Zoekresultaten 25651-25700 van de 45111 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2015:168 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-061

    Klaagster verwijt de gynaecoloog dat hij de klachten van klaagster niet serieus heef genomen, geen nader onderzoek heeft verricht naar de aanhoudende pijnklachten van klaagster aan de linkerzijde van de onderbuik, klaagster heeft geopereerd ondanks de weerstand van klaagster daartegen, tijdens welke operatie een darmperforatie is ontstaan, en onzorgvuldig heeft gehandeld door de Implanon te verwijderen, welke hij na navragen van klaagster heeft teruggeplaatst.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2015:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2014/338VP

    De klacht betreft de behandeling door de verpleegkundige van klaagsters dochter, die is overleden door suïcide. Zij verwijt haar onder andere zij haar dochter niet heeft laten opnemen en de ernst van de situatie niet goed heeft ingeschat. Ongegrond/Afwijzing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2015:39 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/106

    Klaagster maakt het verwijt dat de kandidaat-notaris in de begeleidende brief bij de verklaring van erfrecht geen melding heeft gemaakt van het bestaan van een samenlevingscontract met een verblijvingsbeding. De kamer overweegt vooraf dat, hoewel klaagster de bedoelde brief niet in het geding heeft gebracht, voldoende aannemelijk is geworden dat die brief geen verwijzing inhoudt naar het verblijvingsbeding. De kamer is vervolgens van oordeel dat de kandidaat-notaris niet gehouden was in de begeleidende brief aan klaagster bij de verklaring van erfrecht mededeling te doen van de aanwezigheid van een samenlevingscontract met verblijvingsbeding. Een wettelijke verplichting daartoe bestond in ieder geval niet en ook uit een oogpunt van zorgvuldigheid was de noodzaak daarvoor niet aanwezig. De kandidaat-notaris had klaagster namelijk al mondeling uitgebreid voorgelicht en hij wist niet dat klaagster met de brief ook derden wilde benaderen en hoefde dit ook niet te verwachten. De kamer verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2015:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2015/018

    Verweerder is op de opleider van verweerder in de zaak 15/017. Klager verwijt hem dat hij niet persoonlijk naar hem heeft gekeken, geen contact heeft opgenomen met klager nadat hij in het ziekenhuis was opgenomen en onvoldoende toezicht heeft gehouden op zijn opleiding. Afwijzing

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2015:169 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-068

    Klaagster verwijt de internist dat hij patiënt onvoldoende heeft geïnformeerd over zijn toestand/ziekte en de behandelingen, dat de communicatie moeizaam verliep, dat de behandelingen met vertraging zijn aangevangen en dat de klachten van patiënt niet serieus zijn genomen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2015:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2014/339

    De klacht betreft de behandeling door de psychiater van klaagsters dochter, die is overleden door suïcide. Klaagster verwijt de psychiater onder meer het niet goed lezen van het dossier, het niet volgen van richtlijnen, het negeren van adviezen voortkomend uit second opinions, het negeren van brieven van klaagster, het voorschrijven van verkeerde medicijnen, het stellen van verkeerde diagnoses, het niet voldoende waarborgen van de continuïteit van de zorg, nalatigheid en onbekwaamheid. Ongegrond/Afwijzing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:310 Raad van Discipline Amsterdam 15-218A

    15-218A: Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster heeft gehandeld zoals een advocaat niet betaamt door klager sub 1 en klaagster sub 2 in het geschil van de cliënte van verweerster met klager sub 3 te betrekken. Klachten deels gegrond. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:317 Raad van Discipline Amsterdam 15-530/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht advocaat wederpartij. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond. Klagers hebben geen belang bij klacht over aan hun wederpartij verleende toevoeging.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:311 Raad van Discipline Amsterdam 15-203A

    15-203A: Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder is tekortgeschoten op het communicatieve vlak. Klachten deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:305 Raad van Discipline Amsterdam 15-205A 15-206A(d)

    15-205A en 15-206A(d): Klacht en dekenbezwaar tegen eigen advocaat. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het restant van het door klaagster betaalde voorschot niet terug te betalen. Verweerster heeft ook in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet doordat zij haar administratie en financiën onvoldoende op orde heeft. Voorwaardelijke schorsing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:312 Raad van Discipline Amsterdam 15-165A

