu er een ernstig vermoeden bestaat van de gegrondheid van de benadeling zal ook om deze reden mr. (Y) worden geschorst in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X).

In verband met de schorsing van mr. (Y) op grond van zowel artikel 26 lid 1 aanhef en onder b. Wna als artikel 106 lid 1 Wna moet worden voorzien in de waarneming van mr. (Y) in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X). Hierbij wordt verwezen naar artikel 28 aanhef en onder c. Wna.   

Mr. (D), notaris met als vestigingsplaats de gemeente (E), zal met ingang van 19 juni 2016 worden benoemd tot waarnemer van mr. (Y) in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X).

Naar het oordeel van de voorzitter dient de waarneming op de voet van het bepaalde in artikel 29a Wna voor rekening en risico te komen van ( de onderneming van) mr.  (Y) . Het aan de waarneming verbonden honorarium wordt gezien het lopende strafrechtelijke onderzoek, dat een bezwarend karakter voor het kantoor van mr. (Y) heeft en mitsdien voor (de taken van) de aan te stellen waarnemer , vastgesteld op een bedrag van € 200, - per uur, exclusief omzetbelasting. Daarnaast wordt het honorarium van door de waarnemer in te schakelen notarieel juristen vastgesteld op € 150, - per uur, exclusief omzetbelasting. De reisuren van de waarnemer van en naar het waargenomen notariskantoor dienen voor 50% te worden vergoed , een en ander vermeerderd met de reis- en verblijfskosten .

Beslissing

De voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

1. Schorst met ingang van 19 juni 2016 mr. (Y), in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z), dit in aanmerking genomen het bepaalde in artikel 26 lid 1 aanhef en onder b. Wna.

2. Schorst met ingang van 19 juni 2016 mr. (Y), in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z), dit in aanmerking genomen het bepaalde in artikel 106 lid 1 Wna.

3. Benoemt mr. (D), notaris met als vestigingsplaats de gemeente (E), met ingang van 19 juni 2016 tot waarnemer van mr. (Y), in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z).

4. Stelt het honorarium van notaris mr. (D) voor zijn werkzaamheden vast op een bedrag van € 200,- per uur, exclusief omzetbelasting, voor de uren die hij op het waargenomen kantoor aanwezig is, en op een bedrag van € 100,- per uur, exclusief omzetbelasting, voor de reisuren van en naar het waargenomen kantoor, een en ander vermeerderd met reis- en verblijfkosten.

5. Stelt de kosten voor de door notaris mr. (D) in te schakelen notarieel juristen vast op een bedrag van

€ 150,- per uur, exclusief omzetbelasting.

6. Ontheft notaris mr. (D) van de verplichtingen zoals vermeld in de artikelen 2 tot en met 4 van de Verordening overdracht protocol.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Blaisse, voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, op 17 juni 2016.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2016/512a

Beslissing van de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

Overwegingen

Bij beslissing van 17 juni 2016 (kenmerk: AL/2016/512) heeft de voorzitter met ingang van 19 juni 2016

mr. (Y), in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z), geschorst.

Voor de gronden waarop de voorzitter mr. (Y) heeft geschorst wordt verwezen naar hetgeen de voorzitter in haar beslissing heeft overwogen. Deze worden hier herhaald en ingelast beschouwd.

Na de hiervoor genoemde beslissing van 17 juni 2016 heeft de voorzitter op 17 juni 2016 nader schriftelijk bericht ontvangen van mr. (C), officier van justitie bij het functioneel parket, dat mr. (Y) voor de duur van veertien dagen door de rechter-commissaris in bewaring is gesteld.

Nu mr. (Y) zich in voorlopige hechtenis bevindt, dient hij, gelet op het bepaalde in artikel 26 lid 1 aanhef en onder a. Wet op het notarisambt (Wna), ook op deze grond te worden geschorst in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z). 

Aldus zal hierna worden beslist. Voor het overige geldt het dictum, zoals dat is weergegeven in de beslissing van 17 juni 2016.

Beslissing

De voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

1. Schorst met ingang van 19 juni 2016 mr. (Y), in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z), dit in aanmerking genomen het bepaalde in artikel 26 lid 1 aanhef en onder a. Wna.

