Zoekresultaten 13351-13400 van de 44930 resultaten

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:1 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-67

    Klaagster verwijt de notaris dat zij op 2 juli 2019 heeft ontdekt dat de notaris de akte van levering heeft gepasseerd zonder dat hij klaagster, als erfgenaam en als executeur, had uitgenodigd om daarbij aanwezig te zijn.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:40 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.202

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. Vanaf oktober 2011 is klager opgenomen in een ander verpleeghuis, waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam is. Hij is tijdens de opname in dit verpleeghuis steeds direct dan wel indirect bij de behandeling betrokken geweest. Klager (inmiddels overleden) verwijt de specialist ouderengeneeskunde, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de specialist ouderengeneeskunde heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:34 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.196

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. De specialist ouderengeneeskunde heeft klager meermaals gezien tijdens haar opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Klager (inmiddels overleden) verwijt de specialist ouderengeneeskunde, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de specialist ouderengeneeskunde heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:2 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-21

    Klaagster verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het opstellen en het passeren van het testament van erflaatster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:41 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.203

    Klacht tegen een fysiotherapeut. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. De fysiotherapeut wordt in mei 2017 voor het eerst zorginhoudelijk bij klager betrokken om de transfer van bed naar stoel te beoordelen. De fysiotherapeut heeft klager meerdere malen gezien. Klager (inmiddels overleden) verwijt de fysiotherapeut, kort samengevat, het volgende: 1. de fysiotherapeut heeft geen kennis genomen van de medische voorgeschiedenis van klager, zij is bij de behandeling van klager uitgegaan van onjuiste diagnoses, zij heeft de heupluxaties van klager niet serieus heeft genomen en zij is ten onrechte uitgegaan van een brief van het revalidatiecentrum zonder te verifiëren of de informatie in deze brief nog actueel was. 2. de fysiotherapeut heeft tijdens het verblijf van klager in het verpleeghuis niet gereageerd op verzoeken van klager en heeft klager niet de behandeling gegeven die hij nodig had. Verder heeft de fysiotherapeut klager en zijn gemachtigde geïntimideerd, en 3. de beleidswijziging met betrekking tot de transfers van klager heeft eenzijdig plaatsgevonden zonder rekening te houden met de pijnklachten van klager. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:35 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.197

    Klacht tegen een revalidatiearts. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. De revalidatiearts werd voor specifieke hulpvragen in consult gevraagd, maar was geen behandelaar van klager. Klager (inmiddels overleden) verwijt de revalidatiearts, kort samengevat, het volgende: 1. de revalidatiearts heeft geen kennis genomen van de medische voorgeschiedenis van klager, is bij de behandeling van klager uitgegaan van onjuiste diagnoses, heeft de heupluxaties van klager niet serieus genomen en is ten onrechte uitgegaan van een brief van het revalidatiecentrum zonder te verifiëren of de informatie in deze brief nog actueel was. De revalidatiearts heeft klager bovendien ten onrechte medicatie voorgeschreven; en 2. de revalidatiearts heeft tijdens het verblijf van klager in het verpleeghuis niet gereageerd op verzoeken van klager en heeft klager niet de behandeling gegeven die hij nodig had. Verder heeft de revalidatiearts klager en zijn gemachtigde geïntimideerd. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:3 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-24

    Klagers verwijten de notaris onzorgvuldig handelen bij de afwikkeling van de nalatenschap.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:29 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.068

    Klacht tegen een huisarts. Klager (inmiddels overleden) verwijt de huisarts: 1. dat hij klager in 2009 wegens onder meer een allergie voor antibiotica niet had mogen vaccineren tegen de Mexicaanse griep. De vaccinatie heeft volgens klager geresulteerd in diverse ernstige medische aandoeningen, waaronder een halfzijdige verlamming en een kapot immuunsysteem; 2. dat hij de dossierplicht heeft geschonden; 3. dat hij de communicatieplicht heeft geschonden; 4. dat hij de meldingsplicht met betrekking tot een calamiteit heeft geschonden; en 5. dat hij klager te lang medicatie heeft voorgeschreven, waaronder deels verkeerde medicatie. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klachten af. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het beroep mede is bedoeld voor het herstellen van omissies in eerste aanleg, voor zover deze al aanwezig zijn, en voorts dat de feitenvaststelling is voorbehouden aan de tuchtrechter. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:3 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/357949 KL RK 19-109

