ECLI:NL:TNORDHA:2020:3 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-24

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2020:3
Datum uitspraak: 15-01-2020
Datum publicatie: 06-02-2020
Zaaknummer(s): 19-24
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht ongegrond
  • Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klagers verwijten de notaris onzorgvuldig handelen bij de afwikkeling van de nalatenschap.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 15 januari 2020 inzake de klacht onder nummer 19-24 van:

[namen klagers] ,

hierna ook te noemen: klagers,

advocaat mr. A.C. de Bakker te Hendrik-Ido-Ambacht,

tegen

mr. [naam notaris] ,

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris,

advocaat mr. V.J.N. van Oijen te Amsterdam.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen op 24 april 2019,

·         het antwoord van de notaris, met bijlagen,

·         aanvullende productie van de notaris, ingekomen op 27 juni 2019,

·         aanvullende productie van de notaris, ingekomen op 5 september 2019.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2019. Daarbij waren aanwezig klagers bijgestaan door raadsman mr. A.C. de Bakker, en de notaris bijgestaan door raadsman mr. V.J.N. van Oijen. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door de notaris overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

Op 7 april 2017 is mevrouw [naam erflaatster] (hierna te noemen: erflaatster), moeder van klagers, overleden.

Bij testament van 18 december 2014, verleden voor de notaris, heeft erflaatster over haar nalatenschap beschikt. Tot erfgenamen zijn benoemd haar kinderen [C], [D] (beiden klagers), [E] en [F], ieder voor één/vierde gedeelte van de nalatenschap. [C] is benoemd tot executeur. Alle erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard.

In het testament staat het volgende:

“(…)

5. UITDRUKKELIJKE WENS

Tijdens mijn leven heeft mijn dochter [C], daarbij ondersteund door haar echtgenoot [G], heel veel voor mij gedaan. Zij heeft daar nooit iets voor willen hebben en is door mij nooit vergoed voor alle uren zorg en alle kosten die zij voor mij gemaakt heeft. Deze goede verzorging en de kosten voor professionele zorg die zij mij daarmee bespaard heeft, heb ik op heden (deels) aan haar vergoed door mijn woning aan haar over te dragen en een gedeelte van de koopsom te schenken. Het is mijn uitdrukkelijke wens dat mijn andere kinderen zich hierbij neerleggen en inzien wat [C] voor mij gedaan heeft. Mocht ik door deze schenking de legitieme portie van mijn andere kinderen geschonden hebben, dan is dit met voormelde goede reden gebeurd en is het mijn wens dat mijn andere kinderen geen vordering tot opeising van hun legitieme portie zullen instellen jegens [C].

(…)”.

Op 26 juni 2017 heeft klaagster [C] met haar echtgenoot een gesprek gehad op het notariskantoor met kandidaat-notaris mr.[naam]. [C] heeft het notariskantoor verzocht om haar behulpzaam te zijn bij de afwikkeling van de nalatenschap.

Klagers hebben de notaris volmacht gegeven om hen te vertegenwoordigen bij de afwikkeling van de nalatenschap.

[E] en [F] hebben de heer [P] gevolmachtigd om hun belangen bij de afwikkeling van de nalatenschap te behartigen (hierna te noemen: [P]).

Bij e-mailbericht van 17 augustus 2018 hebben klagers de notaris verzocht zijn werkzaamheden met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap te staken.