2. Bepaalt dat voor het overige het dictum geldt zoals dat is weergegeven in de beslissing van 17 juni 2016.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Blaisse, voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, op 21 juni 2016.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2016/512b

Beslissing van de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

Overwegingen

Verwezen wordt naar dat wat is overwogen en beslist in de – in fotokopie aangehechte – beslissingen van de voorzitter van de kamer van 17 juni 2016 en 21 juni 2016.  

Bij brief van 24 juni 2016 hebben notaris mr. (D) en notaris mr. (F), de voorzitter verzocht om van 27 juni 2016 te 23:59 uur tot en met 1 juli 2016 te 23:59 uur notaris mr. (F) te benoemen in plaats van notaris mr. (D) als waarnemer van mr. (Y).

De voorzitter acht termen aanwezig dit verzoek in te willigen. Wat betreft het aan de waarneming verbonden honorarium en de aan de waarneming verbonden kosten geldt dat wat is overwogen in de beslissing van 17 juni 2016.  

Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

1. Benoemt mr. (F), notaris met als vestigingsplaats de gemeente (E), met ingang van 27 juni 2016 te 23:59 uur tot en met 1 juli 2016 te 23:59 uur in plaats van notaris mr.(D) tot waarnemer van mr. (Y), in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z).

2. Stelt het honorarium van notaris mr. (F) voor zijn werkzaamheden vast op een bedrag van € 200,- per uur, exclusief omzetbelasting, voor de uren die hij op het waargenomen kantoor aanwezig is, en op een bedrag van € 100,- per uur, exclusief omzetbelasting, voor de reisuren van en naar het waargenomen kantoor, een en ander vermeerderd met reis- en verblijfkosten.

3. Stelt de kosten voor de door notaris mr. (F) in te schakelen notarieel juristen vast op een bedrag van € 150,- per uur, exclusief omzetbelasting.

4. Ontheft notaris mr. (F) van de verplichtingen zoals vermeld in de artikelen 2 tot en met 4 van de Verordening overdracht protocol.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Blaisse, voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, op 27 juni 2016.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2016/512c

Beslissing van de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

Overwegingen

Verwezen wordt naar dat wat is overwogen en beslist in de – in fotokopie aangehechte – beslissing van de voorzitter van de kamer van 27 juni 2016.  

De voorzitter acht termen aanwezig de benoeming van notaris mr. (F) als waarnemer van mr. (Y), in diens hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z), te verlengen tot en met 6 juli 2016.

De bepalingen genoemd in het dictum van de beslissing van 27 juni 2016 blijven voor het overige van toepassing.

Beslissing

De voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

1. Verlengt de benoeming van mr. (F), notaris met als vestigingsplaats de gemeente (E), als waarnemer van mr. (Y), in diens hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z), tot en met 6 juli 2016.

2. Verstaat dat de bepalingen genoemd in het dictum van de beslissing van 27 juni 2016 voor het overige van toepassing blijven.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Blaisse, voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, op 1 juli 2016.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2016/512d

Beslissing van de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

Overwegingen

Verwezen wordt naar dat wat is overwogen en beslist in de – in fotokopie aangehechte – beslissingen van de voorzitter van de kamer van 17 juni 2016, 21 juni 2016, 27 juni 2016 en 1 juli 2016.  

De voorzitter acht termen aanwezig om met ingang van 7 juli 2016 tot en met 15 juli 2016

mr. (G), notaris met als vestigingsplaats de gemeente (H), te benoemen tot waarnemer van mr. (Y), in diens hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z). Wat betreft het aan de waarneming verbonden honorarium en de aan de waarneming verbonden kosten geldt dat wat is overwogen in de beslissing van 17 juni 2016.  

Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

1. Benoemt mr. (G), notaris met als vestigingsplaats de gemeente (H), met ingang van 7 juli 2016 tot en met 15 juli 2016 tot waarnemer van mr. (Y), in diens hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z).

2. Stelt het honorarium van notaris mr. (G) voor zijn werkzaamheden vast op een bedrag van € 200,- per uur, exclusief omzetbelasting, voor de uren die hij op het waargenomen kantoor aanwezig is, en op een bedrag van € 100,- per uur, exclusief omzetbelasting, voor de reisuren van en naar het waargenomen kantoor, een en ander vermeerderd met reis- en verblijfkosten.