    15-165A: Verzet. Belangenverstrengeling. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:306 Raad van Discipline Amsterdam 15-207A 15-208A(d)

    15-207A en 15-208A(d): Klacht en dekenbezwaar. Klager heeft in opdracht van verweerster werkzaamheden verricht voor een cliënte van verweerster. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de declaratie van klager niet te voldoen, althans door het van haar cliënte ontvangen bedrag – ter voldoening van de declaratie van klager – niet aan klager door te betalen. Verweerster heeft ook in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet doordat zij haar administratie en financiën onvoldoende op orde heeft. Voorwaardelijke schorsing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:313 Raad van Discipline Amsterdam 15-581/A/DH

    Voorzittersbeslissing. Geen sprake van een advocaat cliënt relatie. Gedragsregel 7 lid 4 mist toepassing. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:307 Raad van Discipline Amsterdam 15-146A

    15-146A: Verzet. Klacht tegen advocaat wederpartij. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:314 Raad van Discipline Amsterdam 15-580/A/A

    Samenvatting: Voorzittersbeslissing. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2015:104 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 15106

    Huisarts wordt verweten dat hij nalatig is geweest in de behandeling van klaagster en haar niet tijdig naar de neuroloog en de oogarts van een universitair medisch centrum heeft verwezen. Vast staat dat klaagster tijdens consult heeft ingestemd met een verwijzing naar de neuroloog van het perifere ziekenhuis. Niet kan worden vastgesteld dat er ook is gesproken over verergering van visusklachten en een verwijzing naar de oogarts. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:308 Raad van Discipline Amsterdam 15-173NH

    15-173NH: Klacht over eigen advocaat deels gegrond. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door derdengelden te verrekenen zonder de ondubbelzinnige instemming van klager. Verweerder heeft voorts niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt door de afspraak om geen bezwaar in te stellen niet schriftelijk te bevestigen. Schorsing voor de duur van één week.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:315 Raad van Discipline Amsterdam 15-556/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij deels kennelijk niet-ontvankelijk wegens tijdsverloop, deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2015:105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1541a

    Arts wordt verweten dat hij een ondeugdelijk onderzoeksrapport heeft opgesteld. Het rapport voldoet niet aan de eisen. De conclusie van verweerder wijkt significant af van een eerdere conclusie in een medisch ongewijzigde situatie. Verweerder laat na zijn conclusie te onderbouwen. Rapport is onvoldoende inzichtelijk en consistent. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:309 Raad van Discipline Amsterdam 15-179A

    15-179A: Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder heeft in strijd met Gedragsregel 29 gehandeld door niet tijdig mee te delen dat de vordering waarover werd geprocedeerd aan zijn praktijkvennootschap was gecedeerd. Ook heeft hij de deken onjuist ingelicht. Klachten deels gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:316 Raad van Discipline Amsterdam 15-524/A/A

    Voorzittersbeslissing. De klacht bevat dezelfde verwijten aan verweerder als een eerdere klacht waarop reeds onherroepelijk is beslist. Geen nieuwe tuchtrechtelijk relevante feiten en/of gedragingen. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2015:106 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1513

    Huisarts wordt machtsmisbruik en pesterij verweten omdat hij medicijnen onthield aan de echtgenote van klager, het klager moeilijk maakte om zijn eigen medicatie bij de apotheek te kunnen halen en eiste dat klager naar het spreekuur kwam om zijn klacht te bespreken. Vermoeden van verslaving aan medicatie rechtvaardigt het verzoek van huisarts tot bespreking van de problematiek met klagers. Recept voor gevraagde medicatie is steeds verstrekt. Geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen indien huisarts de voorkeur geeft aan persoonlijk contact ter bespreking van een klacht boven telefonische afhandeling. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2015:311 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7584

    Klaagster is niet-ontvankelijk in haar beroep omdat artikel 46h lid 4 (thans: lid 7) Advocatenwet hieraan in de weg nu de raad de klacht van klaagster als kennelijk ongegrond heeft afgewezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2015:312 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7565

    Verzoek aanwijzing advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet om een aansprakelijkheidsprocedure te voeren tegen voormalig advocaat van klager. Verzoek wordt afgewezen. De deken mocht het door hem ingewonnen advies van een advocaat tot uitgangspunt nemen en heeft daarmee terecht het verzoek van klager afgewezen omdat hij bijstand wenst voor een als kansloos aan te merken procedure.

