ECLI:NL:TADRAMS:2016:249 Raad van Discipline Amsterdam 16-147/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:249
Datum uitspraak: 06-12-2016
Datum publicatie: 13-12-2016
Zaaknummer(s): 16-147/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. Klacht tegen eigen advocaat. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 6 december 2016

in de zaak 16-147/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 18 maart 2016 op de klacht van:

klagers

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 23 september 2015 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 18 februari 2016 met kenmerk 4015-0643, door de raad ontvangen op 18 februari 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 18 maart 2016 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 18 maart 2016 is verzonden aan klagers.

1.4 Bij brief van 27 mei 2016, door de raad ontvangen op 31 mei 2016, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 juli 2016 in aanwezigheid van partijen.

1.6 Na afloop van de zitting hebben klagers bij brief van 28 juli 2016 een van de advocaat-leden van de zittingscombinatie gewraakt. Het wrakingsverzoek is door de wrakingskamer van de raad behandeld. Bij beslissing van 21 november 2016 is het wrakingsverzoek afgewezen.

1.7 Bij brief van 18 augustus 2016 heeft de griffier van de raad partijen bericht dat de raad op 9 augustus 2016 een op 24 maart 2016 gedateerd verzetschrift van klagers heeft ontvangen. De griffier heeft verder medegedeeld dat de raad er derhalve vanuit gaat dat klagers tijdig in verzet zijn gekomen en dat de raad zal overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van het verzet.

1.8 Bij brief van 22 november 2016 zijn partijen ervan op de hoogte gebracht dat de beslissing in dossier 16-147/A/A op 6 december 2016 zal worden gedaan.

1.9 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift (met bijlagen) van klagers van 27 mei 2016. De raad heeft daarnaast kennisgenomen van de briefwisseling die tussen de raad en partijen is gevoerd in de periode na afloop van de zitting van 11 juli 2016.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Klagers merken in hun verzetschrift weliswaar op dat de feiten eenzijdig zijn weergegeven maar tegen de weergave als zodanig komen klagers in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 Het verzet strekt ertoe om de klacht opnieuw in volle omvang te beoordelen.

3.2 Klagers stellen ter toelichting op het verzet dat verweerster misbruik heeft gemaakt van het standpunt van klagers – dat zij geen aanvullende medische rapportage zullen verstrekken – om op die manier van klagers af te komen. Van een verantwoorde reden om de bijstand te beëindigen, is geen sprake; er is geen rekening gehouden met de belangen van klagers, aldus klagers.

4 BEOORDELING

4.1 Door na afloop van de zitting van 11 juli 2016 aan de raad bekend geworden omstandigheden (vergelijk hiervoor 1.7) is de raad van oordeel dat klagers ontvankelijk zijn in hun verzet. Nu ter zitting van 11 juli 2016 niet alleen de ontvankelijkheid is behandeld maar ook de gronden van het verzet, zal het verzet inhoudelijk worden beoordeeld.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter in haar beslissing van 18 maart 2016 bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. M.W. Schüller en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. S.M. Balkema als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 december 2016.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 6 december 2016 verzonden aan:

- klagers

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam..

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.