3. Stelt de kosten voor de door notaris mr. (G) in te schakelen notarieel juristen vast op een bedrag van € 150,- per uur, exclusief omzetbelasting.

4. Ontheft notaris mr. (G) van de verplichtingen zoals vermeld in de artikelen 2 tot en met 4 van de Verordening overdracht protocol.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Blaisse, voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, op 6 juli 2016.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2016/512e

Beslissing van de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

Overwegingen

Aan mr. (X) is met ingang van 1 januari 2011 eervol ontslag verleend uit het ambt van notaris binnen het arrondissement Utrecht met als vestigingsplaats de gemeente (Z).

Het notarisambt van mr. (X) wordt vanaf 1 januari 2011 waargenomen door kandidaat-notaris mr. (Y) te (Z).

De toenmalige kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Utrecht en vanaf 1 januari 2013 de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden heeft bij herhaling besloten ontheffing te verlenen van de termijn genoemd in artikel 29 lid 3 Wet op het notarisambt (Wna), zoals dat artikel luidde tot 1 januari 2013, en genoemd in artikel 29 lid 4 Wna, zoals dat artikel luidt vanaf 1 januari 2013, en bepaald dat mr. (Y) met de waarneming zal blijven belast, laatstelijk (bij beslissing van 23 mei 2014) met ingang van 1 juni 2014.

Mr. (Y) is enig aandeelhouder en bestuurder van de besloten vennootschap (I) B.V., waarvan het bezoekadres is (J), (Z). Deze vennootschap is enig aandeelhouder en bestuurder van de besloten vennootschap (K) B.V., waarvan het bezoekadres eveneens is (J), (Z). Blijkens het Handelsregister betreffen de activiteiten van de laatstgenoemde besloten vennootschap “Het geven van adviezen op notarieel en fiscaal gebied, het optreden als bewindvoerder in de zin van Boek 1 en Boek 4 BW, alsmede in de zin van de Faillissementswet, het optreden als executeur Boek 4 BW. Notariskantoor, mediation services; family office; estate planning; risk management” en voert de besloten vennootschap als handelsnaam onder andere ”(L)”.  

Het notariskantoor van (L) is gevestigd (J), (Z).

Mr. (Y) – als bestuurder en enig aandeelhouder van (I) B.V. – exploiteert door middel van de besloten vennootschap (K) B.V. het notariskantoor van (L), waaronder dient te worden begrepen de uitoefening van de waarneming van het notarisambt van mr. (X).

De rechtbank Midden-Nederland heeft bij vonnis van 5 juli 2016 de besloten vennootschap (K) B.V. in staat van faillissement verklaard. Van dat vonnis heeft de voorzitter op 7 juli 2016 een fotokopie ontvangen.

In artikel 26 lid 1 aanhef en onder d. Wet op het notarisambt wordt bepaald dat een notaris door de voorzitter van de kamer voor het notariaat wordt geschorst in de uitoefening van zijn ambt indien hij in staat van faillissement is verklaard.

Geoordeeld wordt dat deze bepaling zo dient te worden gelezen, dat zij ook van toepassing is op de notaris die het notarisambt uitoefent door middel van een besloten vennootschap waarin hij zijn notariële onderneming heeft ondergebracht en waarvan hij – direct of indirect – enig aandeelhouder en bestuurder is. In het verlengde daarvan geldt dat ook voor de notaris of kandidaat-notaris die op deze wijze de waarneming van het notarisambt uitoefent.

Het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland impliceert derhalve dat mr. (Y) in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) wordt geschorst. Aldus heeft de voorzitter op 7 juli 2016 mondeling beslist. Deze beslissing wordt hierbij schriftelijk vastgelegd.

Bij eerdere beslissingen van de voorzitter van de kamer voor het notariaat is mr. (Y) reeds op andere gronden geschorst in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) en zijn achtereenvolgens waarnemers benoemd voor mr. (Y) in genoemde hoedanigheid, laatstelijk bij beslissing van 6 juli 2016, waarin notaris mr. (G) als waarnemer is aangewezen.   