    1. Ontvankelijkheid. Op het moment dat klager het inzicht kreeg dat de verklaring van erfrecht onjuist was, is naar het oordeel van de kamer de termijn van 1 jaar gaan lopen. Dit betekent dat hij zijn klacht tijdig heeft ingediend. 2. Het verzet is gegrond. Naar het oordeel van de kamer kan er geen sprake zijn van toepassing van het ne-bis-in-idem beginsel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.198

    Klacht tegen een ANIOS ouderengeneeskunde. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. Vanaf oktober 2011 is klager opgenomen in een ander verpleeghuis, waar de ANIOS ouderengeneeskunde werkzaam is. Hij is van 2012 tot 2014 enkele perioden bij de zorg betrokken geweest. Klager (inmiddels overleden) verwijt de ANIOS ouderengeneeskunde, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de ANIOS ouderengeneeskunde heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:4 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-09

    De Kamer vat de klacht als volgt samen. De notaris had bij gerede twijfel aan de goede bedoelingen van [P] zijn dienst moeten weigeren of zich door nader onderzoek moeten overtuigen van het geoorloofde karakter er van. De notaris had de verleende volmachten voor het passeren niet mogen gebruiken. De akte van levering had de notaris onder de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden niet mogen passeren, nu op de koopsom € 68.000,- was ingehouden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:30 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.069

    Klacht tegen een huisarts. Klager (inmiddels overleden) verwijt de huisarts: 1. dat hij klager in 2019 wegens onder meer een allergie voor antibiotica niet had mogen vaccineren tegen de Mexicaanse griep. De vaccinatie heeft volgens klager geresulteerd in diverse ernstige medische aandoeningen, waaronder een halfzijdige verlamming en een kapot immuunsysteem; 2. dat hij de dossierplicht heeft geschonden; 3. dat hij de communicatieplicht heeft geschonden; 4. dat hij de meldingsplicht met betrekking tot een calamiteit heeft geschonden; en 5. dat hij klager te lang medicatie heeft voorgeschreven, waaronder deels verkeerde medicatie. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klachten af. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het beroep mede is bedoeld voor het herstellen van omissies in eerste aanleg, voor zover deze al aanwezig zijn, en voorts dat de feitenvaststelling is voorbehouden aan de tuchtrechter. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:24 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-214

    Klager klaagt over het feit dat verweerster misbruik heeft gemaakt van het klachtrecht door een klacht tegen klager in te dienen. Zij heeft in dat verband geprobeerd gebruik te maken van een valse verklaring. Een en ander moet gezien worden in het licht van het feit dat klager en verweerster een korte affectieve relatie hebben gehad. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster geen misbruik gemaakt van het klachtrecht. In bedoelde tuchtzaak is genoemde verklaring aan de orde geweest. Daarover kan thans niet meer geklaagd worden. Het tuchtrecht is niet bedoeld om persoonlijke vetes tussen advocaten te behandelen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:18 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-835

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:7 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-492/DB/OB

    Advocaat heeft zijn cliënt gedurende een reeks van jaren in de waan gelaten dat door hem vijf procedures aanhangig waren gemaakt. In aansluiting op voormeld door de advocaat in het leven geroepen beeld dat vijf procedures aanhangig waren heeft de advocaat na vragen van zijn cliënt over de stand van zaken valselijk vijf rolberichten en een aan de rechtbank geadresseerde brief opgemaakt en aan zijn cliënt overgelegd. De advocaat heeft in zijn gefingeerde brief de rechtbank in diskrediet gebracht door te doen voorkomen alsof de vertraging in de zaken aan de rechtbank was te wijten. Advocaat heeft voorts jarenlang geen schriftelijke opdrachtbevestigingen aan zijn cliënt gestuurd, geen schriftelijke machtiging van de vertegenwoordiger van zijn cliënt opgevraagd en de facturen naar het adres van die vertegenwoordiger verzonden. Dekenbezwaar gegrond, schrapping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:10 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-498/DB/ZWB 19-499/DB/ZWB

    Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door meegenomen dossier niet naar behoren financieel af te wikkelen met zijn voormalige kantoor, door valselijk facturen op te maken en door voor een cliënt te gaan optreden tegen zijn voormalige kantoor in een procedure die ging over een door hem zelf in een zaak van die cliënt gemaakte beroepsfout. Schending kernwaarden (financiële) integriteit en onafhankelijkheid Deels gegrond. Schrapping

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:31 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-697

    Voorzittersbeslissing. Klaagster heeft de gedragingen die zij verweerder verwijt op geen enkele wijze feitelijk onderbouwd. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerder zich bij de vervulling van zijn functie als deken zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:25 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-090

    Klager meent dat verweerder die optreedt voor klagers wederpartij, zijn cliënt onjuist heeft geadviseerd. Hij heeft onjuiste juridische feiten gepresenteerd omdat hij onvoldoende besef heeft van de juridische kern van het geschil, niet voldoende kennis bezit van de jurisprudentie en van de algemene opvattingen in het zakelijke verkeer. De raad is van oordeel dat dat een uitspraak daarover is voorbehouden aan de civiele rechter. Nu de achtergrond van de klacht een civiel geschil is, is het niet de taak van de tuchtrechter daarover een oordeel te geven. Voorts verwijt klager dat verweerder geen minnelijke regeling heeft beproefd. Uit Gedragsregel 5 volgt naar het oordeel van de raad niet dat het een absolute verplichting is van een advocaat om een minnelijke schikking te beproeven. Dit is ter vrije bepaling van de advocaat en zijn cliënt. De wederpartij – in dit geval klager- kan verweerder niet verplichten te trachten een minnelijke regeling te treffen. Klager heeft naar het oordeel van de raad zijn klacht dat verweerder nodeloos kosten heeft gemaakt en daarbij op ontoelaatbare wijze zijn belangen heeft geschaad onvoldoende onderbouwd. Het enkele feit dat verweerder verweer heeft gevoerd in de door klager gevoerde procedure kan niet tot deze slotsom leiden. Klager verwijt verweerder tot slot dat hij de kernwaarde “onafhankelijkheid” heeft geschonden doordat verweerder optrad voor de Coöperatieve Rabobank U.A. terwijl zijn kantoorgenoot mr. S. voorzitter was van de raad van commissarissen van een Rabobank. Ook dit onderdeel van de klacht is ongegrond omdat dit een kwestie is die de raad van commissarissen van die Rabobank, de Coöperatieve Rabobank U.A en verweerder aangaat en niet klager. Mogelijk is er strijd met diverse bancaire codes doch dat valt buiten het bestek van de tuchtrechtelijke toetsing door de raad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:301 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-763

    Verzet ongegrond. De deken in Gelderland mocht ervoor kiezen om de klachtzaken van klaagster op te splitsen zoals door hem gedaan. Op basis van de later door de twee dekens voorgelegde zaken in de vier klachtzaken van klaagster, heeft de voorzitter aanleiding gezien om drie uitspraken te maken, waarbij de klachtzaken 17-765 en 17-766 in één beslissing zijn gedaan. De raad is aan het verzoek van klaagster tot gevoegde behandeling van de vier zaken tijdens de zittingen tegemoet gekomen, maar ziet evenmin aanleiding om de vier zaken als een klachtzaak te beoordelen wegens de onderlinge verschillen tussen de aan verweerders gemaakte verwijten. De oordelen van de voorzitter zijn ook overigens niet onbegrijpelijk, waarbij het bewijsaanbod in het tuchtrecht mocht worden gepasseerd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/319