De klacht en het verweer van de notaris

De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:

1. de notaris heeft zonder toestemming van klagers [F] aangeschreven met de expliciete vraag of hij een beroep wil doen op zijn legitieme portie. Hier had de notaris echter geen opdracht voor gekregen. Door actief de andere erfgenamen te benaderen heeft de notaris klagers benadeeld in hun rechtspositie. Gezien de hoedanigheid van partij-notaris had de notaris niet de bevoegdheid de andere erfgenamen te wijzen op hun rechtspositie;

2. de notaris heeft zijn informatieplicht geschonden door klagers niet te informeren over de vraag of het waarde drukkende effect van het voorgehouden recht van gebruik en bewoning door erflaatster bij verkoop van de woning aan [adres] als schenking in de zin van artikel 4:67 van het Burgerlijk Wetboek heeft te gelden. In de eerste boedelbeschrijving heeft de notaris aangegeven dat het bedrag van € 180.900,- geldt als een schenking. Dat standpunt is later genuanceerd door hierop een bedrag van € 42.210,- in mindering te brengen. Nergens blijkt waarop die nuancering is gebaseerd;

3. de notaris heeft zijn informatieplicht geschonden door klagers niet te informeren naar aanleiding van de vraag of de bewoner van de (tot de nalatenschap van erflaatster behorende) woning aan [adres] al dan niet huurbescherming toekwam. De notaris heeft klagers ook niet doorverwezen naar iemand die daarin gespecialiseerd is. Ten onrechte is de notaris steeds meegegaan in het standpunt van [F] en [E] dat er rekening gehouden diende te worden met huurbescherming van de bewoner;

4. de notaris heeft zijn informatieplicht geschonden door klagers niet te informeren over hun rechtspositie terzake het standpunt van [F] en [E] dat erflaatster paulianeus gehandeld zou hebben. Tot op heden is niet duidelijk welke rechtshandeling van erflaatster paulianeus zou zijn geweest. De notaris heeft gemakshalve het standpunt van [P] overgenomen en aangenomen dat [C] aansprakelijk is voor het tekort in de nalatenschap en uit eigen middelen dit tekort dient te compenseren;

5. de notaris heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden. Ondanks herhaald verzoek heeft de notaris inhoudelijke mededelingen gedaan aan [P]. Klagers mochten erop vertrouwen dat de notaris als partij-notaris een vertrouwensrelatie had met klagers;

6. de notaris heeft zonder instemming een concept verdelingsakte ter goedkeuring aan [F] en [E] voorgelegd. Ook is er in het concept aan alle eisen van [F] en [E] tegemoet gekomen (woning aan de [adres] wordt gewaardeerd op € 115.000,- en er wordt van uit gegaan dat erflaatster paulianeus heeft gehandeld. Ook wordt het bedrag van € 180.900,- geheel als gift opgenomen);

7. de notaris heeft de nalatenschap niet adequaat afgehandeld;

8. klagers zijn ontevreden over de wijze van factureren. Bij de declaraties van 31 juli 2017, 13 juli 2018 en 22 augustus 2018 waren geen specificaties toegevoegd. De notaris heeft druk uitgeoefend om tot betaling van de declaratie van 13 juli 2018 en 22 augustus 2018 over te gaan, terwijl er onvrede was over de dienstverlening. Verder heeft de notaris werkzaamheden verricht, welke werkzaamheden niet specifiek in het belang van [C] en [D] waren.

De notaris heeft per klachtonderdeel het volgende aangevoerd:

1. mondeling had [P], namens [F], aangegeven dat hij zijn legitieme portie opeiste. Ook [E] heeft dit telefonisch meerdere malen aangekondigd, mede namens [F]. [C] heeft in haar e-mailbericht van 23 juli 2017 zelf gevraagd [F] (en [E]) aan te schrijven in verband met de afwikkeling van de nalatenschap. Het schriftelijk verzoek was derhalve een vervolg op eerdere mondelinge mededelingen aan de notaris;