Bepaald zal worden dat het dictum van de beslissing van 6 juli 2016, waarvan een afschrift zal worden aangehecht, ook zal gelden voor de voorliggende beslissing.       

Beslissing

De voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

1. Verstaat dat mr. (Y), in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z), met ingang  van 7 juli 2016 is geschorst, dit in aanmerking genomen het bepaalde in artikel 26 lid 1 aanhef en onder d. Wna.

2. Bepaalt dat voor het overige het dictum geldt zoals dat is weergegeven in de aangehechte beslissing van 6 juli 2016.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Blaisse, voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, op 12 juli 2016.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2016/512f

Beslissing van de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

Overwegingen

Verwezen wordt naar dat wat is overwogen en beslist in de – in fotokopie aangehechte – beslissingen van de voorzitter van de kamer van 17 juni 2016, 21 juni 2016, 27 juni 2016, 1 juli 2016, 6 juli 2016 en 12 juli 2016. 

De kamer heeft bij mondelinge beslissing van 14 juli 2016 bekrachtigd:

- de beslissing van de voorzitter van de kamer van 17 juni 2016, voor zover daarin mr. (Y) in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z), met ingang van 19 juni 2016 is geschorst, in aanmerking genomen het bepaalde in artikel 106 lid 1 Wna;

- de beslissing van de voorzitter van de kamer van 12 juli 2016, waarbij is verstaan dat mr. (Y), in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z), met ingang  van 7 juli 2016 is geschorst, dit in aanmerking genomen het bepaalde in artikel 26 lid 1 aanhef en onder d. Wna.

Deze bekrachtiging brengt mee dat de schorsing van mr. (Y) in gemelde hoedanigheid gehandhaafd blijft en daarmee de benoeming van de waarnemer van mr. (Y) in die hoedanigheid, tot en met 15 juli 2016, zoals is vermeld in de beslissingen van de voorzitter van 6 juli 2016 en 12 juli 2016.

De voorzitter acht termen aanwezig om met ingang van 16 juli 2016 tot en met 29 juli 2016 mr. (M), notaris met als vestigingsplaats de gemeente (N), te benoemen tot waarnemer van mr. (Y), in diens hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z).

Wat betreft het aan de waarneming verbonden honorarium en de aan de waarneming verbonden kosten geldt dat wat is overwogen in de beslissing van 17 juni 2016. Daaraan voegt de voorzitter het volgende toe. Inmiddels is de besloten vennootschap door welke mr. (Y) – indirect – het notariskantoor exploiteert, waaronder is te begrijpen de uitoefening van de waarneming van het notarisambt van mr. (X), in staat van faillissement verklaard. Ook deze omstandigheid heeft tot gevolg dat de waarneming van mr. (Y) in zijn hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) ernstig wordt verzwaard. Dit rechtvaardigt mede de hoogte van het toe te kennen honorarium en de toe te kennen kosten.

Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

1. Benoemt mr. (M), notaris met als vestigingsplaats de gemeente (N), met ingang van 16 juli 2016 tot en met 29 juli 2016 tot waarnemer van mr. (Y), in diens hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z).

2. Stelt het honorarium van notaris mr. (M) voor zijn werkzaamheden vast op een bedrag van € 200,- per uur, exclusief omzetbelasting, voor de uren die hij op het waargenomen kantoor aanwezig is, en op een bedrag van € 100,- per uur, exclusief omzetbelasting, voor de reisuren van en naar het waargenomen kantoor, een en ander vermeerderd met reis- en verblijfkosten.

3. Stelt de kosten voor de door notaris mr. (M) in te schakelen notarieel juristen vast op een bedrag van € 150,- per uur, exclusief omzetbelasting.

4. Ontheft notaris mr. (M) van de verplichtingen zoals vermeld in de artikelen 2 tot en met 4 van de Verordening overdracht protocol.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Blaisse, voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, op 15 juli 2016.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2016/512g

Beslissing van de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

Overwegingen

Verwezen wordt naar dat wat is overwogen en beslist in de – in fotokopie aangehechte – beslissingen van de voorzitter van de kamer van 17 juni 2016, 21 juni 2016, 27 juni 2016, 6 juli 2016, 12 juli 2016 en

15 juli 2016.  