    Klager, verwijt verweerder, psychiater (tevens collega van klager, die zelf psycholoog is bij dezelfde instelling als verweerder), dat hij zonder verwijzing van de huisarts en op niet integere wijze de vriendin van klager in behandeling heeft genomen. Daarbij zou de door verweerder aan de vriendin voorgeschreven medicatie ongewenste bijwerkingen hebben veroorzaakt en zou verweerder misbruik hebben gemaakt van zijn positie. Verweerder voert verweer. Deels gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:19 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-079

    Raadsbeslissing. Betaalafspraak voor werkzaamheden niet schriftelijk vastgelegd en door verweerder betwist. Het door verweerder in een kwaad daglicht stellen van klager is onvoldoende feitelijk onderbouwd. Klacht ongegrond. Klachtonderdeel over bejegening door verweerder van zijn cliënten is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:243 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-763

    Voorzittersbeslissing. Klacht van een (arbitrage)stichting over het handelen van verweerder naar aanleiding van vermeend onrechtmatig en strafbaar handelen van een mede-vennoot deels kennelijk niet-ontvankelijk, deels kennelijk ongegrond. Dat klaagster een cliënt van (het kantoor van) verweerder is geweest kan de voorzitter niet vaststellen. Dat de naam van klaagster in het derdenbeslagverzoekschrift is vermeld is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:8 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-801/DB/OB

    Het staat een advocaat vrij om in zijn hoedanigheid van managing partner zijn opvatting over al dan niet door (voormalige) kantoorgenoten gemaakte beroepsfouten te geven. Daarmee is geen sprake van liegen of verkondigen van onwaarheden. Klacht : kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:11 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-500/DB/ZWB/D

    Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door meegenomen dossier niet naar behoren financieel af te wikkelen met zijn voormalige kantoor, door valselijk facturen op te maken, door voor een cliënt te gaan optreden tegen zijn voormalige kantoor in een procedure die ging over een door hem zelf in een zaak van die cliënt gemaakte beroepsfout en door een door een door die cliënt ingediend wrakingsverzoek achteraf te ondertekenen terwijl hij zich reeds als advocaat uit de procedure had onttrokken. Schending kernwaarden (financiële) integriteit, deskundigheid en onafhankelijkheid. Gegrond. Schrapping

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:32 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-696

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Op grond van de dossierstukken is het de voorzitter niet gebleken dat verweerder de grenzen van de hem toekomende vrijheid als advocaat op de zitting heeft overschreden dan wel dat verweerder zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:26 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-107

    Verzetzaak. De voorzitter heeft de juiste maatstaf gehanteerd en heeft rekening gehouden met de relevante omstandigheden. Verweerder heeft geen aperte leugens geponeerd. Verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:302 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-810

    Advocaat wederpartij klager in geschil met zijn werkgever. Verweerster heeft zich na vonnisbepaling in strijd met Regel 21 lid 3 (GR 2018) tot de kantonrechter gewend zonder toestemming van klager. Door toezending van een bijlage bij haar akte is sprake van napleiten bij de kantonrechter. Geen sprake van rechtvaardigingsgronden. In zoverre gegrond. Met de inhoud van haar e-mail aan klager waarin zij hem heeft gewezen op het risico van een hoge proceskostenveroordeling in zijn auteursrechtelijke procedure heeft verweerster de grenzen van het betamelijke niet overschreden. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:9 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-716/DB/LI

    Advocaat heeft een van de wederpartij op zijn derdengeldenrekening ontvangen bedrag direct overgemaakt aan zijn cliënte, terwijl niet vast stond dat zijn cliënte als rechthebbende in de zin van artikel 3 van de statuten stichting derdengelden kon worden beschouwd en door de wederpartij bovendien per email en bij de overschrijving een duidelijk voorbehoud was gemaakt dat het overgeboekte bedrag niet aan de cliënte van de advocaat mocht worden overgemaakt zolang discussie bestond over zijn verplichting tot voortgezette betaling van alimentatie. Gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:20 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-089