2. de berekening is niet aan [P] gezonden. De berekening van 11 augustus 2017 is opgesteld na een bespreking met [P]. Om klagers te informeren over de omvang van de nalatenschap en de eisen die [P] stelde, is de mogelijke berekening van de legitieme portie opgenomen. Dit is niet meer dan een eerste inventarisatie geweest en ook als zodanig besproken met [C] op het notariskantoor op 23 augustus 2017. Met klagers is vanaf het begin besproken dat [F] en [E] gecompenseerd wilden worden voor de overdracht van de woning aan [adres] aan [C]. Aangezien [C] een procedure wilde voorkomen, is opdracht gegeven een buitengerechtelijke oplossing te vinden. Dit zou op onderhandelen aankomen. De vermindering van € 42.210,- is gebaseerd op de duur van het recht van gebruik en bewoning en de tabellen van de Successiewet. Het pijnpunt voor [F] en [E] was de overdracht van de woning aan [adres] aan [C]. Zij wilden hiervoor compensatie. Dit is uitgebreid met [C] besproken en akkoord bevonden;

3. vanaf het begin van de afwikkeling van de nalatenschap was duidelijk dat [F] en [E] de woning aan [adres] in verhuurde staat wilden overnemen. De huur opzeggen had de onderhandelingen geen goed gedaan. Juist door [F] en [E] op onderdelen “hun zin” te geven, bleef de woning aan de [adres] behouden voor [C]. In de onderhandelingen is door de notaris eerst aangeknoopt bij de WOZ-waarde in vrij opleverbare staat. Dit is in de eindberekening losgelaten, alleen is daarvoor op andere punten “winst” behaald;

4. het ging er niet om of er wel of geen sprake was van pauliana. Dat is immers aan de rechter om dat te beoordelen. Het ging om het voorkomen van een rechtsgang betreffende onder meer het vermeende paulianeus handelen van erflaatster. De notaris heeft nooit gezegd dat de stelling van [F] en [E] juist was. [C] en [D] wilden echter een rechtsgang vermijden. Het voorkomen van de rechtsgang betekende in dit geval compenseren.

Overigens biedt het feitencomplex voldoende aanleiding om aan te nemen dat een beroep op pauliana niet kansloos zou zijn geweest. Erflaatster wist ten tijde van de overdracht van de woning overigens ook dat de andere kinderen benadeeld zouden kunnen worden door deze transactie;

5. in het e-mailbericht van 18 januari 2019 van de notaris aan de [L] werden alleen de reeds bekende feiten en standpunten herhaald. Schending van de geheimhouding was daarom niet aan de orde. Het maken van de concept akte van verdeling was bekend en ook de opdracht. Een conceptakte wordt altijd aan alle partijen gezonden. Het concept was de uitkomst van langdurige onderhandelingen waarop klagers al akkoord hadden gegeven;

6. zie klachtonderdeel 5. Er is wel degelijk resultaat behaald voor [C]. En er is opdracht voor gegeven. Er was uiteindelijk overeenstemming over het resultaat, zoals in de akte opgenomen. [C] had gevraagd het eindsaldo te delen door vier. Technisch was dit niet mogelijk, omdat de nalatenschap negatief was en de schuldeisers ([D], [F] en [E]) eerst voldaan dienden te worden. Voor [F] en [E] was dit een onverteerbaar punt. Over dit punt is met [P] onderhandeld en er is door hem akkoord gegeven namens [F] en [E];

7. dit wordt betwist. Zo schrijft [C] “Bovendien waren we gewend dat we ruim de tijd kregen om te kunnen begrijpen hoe een en ander is opgebouwd”. Er is doorlopend contact geweest met klagers.

Afspraak was dat de fiscale, boekhoudkundige onderdelen van de afwikkeling van de nalatenschap alsmede de liquidatie van de B.V. bij Administratiekantoor [naam] lagen. Dit omdat [C] niet wilde dat de kosten alleen voor haar rekening zouden komen. Op deze wijze betaalden haar broer en zuster in eerste instantie;

8. het is niet aan de Kamer om een declaratiegeschil te beoordelen. [C] was bekend met de wijze van declareren en het feit dat de kosten voor haar rekening kwamen. Er is geen pressie uitgeoefend, maar alleen maar gerappelleerd. De rekening van € 6.576,35 is nog steeds niet voldaan door [C].

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

Per klachtonderdeel heeft de Kamer het volgende overwogen.