De voorzitter acht termen aanwezig om met ingang van 30 juli 2016 tot en met 21 augustus 2016 mr. (O), kandidaat-notaris te (P) en te (Q), te benoemen tot waarnemer van mr. (Y), in diens hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z). Wat betreft het aan de waarneming verbonden honorarium en de aan de waarneming verbonden kosten geldt dat wat is overwogen in de beslissingen van 17 juni 2016 en 15 juli 2016.  

Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

1. Benoemt mr. (O), kandidaat-notaris te (P) en te (Q), met ingang van 30 juli 2016 tot en met 21 augustus 2016 tot waarnemer van mr. (Y), in diens hoedanigheid van waarnemer van het notarisambt van mr. (X) te (Z).

2. Stelt het honorarium van kandidaat-notaris mr. (O) voor zijn werkzaamheden vast op een bedrag van € 200,- per uur, exclusief omzetbelasting, voor de uren die hij op het waargenomen kantoor aanwezig is, en op een bedrag van € 100,- per uur, exclusief omzetbelasting, voor de reisuren van en naar het waargenomen kantoor, een en ander vermeerderd met reis- en verblijfkosten.

3. Stelt de kosten voor de door kandidaat-notaris mr. (O) in te schakelen notarieel juristen vast op een bedrag van € 150,- per uur, exclusief omzetbelasting.

4. Ontheft kandidaat-notaris mr. (O) van de verplichtingen zoals vermeld in de artikelen 2 tot en met 4 van de Verordening overdracht protocol.

Deze beslissing is gegeven door mr. J.H.J. Evers, voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, op 27 juli 2016.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: 16 – 515

Beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) op grond van de artikelen 26 lid 1 sub a, b en d van de Wet op het notarisambt (Wna) en 106 lid 1 en lid 5 Wna in samenhang met artikel 27 lid 1 Wna ten aanzien van

mr. (Y) ,

kandidaat-notaris te (Z),

gemachtigde: mr. G.L. Maaldrink

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de beslissing van de voorzitter van de kamer (hierna: de voorzitter) van 17 juni 2016

- de beslissing van de voorzitter van 21 juni 2016

- de beslissing van de voorzitter 12 juli 2016

- de brief van de gemachtigde van kandidaat-notaris (Y) (hierna: de kandidaat-notaris) van 12 juli 2016.

Bovengenoemde beslissingen zijn ter bekrachtiging aan de kamer voorgelegd en behandeld ter zitting van 14 juli 2016. De kandidaat-notaris en zijn gemachtigde hebben laten weten niet ter zitting te verschijnen.

2. De feiten

2.1 De kandidaat-notaris is sinds 1 januari 2011 werkzaam als waarnemer in het protocol van - de met ingang van 1 januari 2011 eervol ontslagen - notaris mr. (X).

2.2 Bij beslissing van 17 juni 2016 heeft de voorzitter de kandidaat-notaris geschorst met ingang van 19 juni 2016. De voorzitter baseert de schorsingsbeslissing van

17 juni 2016 op een tweetal gronden. In de eerste plaats op de bepaling van

artikel 26 lid 1 aanhef en onder b Wna en in de tweede plaats op de bepaling van artikel 106 lid 1 Wna.

2.3 De voorzitter heeft in de beslissing van 17 juni 2016 overwogen dat respectievelijk door de belastingdienst, afdeling Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (hierna: FIOD), en door de officier van justitie bij het functioneel parket (hierna: de OvJ) schriftelijk en telefonisch aan de kamer is medegedeeld dat tegen de kandidaat-notaris een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld en dat de kandidaat-notaris op 14 juni 2016 is aangehouden en in verzekering is gesteld.

Tevens heeft de voorzitter overwogen dat de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie de kamer heeft medegedeeld dat het strafrechtelijk onderzoek betrekking heeft op faillissementsfraude.

2.4 Bij beslissing van 21 juni 2016 heeft de voorzitter met ingang van 19 juni 2016 tevens de bepaling van artikel 26 lid 1 aanhef en onder a Wna aan de schorsing ten grondslag gelegd.