    Verweerder heeft volgens klagers gehandeld in strijd met Gedragsregel 2 en met de kernwaarde “onafhankelijkheid”. Zijn rol als voorzitter van de raad van commissarissen van een Rabobank is volgens de Nederlandse Bank in strijd met de Corporate Governance Code omdat verweerder vennoot is van hetzelfde kantoor als mr. S. die optreedt voor de Coöperatieve Rabobank U.A. Hij heeft een eigen financieel belang heeft bij het optreden van mr. S. Ook al is van daadwerkelijke belangenverstrengeling geen sprake, de schijn daarvan dient zorgvuldig vermeden te worden. De raad is van oordeel dat het feit dat een kantoorgenoot van verweerder de belangen van de Coöperatieve Rabobank U.A. heeft behartigd in een door klager aanhangig gemaakte procedure tegen die bank wellicht een ontoelaatbare situatie is die in strijd is met de binnen de bankwereld geldende GC-code doch het tuchtrecht van de advocatuur is niet het geëigende middel op daartegen te ageren. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:27 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-129

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Van het leggen van de door klager bedoelde loonbeslagen en dwangsommen kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Overleggen confraternele correspondentie volgt uit tussen partijen gemaakte afspraken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:303 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-195

    Naar het oordeel van de raad hebben de werkzaamheden van verweerster voor klager in zijn arbeidsgeschil met zijn werkgever aan de te verwachten kwaliteitseisen voldaan. Ondanks het ontbreken van een opdrachtbevestiging blijkt uit de correspondentie dat de strategie was om te onderhandelen en heeft verweerster daarbij deskundig gehandeld. Met haar oplossingsgerichte en welwillende opstelling jegens de wederpartij heeft verweerster in dit kader en zoals bekend bij klager, gehandeld zoals van haar verwacht mocht worden. Ten aanzien van de financiële afhandeling na beëindiging van de opdracht heeft verweerster niet zorgvuldig jegens klager gehandeld door hem maandenlang en in strijd met gemaakte afspraken met de werkgever te laten wachten op terugbetaling van de eigen bijdrage. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:21 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-130

    Gedragsregel 15 houdt in dat de kernwaarden vertrouwelijkheid en partijdigheid de regel dicteren dat een advocatenkantoor niet tegen eigen (ex-)cliënten optreedt, tenzij partijen, goed geïnformeerd, met een afwijking van die regel instemmen of de advocaat voldoet aan de voorwaarden die artikel 15 lid 3, a-c stelt. In deze zaak was dat niet het geval. De belangen die verweerder behartigde betroffen dezelfde zaak waarin hij en zijn kantoorgenoot klager hadden bijgestaan. Bovendien beschikte verweerder over vertrouwelijke en zaaks gebonden informatie doordat hij diverse besprekingen had met klager en hem een verklaring liet opstellen over de gang van zaken in de desbetreffende kwestie. Deze verklaring heeft verweerder later tegen klager gebruikt. Klager heeft aan verweerder duidelijk gemaakt dat hij zeer verbaasd was over het optreden van verweerder gezien zijn jarenlange relatie met het kantoor van verweerder. De raad oordeelde dat verweerder een ernstig tuchtrechtelijk vergrijp heeft begaan door de kernwaarden vertrouwelijkheid en partijdigheid te schenden. Daarbij heeft verweerder al eerder tuchtrechtelijk is berispingen gekregen. Bovendien heeft verweerder er geen blijk van gegeven inzicht te hebben in het onjuiste van zijn handelwijze. Daarom legde de raad verweerder de maatregel op van een onvoorwaardelijke schorsing van 10 weken en een voorwaardelijke schorsing van 10 weken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:28 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-184

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Van het leggen van de door klager bedoelde loonbeslagen en dwangsommen kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Overleggen confraternele correspondentie volgt uit tussen partijen gemaakte afspraken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:22 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-230