Klachtonderdeel 1

De notaris heeft gesteld dat zowel door [P], als door [E], mondeling was aangegeven dat [F] een beroep op zijn legitieme wenste te doen. Dat was de reden waarom de notaris [F] had aangeschreven. Nu door klagers onvoldoende is weersproken dat er over de legitieme voorafgaand mondeling contact is geweest, kon de notaris [F] schriftelijk om een bevestiging hiervan vragen. Het klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 2, 3 en 4

Deze klachtonderdelen zien op het schenden van de informatieplicht. De notaris had de opdracht om de belangen te behartigen van klagers. De notaris heeft daarin gezocht naar het voor klagers beste onderhandelingsresultaat. Gelet op de aan de orde zijnde kwesties als schenking, huurbescherming en paulianeus handelen, waarvan niet gegeven is dat deze zonder meer in het voordeel van klagers geduid zouden moeten worden, bestond daarvoor ook ruimte. Mede gelet op de opdracht van klagers om procedures te voorkomen bij de civiele rechter, is niet gebleken dat door een andere insteek wellicht een beter onderhandelingsresultaat zou zijn bereikt. Dat het in de ogen van klagers anders is, doet daar niets aan af. De Kamer acht, gelet op de door de notaris gegeven toelichting, niet aannemelijk dat klagers bij de voortgang van de onderhandelingen door de notaris onvoldoende betrokken zijn. Derhalve is niet komen vast te staan dat de notaris zijn informatieplicht heeft geschonden. Alle drie de klachtonderdelen zijn ongegrond.

Klachtonderdeel 5

Onweersproken is gebleven dat het hier gaat om uitwisseling van bekende gegevens. Het enkele feit dat de notaris een brief schrijft impliceert nog geen schending van de geheimhoudingsplicht van de notaris. Vast is komen te staan dat de notaris een toelichting gaf op een concept akte van verdeling. Gelet op de inhoud van de brief, is niet vast komen te staan dat er passages in de brief stonden die niet van algemeen toelichtende aard waren. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 6

Vast is komen te staan dat de notaris alle concepten tegelijk naar alle partijen heeft gestuurd. Nu de notaris geen toestemming had van klagers, is het versturen van een concept akte van verdeling door de notaris, zijnde partij-notaris, zonder voorafgaande goedkeuring van zijn cliënten in strijd met de zorg die een partij-notaris behoort te betrachten jegens zijn cliënten en derhalve  klachtwaardig. Dit klachtonderdeel is gegrond.

Klachtonderdeel 7

De kamer merkt op dat dit een veegklacht is. Nu niet voldoende concreet is wat klagers de notaris precies verwijten is dit klachtonderdeel ongegrond.

Klachtonderdeel 8

Vast is komen te staan dat de notaris op verzoek alsnog alle specificaties heeft nagezonden aan klagers. Van het uitoefenen van ongeoorloofde pressie is de Kamer niet gebleken. Het is overigens niet aan de Kamer om te oordelen over een declaratiegeschil. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Maatregel

Vast is komen te staan dat de notaris, als partij-notaris, in een lastige positie verkeerde. Klachtonderdeel 6 is in de gegeven omstandigheid niet dermate laakbaar dat de Kamer het opleggen van een maatregel geboden acht.

Omdat de Kamer de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, dient de notaris op grond van artikel 99, vijfde lid, van de Wna, het door klagers betaalde griffierecht van € 50,00 aan hen te vergoeden.

De notaris dient het griffierecht binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klagers te vergoeden. Klagers dienen daarvoor tijdig hun rekeningnummer schriftelijk door te geven aan de notaris.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart klachtonderdeel 6 gegrond zonder oplegging van een maatregel,

verklaart de klacht voor het overige ongegrond,

veroordeelt de notaris tot betaling van het griffierecht van € 50,00 aan klagers.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, O. van der Burg en J.T.A. van der Stok, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2020.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.