2.5 In de beslissing van 21 juni 2016 overweegt de voorzitter op 17 juni 2016 - nadat de schorsingsbeslissing van 17 juni 2016 was genomen - van de OvJ te hebben vernomen dat de kandidaat-notaris aansluitend aan zijn in verzekeringstelling voor de duur van veertien dagen door de rechter-commissaris in bewaring is gesteld.

2.6 Bij beslissing van 28 juni 2016 heeft de rechtbank Amsterdam de vordering van de OvJ tot gevangenhouding van de kandidaat-notaris afgewezen en de voorlopige hechtenis opgeheven per 28 juni 2016.

2.7 Bij beslissing van 5 juli 2016 van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht (hierna: de beslissing van 5 juli 2016), is in staat van faillissement verklaard de besloten vennootschap (K) B.V. (hierna: (K) B.V.). Van de beslissing van 5 juli 2016 heeft de voorzitter op 7 juli 2016 een kopie ontvangen.

2.8 Blijkens een uittreksel uit het handelsregister van 8 juli 2016 is de kandidaat-notaris middels de hem in volledig eigendom toebehorende holdingmaatschappij (I) B.V. enig aandeelhouder in (K) B.V.

2.9 Bij beslissing van 12 juli 2016 heeft de voorzitter met ingang van 7 juli 2016 tevens de bepaling van artikel 26 lid 1 aanhef en onder d Wna aan de schorsing ten grondslag gelegd.

2.10 De voorzitter heeft in de beslissing van 12 juli 2016 onder meer overwogen dat de kandidaat-notaris - als enig aandeelhouder van (I) B.V - het kantoor waarin hij zijn praktijk uitoefent exploiteert door middel van (K) B.V. Daarop heeft de voorzitter geoordeeld dat de bepaling van artikel 26 lid 1 aanhef en onder d Wna zo dient te worden gelezen dat deze ook van toepassing is op een kandidaat-notaris die het notarisambt uitoefent door middel van een besloten vennootschap waarin de kandidaat-notaris zijn notariële onderneming heeft ondergebracht en waarvan hij - direct of indirect - enig aandeelhouder en bestuurder is. In het verlengde daarvan geldt dat ook voor de (kandidaat-)notaris die op deze wijze de waarneming van het notarisambt uitoefent.

3. Het verweer

De kandidaat-notaris heeft, althans wordt - gelet op zijn e-mail van 14 juli 2016 - geacht gemotiveerd verweer (te hebben) gevoerd tegen de schorsingsbeslissingen van 17 juni 2016 en 21 juni 2016.

De kandidaat-notaris verzoekt de kamer de schorsingsbeslissingen niet te bekrachtigen althans op te heffen. De feiten en omstandigheden die de kandidaat-notaris heeft gesteld ter onderbouwing van zijn verweer, voor zover voor de beoordeling van deze zaak van belang, komen hierna aan de orde.

4. De beoordeling

Relevante bepalingen

Artikel 26 lid 1 Wna - voor zover hier van belang - bepaalt dat een notaris door de voorzitter van de kamer voor het notariaat in de uitoefening van zijn ambt geschorst wordt indien hij:

a) zich in voorlopige hechtenis bevindt;

b) tegen hem (de notaris) een gerechtelijk vooronderzoek ter zake van een misdrijf is ingesteld;

c) (…)

d) bij rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, (…)”.

Artikel 26 lid 2 Wna - voor zover hier van belang - bepaalt dat van artikel 27 lid 1 Wna de tweede tot en met de vijfde volzin van overeenkomstige toepassing zijn.

Artikel 26 lid 5 Wna bepaalt: “In geval van waarneming door de notaris wordt hij tevens voor de duur van zijn schorsing geschorst als waarnemer in de uitoefening van het ambt, (…).”

Artikel 27 lid 1 Wna, tweede en derde volzin luiden:

“De kamer voor het notariaat bekrachtigt deze maatregel binnen vier weken. Op verzoek van de notaris kan de kamer voor het notariaat de schorsing te allen tijde opheffen.”

