Zoekresultaten 91-100 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:11 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/52 en SHE/2023/53

    Jarenlange fraude door boekhouder van notariskantoor, die ruim 3 miljoen euro heeft onttrokken aan derdengeldenrekening. Klacht van BFT tegen twee notarissen over (onopgemerkte) negatieve bewaringspositie en ontoereikende administratieve organisatie en interne controlemaatregelen. De kamer oordeelt dat de notarissen niet met de vereiste zorgvuldigheid hebben gehandeld door de bankpassen van de derdengeldenrekeningen van hun kantoren te bewaren in een (overdag niet afgesloten) kast op de financiële administratie. Daardoor hebben zij het risico voor lief genomen dat deze passen ook zouden kunnen worden gebruikt door anderen dan zij zelf of hun waarnemers, als dezen (onverhoopt) bekend zouden raken met hun pincode. Dit risico heeft zich verwezenlijkt omdat de boekhouder al jarenlang op de hoogte bleek te zijn van de pincode van één van de notarissen, waardoor hij overboekingen van de derdengeldenrekening naar zijn eigen rekeningen heeft kunnen klaarzetten, autoriseren, uitvoeren en (door op geraffineerde wijze gebruik te maken van PA-rekeningen) in de administratie heeft kunnen verhullen. Dit klachtonderdeel en het klachtonderdeel over de negatieve bewaringspositie worden gegrond verklaard. De klachtonderdelen over ontoereikende controle van de bewaringspositie, onjuiste berekening van de bewaringspositie en onvoldoende controle van (vervalste) betalingsopdrachten worden ongegrond verklaard. Gelet op de in de beslissing omschreven werkwijze van de boekhouder was sprake van dermate geraffineerde fraude dat van de notarissen niet kon worden verwacht dat zij daarop bedacht waren of dit zelf hadden kunnen ontdekken. Omdat ook de accountant en het BFT kennelijk nooit onraad hebben geroken, overweegt de kamer te hebben gemist dat het BFT (aantoonbaar) heeft gereflecteerd op de werking van de (wettelijk voorgeschreven) controlesystemen en daarbij ook de rol van de accountant en de eigen rol heeft betrokken met als doel hieruit lessen te leren die kunnen voorkomen dat zo’n grootschalige fraude zich kan herhalen. Mede omdat de notarissen – die zelf ook slachtoffer zijn van de fraude, die voor hen persoonlijk en voor hun medewerkers diepe impact heeft (gehad) – kosten noch moeite hebben gespaard om de gevolgen van de fraude waar mogelijk te beperken en hun (betalings-)organisatie te optimaliseren, acht de kamer een ontzetting uit het ambt of een onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van het ambt niet passend. Een voorwaardelijke schorsing zou het meest passend zijn maar de Wna - anders dan de Advocatenwet - kent die mogelijkheid niet. Daarom volstaat de kamer met het opleggen van een berisping aan beide notarissen en worden zij in de proceskosten veroordeeld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6731

    Klacht tegen een psychiater kennelijk ongegrond. Klager is door de psychiater onderzocht en daar is een rapport van opgemaakt. Klager verwijt de psychiater, samengevat, dat er geen, althans onvoldoende onderzoek is gedaan voor het vaststellen van een diagnose. Daarnaast stelt klager dat de psychiater ten onrechte geen nader onderzoek heeft aangeboden en geen opheldering heeft verschaft. De psychiater voert gemotiveerd verweer.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6711

    Klacht tegen een psychiater kennelijk ongegrond. De psychiater heeft klager onderzocht in het kader van een psychiatrische expertise. Klager verwijt de psychiater dat zij zich niet professioneel en onafhankelijk heeft opgesteld. De psychiater voert gemotiveerd verweer.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:160 Hof van Discipline 's Gravenhage 230115

    Herstelbeslissing

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:16 Accountantskamer Zwolle 23/2298 Wtra AK

    De klacht is gedeeltelijk gegrond. Betrokkene krijgt de maatregel van waarschuwing opgelegd. Betrokkene heeft een goedkeurende verklaring afgegeven bij de jaarrekening 2022 van een leasemaatschappij. Het bestuur van de leasemaatschappij is bij het opstellen van deze jaarrekening ervan uitgegaan dat de onderneming haar bedrijfsactiviteiten zal voortzetten. Volgens klager heeft betrokkene onvoldoende onderzoek gedaan naar deze continuïteitsveronderstelling. Daarnaast verwijt klager betrokkene dat er een rubriceringsfout staat in de gepubliceerde jaarrekening 2022 van de leasemaatschappij, omdat een deel van de obligatieleningen staat vermeld onder schulden aan de bank. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene wel voldoende onderzoek heeft gedaan naar de continuïteitsveronderstelling. Maar betrokkene heeft zijn zorgplicht met betrekking tot de door de onderneming gepubliceerde jaarrekening, die een fout bevat en waarbij zijn controleverklaring is gevoegd, niet nageleefd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:100 Raad van Discipline Amsterdam 24-279/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk niet-ontvankelijk en kennelijk ongegrond. Ten aanzien van klachtonderdeel a) heeft klager deels geen rechtstreeks belang. Voor het overige valt niet in te zien op welke wijze de uitlatingen onnodig grievend zouden kunnen zijn voor klager. Klachtonderdeel a) is daarom deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond. Daarnaast is niet gebleken dat verweerster onwaarheden zou hebben verkondigd. Klachtonderdeel b) is daarom kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:101 Raad van Discipline Amsterdam 24-283/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij in een familierechtzaak; klacht is kennelijk ongegrond. Verweerster heeft de zaak behandeld op grond van het feitenmateriaal dat haar cliënte haar had verstrekt. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:102 Raad van Discipline Amsterdam 24-307/A/NH 24-308/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in beide klachtonderdelen kennelijk ongegrond. Verweerder mocht afgaan op de door zijn cliënt aan hem verstrekte informatie, er bestond geen aanleiding om aan de juistheid hiervan te twijfelen. Verweerder mocht daarnaast een verzoek tot faillietverklaring aankondigen, gelet op de hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:159 Hof van Discipline 's Gravenhage 240050

    Klaagster heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen, omdat het hier gaat om een vordering van € 1.000,-, zodat de kantonrechter de bevoegde instantie is. Voor een dergelijke procedure geldt geen verplichte procesvertegenwoordiging. Gelet hierop biedt art. 13 Advocatenwet geen grondslag voor het toewijzen van het verzoek van klaagster. Beklag klaagster ongegrond. 

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:103 Raad van Discipline Amsterdam 24-309/A/A 24-311/A/A

    Voorzittersbeslissing. Verweerders hebben met hun handelen het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad, noch is er gebleken van het door hen handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamd. De klacht is daarom in beide klachtonderdelen kennelijk ongegrond.