    De klacht van klagers betreft een mogelijke belangenverstrengeling doordat verweerder als advocaat van V.E. B.V. is opgetreden tegen klagers die bestuurder respectievelijk aandeelhouder waren geweest van deze B.V. Daarmee heeft verweerder naar klagers menen gehandeld in strijd met Gedragsregel 15 en met de daarmee aan de orde zijnde kernwaarden partijdigheid en vertrouwelijkheid. Verweerders partijdigheid in relatie met V.E. B.V toen hij optrad voor de andere aandeelhouder van die B.V., is naar het oordeel van de raad echter niet in het gedrang gekomen. Verweerder heeft nooit opgetreden voor een van beide klagers. De B.V. kan niet - in tegenstelling tot hetgeen klagers beogen- vereenzelvigd worden met klagers. Klagers hebben niet voldoende onderbouwd dat verweerder vertrouwelijke informatie over klagers heeft gebruikt toen hij in relatie met de B.V. optrad. Het verwijt van klagers dat verweerder niet naar een minnelijke regeling heeft gestreefd blijkt niet uit de stukken. Integendeel: uiteindelijk hebben partijen een overeenkomst gesloten. Verweerder wordt ook verweten dat hij klagers emotioneel en financieel onnodig heeft belast. Verweerder heeft weliswaar op niet mis te verstane wijze de standpunten van zijn cliënt verwoord maar daarmee niet aantoonbaar klagers nodeloos of ontoelaatbaar geschaad mede gelet op de vrijheid die verweerder als advocaat van klagers wederpartij heeft. De klachten zijn allen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:29 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-666

    Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft jegens klager zorgvuldig gehandeld door hem herhaaldelijk en helder uit te leggen waarom zij, anders dan klager, op dat moment geen procedure namens hem wilde starten en in zijn belang verdere onderzoeken van een derde wilde afwachten. Als klager zich niet tot een andere advocaat had gewend, had verweerster zich moeten onttrekken zoals door haar aangekondigd. Advies van verweerster om een tolk in te schakelen was in de gegeven omstandigheden een zorgvuldig advies. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:23 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-334

    Klager verwijt dat hij verweerder zonder enig begin van bewijs klager aansprakelijk heeft gesteld voor het faillissement van de B.V. van de heren D. en de daaruit voor hen voortvloeiende schade. Verweerder heeft volgens klager onbetamelijk gehandeld door klager te achtervolgen met een procedure terwijl bewijs ontbrak. Naar het oordeel van de raad heeft klager geen feiten aangedragen waaruit blijkt dat verweerder in de door hem aangespannen procedure tegen klager stellingen heeft aangedragen waarvan hij wist of moest weten dat deze onjuist waren. Of verweerder al dan niet voldoende bewijs had voor de door hem ten behoeve van zijn cliënten aangedragen stellingen in de procedure is ter beoordeling van de civiele rechter. Dat valt buiten de reikwijdte van het tuchtrecht. Klager verwijt verweerder voorts dat hij niet doelmatig heeft gehandeld omdat er geen enkele reden was een procedure op te starten. Daarbij heeft verweerder niet in het oog gehouden dat dit aanzienlijke kosten voor klager meebracht. De raad is van oordeel dat het verweerder vrij stond om namens zijn cliënten een procedure wegens wanprestatie tegen klager aan te spannen. Daardoor zijn de belangen van klager niet nodeloos en op ontoelaatbare wijze geschaad. Het feit dat verweerders cliënten in het ongelijk zijn gesteld doet daar niet aan af. Niet gebleken is dat er sprake is geweest van meer dan de normale kosten die verbonden zijn aan het voeren van een procedure, laat staan van onnodige kosten. De klachten zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:30 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-100

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. De raad is van oordeel dat verweerder de grenzen van de hem toekomende vrijheid als advocaat van klagers wederpartij heeft overschreden door in beslagrekest geen melding te maken van het door klager inhoudelijk gevoerde verweer, althans de conclusie van antwoord niet bij het beslagrekest te voegen. Verweerder was met dit verweer bekend en had dit in het beslagrekest moeten vermelden. Klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel waarschuwing.