Artikel 106 lid 1 Wna luidt: ”Indien het betreft een klacht tegen een notaris van zeer ernstige aard, dan wel indien er een kennelijk gevaar bestaat voor benadeling van derden, en de voorzitter van de kamer een ernstig vermoeden heeft ten aanzien van de gegrondheid van de klacht of van de benadeling, kan hij bij wijze van ordemaatregel de onmiddellijke schorsing in de uitoefening van het ambt gelasten of een andere voorlopige voorziening treffen, ten hoogste voor de duur van de behandeling van de klacht. Artikel 27 eerste lid, tweede tot en met vijfde volzin (…) is van overeenkomstige toepassing.”

Artikel 106 lid 5 Wna luidt: “Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op (…) de kandidaat-notaris, met dien verstande dat de voorzitter van de kamer voor het notariaat hen bij wijze van ordemaatregel (…) de onmiddellijke ontzegging van de bevoegdheid om waar te nemen (…) kan gelasten, alsmede, (…) de onmiddellijke schorsing als waarnemer in de uitoefening van het ambt.”

Met inachtneming van deze regelgeving oordeelt de kamer als volgt.

4.2 De schorsingsbeslissing van 17 juni 2016

4.2.1 Ten aanzien van de schorsingsbeslissing op grond van artikel 26 lid 1 aanhef en onder b Wna

De kandidaat-notaris stelt zich op het standpunt dat de voorzitter door toepassing te geven aan de bepaling van artikel 26 lid 1 aanhef en onder b Wna buiten haar bevoegdheid is getreden. Genoemde bepaling schrijft schorsing voor in geval van “gerechtelijke vooronderzoek” tegen de notaris, echter in het Wetboek van Strafvordering (Sv) is het “gerechtelijk vooronderzoek” sinds 1 januari 2013 komen te vervallen.

De kamer is van oordeel dat het, gelet op het ingrijpende en verstrekkende karakter van de ordemaatregel van schorsing, van belang is dat het kader waarin deze maatregel kan worden toegepast, exact wordt omschreven.

Door een tussentijdse wijziging van het Wetboek van Strafvordering voldoet de bepaling van artikel 26 lid 1 aanhef en onder b Wna niet langer aan deze eis.

Het gerechtelijk vooronderzoek, zoals genoemd in dat artikel, is komen te vervallen. Artikel 26 lid 1 aanhef en onder b Wna is daarop niet aangepast. In elk geval is daarin niet opgenomen dat thans (een) strafrechtelijk onderzoek grond kan zijn voor schorsing. Ook overigens zijn er geen aanknopingspunten te vinden in de wetsgeschiedenis of overige regelgeving waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de term “gerechtelijk vooronderzoek” moet worden uitgelegd als (een) strafrechtelijk onderzoek en vanwege dat strafrechtelijk onderzoek een schorsing kan worden uitgesproken op grond van artikel 26 lid 1 aanhef en onder b Wna.

Tegen de achtergrond van dit gegeven kan de schorsing van de kandidaat-notaris naar het oordeel van de kamer, voor zover deze berust op artikel 26 lid 1 en onder b Wna,  niet worden bekrachtigd. De hier bedoelde schorsingsbeslissing zal daarom worden opgeheven (met terugwerkende kracht tot 19 juni 2016).

4.2.2 Ten aanzien van de schorsingsbeslissing op grond van artikel 106 lid 1 Wna

De kandidaat-notaris stelt zich op het standpunt dat schorsing op grond van artikel

106 lid 1 Wna slechts mogelijk is indien sprake is van een ingediende klacht. De kandidaat-notaris stelt voorts dat in deze zaak geen klacht is ingediend. Sinds de wijziging van de Wna per 1 januari 2013 kan de voorzitter bovendien geen ambtshalve klachten meer indienen. Schorsing met toepassing van artikel 106 lid 1 Wna kan hier daarom naar de opvatting van de kandidaat-notaris niet aan de orde zijn.

Hierin wordt de kandidaat-notaris niet gevolgd. De kamer is van oordeel dat uit de tekst van artikel 106 lid 1 Wna volgt dat deze bepaling, gelet op de daaraan door de rechtspraak gegeven uitleg, ook in dit geval toepassing dient te vinden. Daarvoor is het niet nodig dat er een klacht is ingediend. Het artikel laat de mogelijkheid open om ook als er kennelijk gevaar bestaat voor benadeling van derden en de voorzitter van de kamer een ernstig vermoeden heeft ten aanzien van de benadeling, de schorsing te gelasten.

