ECLI:NL:TGZRZWO:2024:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6711

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2024:66
Datum uitspraak: 11-06-2024
Datum publicatie: 17-06-2024
Zaaknummer(s): Z2023/6711
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een psychiater kennelijk ongegrond. De psychiater heeft klager onderzocht in het kader van een psychiatrische expertise. Klager verwijt de psychiater dat zij zich niet professioneel en onafhankelijk heeft opgesteld. De psychiater voert gemotiveerd verweer.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 11 juni 2024 op de klacht van:

A,

wonende in B,

klager,

tegen

C,

psychiater,

werkzaam in D,

verweerster, hierna ook: de psychiater,

1. De zaak in het kort
 

1.1     De psychiater heeft klager onderzocht in het kader van een psychiatrische expertise. Klager verwijt de psychiater dat zij zich niet professioneel en onafhankelijk heeft opgesteld.
 

1.2     Het college komt tot het oordeel dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld heeft en de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
 

2. De procedure
 

2.1     Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 12 december 2023;
  • het verweerschrift met de bijlagen.
     

2.2     De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
 

2.3     Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 
 

3. De feiten

3.1     Klager heeft verweerster op 5 juli 2023 gesproken in het kader van een psychiatrische expertise. Verweerster was in februari 2023 benaderd door E om een medische expertise over klager uit te brengen.
 

3.2     Op 9 maart 2023 stuurde verweerster klager een e-mailbericht met – voor zover relevant – de volgende inhoud:

“(…) Daartoe moet ik u psychiatrisch onderzoeken. Daarvoor kom ik bij u thuis, in dit geval het huis van uw moeder. (…)
Het onderzoek bestaat uit een lang gesprek met uzelf, een aanvullend gesprek over u met iemand die u goed kent, bijvoorbeeld een familielid, en het afnemen van vragenlijsten. Dat kan bij elkaar zo’n vier uur in beslag nemen. (…)
Dat kan soms maken dat zo’n gesprek bij momenten kan lijken op een kruisverhoor, waarvoor ik me bij voorbaat excuseer.”

 

3.3       Het gesprek op 5 juli 2023 duurde circa 6,5 uur. Klager heeft per e-mail van 10 juli 2023 laten weten dat hij geen toestemming geeft voor verdere verwerking en verspreiding van het gesprek. Verweerster heeft geen rapport opgemaakt.

4. De klacht en de reactie van de psychiater
 

4.1     Klager verwijt de psychiater dat zij zich niet professioneel en onafhankelijk heeft opgesteld bij een onafhankelijke psychiatrische expertise. Het gesprek met verweerster duurde te lang en zij behandelde klager niet met respect.
 

4.2     De psychiater heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
 

4.3     Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
 

De criteria voor de beoordeling

5.1 De vraag is of de psychiater de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

Oordeel van het college

5.2     Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klager en verweerster hebben verschillende lezingen over het gesprek dat heeft plaatsgevonden op 5 juli 2023. Klager heeft het gesprek, zo volgt uit het feitenrelaas bij het klaagschrift, ervaren als een te lang en vervelend gesprek. Verweerster heeft volgens klager uitspraken gedaan waarmee ze haar boekje te buiten ging. Klager spreekt in dit verband over racistische uitlatingen die hij niet verder concretiseert. Klager geeft verder aan dat verweerster fruit uit de fruitschaal opat en dat hij brood voor haar heeft moeten smeren. Verweerster voert over het gesprek aan dat zij klager niet de hele tijd heeft bestookt met vragen. Het gesprek heeft langer geduurd dan voorzien omdat klager uit zichzelf veel vertelde na de vraagstelling door verweerster. Verweerster ontkent racistische opmerkingen te hebben gemaakt. Nadat klager verweerster voortdurend eten en drinken aanbood heeft zij dit niet altijd afgeslagen.

Partijen hebben in deze procedure kennis kunnen nemen van elkaars standpunten en deze worden hier als herhaald en ingelast beschouwd, voor zover ze hierboven niet in detail zijn weergegeven. Klager heeft kunnen lezen dat verweerster ofwel ontkent dat zij het (zo) heeft gezegd zoals klager stelt, ofwel een andere kleur of interpretatie geeft aan hetgeen zij aan klager heeft gevraagd dan klager daaruit heeft opgemaakt. Nu alleen klager en verweerster aan het gesprek hebben deelgenomen, is niet vast te stellen hoe het gesprek precies is verlopen. Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld of verweerster klachtwaardig heeft gehandeld. Dit berust er niet op dat aan het woord van klager minder waarde wordt gehecht dan aan dat van verweerster, maar op het uitgangspunt dat het handelen dat door een klager ter toetsing aan het college wordt voorgelegd eerst met voldoende mate van zekerheid moet kunnen worden vastgesteld, voordat kan worden beoordeeld of dit al dan niet tuchtrechtelijk door de beugel kan.

Hoewel het voorstelbaar is dat klager het een lang en intensief gesprek heeft gevonden, wil dat nog niet zeggen dat verweerster niet professioneel en onafhankelijk is geweest tijdens het gesprek. Verweerster heeft klager van tevoren ingelicht dat het een lang gesprek betrof dat op momenten kan worden ervaren als kruisverhoor. Het college is van oordeel dat niet gebleken is dat verweerster niet onafhankelijk en niet professioneel heeft gehandeld tijdens het gesprek op 5 juli 2023.
 

5.3     Uit het voorgaande volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.
 

Deze beslissing is gegeven op 11 juni 2024 door W.P. Claus, voorzitter, J.M.C. van Dam en H.J. Kolthof, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.H. van Ham, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter


 


Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.