  • 1. Klacht is ontvankelijk omdat deze tijdig is ingediend. 2. Klager heeft als erfgenaam van zijn vader naar het oordeel van de kamer een rechtstreeks belang bij het indienen van het klachtonderdeel tegen de oud-notaris. Klager is daarom ontvankelijk in zijn klacht. 3. Ingevolge artikel 99, eerste lid Wna, zijn slechts notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen. Daarom kan het Notariskantoor en de Stichting niet worden aangemerkt als beklaagde. 4. Naar het oordeel van de kamer had het op de weg van de oud-notaris gelegen om in het aanvullende testament een bepaling op te nemen over de vergoeding waar de executeur recht op zou hebben. Dit nalaten is echter niet van dien aard dat dit tuchtrechtelijk verwijtbaar is. 5. De kamer leest de klacht van klager zo dat hij een beroep doet op de nietigheid dan wel vernietigbaarheid van de akte van boedelbeschrijving en zijn daarin verleende kwijting en decharge. In een tuchtrechtprocedure als de onderhavige is naar het oordeel van de kamer geen plaats voor een dergelijke vordering. Dit betekent dat klager niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel zal worden verklaard. 6. Hetgeen door klager naar voren is gebracht is naar het oordeel van de kamer onvoldoende om aan de dwingende bewijskracht van de akte van boedelbeschrijving afbreuk te doen. 7. De kamer stelt voorop dat het aan de notaris als executeur is om de gang van zaken te bepalen en de regie te voeren zoals hem goeddunkt, zolang hij niet onzorgvuldig handelt. Dat een andere notaris vragen van klager heeft beantwoord is in dat kader mogelijk.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:2 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/358560 KL RK 19-115

    1. Volgens klagers heeft de notaris nagelaten de Stichting uit te schrijven als enig aandeelhouder in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Naar het oordeel van de kamer is niet gebleken dat de notaris verantwoordelijk was voor de uitschrijving in het Handelregister. Daarom is dit klachtonderdeel ongegrond verklaard. 2. Gezien het verweer van de notaris - welk verweer niet dan wel onvoldoende door klagers is bestreden - acht de kamer het begrijpelijk dat de notaris niet meer op de vragen van klagers heeft gereageerd. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:15 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190168

    Klacht over advocaat wederpartij. Verweerster heeft in hoedanigheid van advocaat voor zichzelf en anderen procedures gevoerd tegen klagers. Verweerster is fysiek bij klagers verhaal gaan halen en is een van de klagers gaan uitschelden. Professionele distantie onvoldoende aanwezig geweest. Voor het opleggen van een maatregel ziet het hof gelet op een aantal omstandigheden geen aanleiding. Gedeeltelijke vernietiging beslissing raad. Klacht gedeeltelijk gegrond. Veroordeling kosten griffierecht

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:7 Accountantskamer Zwolle 18/2011 Wtra AK

    Aan de accountant wordt onder meer verweten dat zij de echtgenote van de directeur-grootaandeelhouder van een holdingvennootschap, waarvoor zij de jaarrekening samenstelde, niet heeft geïnformeerd over aanzienlijke contante geldopnames. Omdat de echtgenote (nog) niet bij de vennootschap betrokken was en geen sprake was van een van de in artikel 16 VGBA genoemde uitzonderingen, stond het de accountant niet vrij de echtgenote hierover te informeren. Omdat de kasopnames zijn verwerkt in de financiële verantwoording en deze verantwoording niet onjuist, onvolledig of misleidend is, behoefde zij evenmin een maatregel zoals bedoeld in artikel 9 VGBA te treffen. Dit klachtonderdeel is dan ook, evenals de (zestien) overige klachtonderdelen, ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:20 Raad van Discipline Amsterdam 19-843/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang (verweerder was de advocaat van de vader van klaagster) en, voor zover de klacht (ook) namens de vader van klaagster is ingediend, kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 283-2019

    Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. De gebruikelijke werkwijze bij een gemaakte hersenscan in het ziekenhuis is dat de uitslag daarvan digitaal naar de huisarts wordt gestuurd. De hersenscan zelf blijft in het ziekenhuis(dossier). De huisarts is geen deskundige op het gebied van het interpreteren van de hersenscan zelf. Er bestaat geen verplichting de hersenscan in het dossier van de huisarts op te nemen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:8 Accountantskamer Zwolle 19/1097 Wtra AK