Uit de strafvorderlijke gegevens die de OvJ op verzoek van de kamer aan de kamer beschikbaar heeft gesteld volgt dat de kandidaat-notaris wordt verdacht van betrokkenheid bij faillissementsfraude. Die verdenking is mede gebaseerd op eigen verklaringen van de kandidaat-notaris. Daaruit kan worden afgeleid dat hij betrokken is bij bedoeld vermogensdelict welk delict naar haar aard benadeling van derden tot gevolg heeft.

Tegen de achtergrond van het voorgaande gaat de voorzitter er naar het oordeel van de kamer terecht van uit dat in deze zaak sprake is van kennelijk gevaar voor benadeling van derden en dat er een ernstig vermoeden bestaat ten aanzien van die benadeling.

De schorsingsbeslissing van 17 juni 2016, voor zover deze berust op artikel 106 lid 1 Wna, dient daarom te worden bekrachtigd.

4.3 Ten aanzien van de schorsingsbeslissing van 21 juni 2016

Deze beslissing ligt met toepassing van artikel 26 lid 1 aanhef en onder a Wna met ingang van 19 juni 2016 de voorlopige hechtenis mede aan de schorsing van de kandidaat-notaris ten grondslag.

De kandidaat-notaris heeft opgemerkt dat zijn voorlopige hechtenis met ingang van

28 juni 2016 is geëindigd. Om deze reden verzoekt de notaris zijn schorsing op de voet van artikel 26 lid 1 sub a Wna op te heffen.

De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris vanwege de beëindiging van de voorlopige hechtenis van de kandidaat-notaris (zie hier onder 2.6) met ingang van 28 juni 2016 terecht verzoekt om opheffing van zijn schorsing op bedoelde grond.

Dit neemt echter niet weg dat deze schorsing - met ingang van de datum van oplegging van 19 juni 2016 - gedurende de periode waarin de kandidaat-notaris in voorlopige hechtenis was, bekrachtigd dient te worden.

4.4 Ten aanzien van de schorsingsbeslissing van 12 juli 2016

Feiten of omstandigheden op grond waarvan de uitgangspunten van de beslissing van

12 juli 2016 en de daaraan door de voorzitter verbonden conclusies (zie 2.7 tot en met 2.10) onjuist zouden zijn of anders zouden moeten worden beoordeeld, zijn niet gesteld en niet gebleken.

De kamer is daarom van oordeel dat de beslissing van 12 juli 2016 waarbij de bepaling van artikel 26 lid 1 aanhef en onder d Wna aan de schorsing van de kandidaat-notaris ten grondslag is gelegd en waarin is verstaan dat de kandidaat-notaris met ingang van 7 juli 2016 is geschorst, dient te worden bekrachtigd.   

4.5 Derhalve wordt beslist als volgt.

5. Beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

- ten aanzien van de schorsingsbeslissing van 17 juni 2016: voor zover deze berust op

artikel 26 lid 1 aanhef en onder b Wna: opheffing van de schorsing met terugwerkende kracht tot 19 juni 2016;

- ten aanzien van de schorsingsbeslissing van 17 juni 2016: voor zover deze berust op artikel 106 lid 1 Wna: bekrachtiging van de schorsingsbeslissing met ingang van 19 juni 2016;

- ten aanzien van de schorsingsbeslissing van 21 juni 2016: bekrachtiging van de schorsingsbeslissing voor de periode van 19 juni 2016 tot en met 27 juni 2016, opheffing met ingang van 28 juni 2016;

- ten aanzien van de schorsingsbeslissing van 12 juli 2016: bekrachtiging met ingang van 7 juli 2016.

Deze beslissing is op 14 juli 2016 mondeling gegeven door mr. D.T. Boks, voorzitter,

mrs. H. Quispel, J.G.T.M. Castrop, J.T.J. Heijstek en M.J.C. van Leeuwen, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, op schrift gesteld en uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2016.

secretaris                                                                               voorzitter

buiten staat te tekenen