    Betrokkene heeft ontoereikend toezicht gehouden op handelwijze van een medewerkster bij de verwerking van de onderhandenwerkpositie van klaagster. De klacht daarover is gegrond. Handelwijze is in strijd met vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: waarschuwing. Klacht over incasseren van facturen en over uitlatingen van betrokkene over de bedrijfsvoering van klaagster is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:21 Raad van Discipline Amsterdam 19-847/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat in beide onderdelen kennelijk ongegrond. Voor zover verweerder in korte periode dat hij klaagster heeft bijgestaan (19 dagen) niets dan wel weinig in de zaak van klaagster heeft gedaan valt hem daarvan geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Verweerder kan niet zonder meer tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen dan wel nalaten van zijn kantoorgenoot. Dat verweerder het dossier niet heeft toegestuurd kan niet worden vastgesteld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 192-2019

    Klacht tegen huisarts ongegrond. Niet is aannemelijk geworden dat klaagster eerder met klachten rond de rechterknie bij de huisarts is geweest. Nu niet vaststaat dat deze consulten hebben plaatsgevonden kan de huisarts uiteraard niet verweten worden dat zij deze niet heeft opgenomen in haar journaal. Er was sprake van een stabiele situatie en beklaagde heeft met het oog daarop een expectatief beleid kunnen voeren. Een verwijzing naar het ziekenhuis kon over klaagsters vakantie worden heen getild. Beklaagde heeft adequaat gehandeld toen klaagster in september 2016 met een gezwollen en rood rechterbeen bij beklaagde kwam door haar door te verwijzen naar de radioloog. Dat beklaagde onvoldoende kennis heeft van huidkanker is het college evenmin gebleken. Dat beklaagde bij de gepresenteerde knieklachten niet aan een merkelcelcarcinoom heeft gedacht kan haar niet tuchtrechtelijk verweten worden.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:71 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/347599 KL RK 19-1

    1. Klachtonderdeel 1. is te laat ingediend omdat de termijn van drie jaar zoals genoemd in artikel 99 lid 21 Wna reeds is verstreken. Dit betekent dat de klacht in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk zal worden verklaard. 2. Gezien de inhoud van de akte en de overeenkomst die daaraan ten grondslag ligt, kon de notaris naar het oordeel van de kamer aan klager niet meer berichten dan hij heeft gedaan. Dit betekent dat de notaris niet onzorgvuldig heeft gehandeld en dit klachtonderdeel daarom ongegrond verklaard zal worden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:22 Raad van Discipline Amsterdam 19-850/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Nergens blijkt uit dat verweerster een dagvaarding heeft uitgebracht namens een cliënt met een valse identiteit en bevoegdheid, zich niet van de identiteit van haar cliënt heeft vergewist en/of voor haar cliënt een machtiging heeft geproduceerd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/264

    Klaagster en haar partner zijn in relatietherapie geweest bij verweerster. Klaagster verwijt verweerster onder meer partijdig te zijn geweest, de complexiteit van de situatie te hebben onderschat en een verslag van de therapie te hebben opgesteld (met een diagnose over klaagster) zonder haar toestemming. Verweerster bestrijdt de klacht. Gegrond. Berisping

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 193-2019

    Klacht tegen internist ongegrond. Dat beklaagde geen aandacht heeft besteed aan een bult op de knie van klaagster is onder de omstandigheden van dit geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Hetzelfde geldt voor het missen van de diagnose Merkelcelcarcinoom. Beklaagde heeft voldoende onderzoek verricht en op basis van de daaruit verkregen informatie kon hij de conclusie trekken dat sprake was van kleincellig ongedifferentieerd carcinoom. Omdat beklaagde geen verwijt kan worden gemaakt van het feit dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld, kunnen ook de gevolgen daarvan – zoals het later starten van de juiste behandeling – niet aan beklaagde worden toegerekend.