  • ECLI:NL:TAHVD:2015:313 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150097

    Verzoek aanwijzing advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet voor bijstand in een hoger beroepprocedure. Verzoek wordt afgewezen. Klager heeft geen belang meer bij zijn verzoek aangezien de mondelinge behandeling in hoger beroep inmiddels is gehouden en einduitspraak is gedaan. Omdat de cassatietermijn is verstreken heeft klager evenmin belang bij aanwijzing van een advocaat voor een cassatieadvies danwel een beroep in cassatie.

  • ECLI:NL:TAHVD:2015:314 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7559

    Een van de klachten is dat verweerder klaagster onjuist heeft geadviseerd over een concurrentiebeding. Het verweer van verweerder dat klaagster niet-ontvankelijk is omdat de klachttermijn ten tijde van het indienen van de klacht reeds lang was verstreken, wordt verworpen. In de oude hier van toepassing zijnde Advocatenwet geldt geen algemene termijn voor de uitoefening van het klachtrecht. Belangenafweging. Deze valt in voordeel van klaagster uit omdat de advisering door verweerder weliswaar in 2007 plaatsvond maar de gevolgen daarvan pas vanaf 2009 voor klaagster zichtbaar werden door de geschillen die daarover toen ontstonden en bovendien niet is aangevoerd dat verweerder in zijn verdedigingsbelang is geschaad door late indiening van de klacht. Het hof is net als de raad van oordeel dat de klacht ongegrond is, omdat het concurrentiebeding ruim en op gebruikelijke wijze is geformuleerd, voor verweerder niet was te verwachten dat daarover geprocedeerd zou worden en klaagster in rechte in het gelijk is gesteld. Van bedrog, oplichting of handelen van verweerder in het belang van de wederpartij is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2015:310 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7567

    Onvoldoende kwaliteit geleverd door verweerder. Meer dan een optelsom van slordigheden. Verweerder had de zaak vooraf aan de zitting met klager moeten bespreken. Ook de weigering om een verzoekschrift op voorhand in concept aan klager toe te zenden is verwijtbaar. Voor verzwaring van de door de raad opgelegde maatregel - waarschuwing - is geen aanleiding.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:386 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.451

    Klacht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg gericht tegen een cardioloog en diens maatschap. De Inspectie verwijt de maatschap cardiologie dat zij zowel in de wijze waarop de maatschap was georganiseerd en functioneerde als in de wijze waarop door de maatschap aan patiënten cardiologische zorg werd verleend, ernstig is tekortgeschoten in de zorg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat er (in ieder geval op onderdelen) sprake was van tekortkomingen in de organisatie van geleverde zorg en samenwerking binnen de maatschap. Onduidelijke verantwoordelijkheidsverdeling; onzorgvuldige dossiervorming, onvoldoende en te late communicatie. Het verwijt van onvoldoende professionaliteit van het diagnostisch en therapeutisch handelen kan volgens het Regionaal Tuchtcollege niet worden beoordeeld op basis van de eerste tuchtnorm en kan niet onder de tweede tuchtnorm worden gebracht. Berisping. Zowel de Inspectie als de cardioloog komen in hoger beroep. In principaal hoger beroep komt alsnog de vraag aan de orde of de cardioloog op basis van de eerste tuchtnorm persoonlijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn handelen of nalaten in individuele patiëntendossiers. Ten aanzien van die vraag oordeelt het Centraal Tuchtcollege kort gezegd dat in vrijwel alle casus het aan de maatschap verweten tekortschieten in de organisatie van de zorg ten grondslag ligt aan wat er niet goed is gegaan en dat ter zake van de dossiers waarvan vaststaat dat de cardioloog individuele zorg heeft verleend hem niet ook nog een individueel verwijt worden gemaakt. Het principaal beroep wordt verworpen. Ook het incidenteel beroep, gericht tegen de hoogte van de maatregel, wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:387 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.452

    Klacht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg gericht tegen een cardioloog en diens maatschap. De Inspectie verwijt de maatschap cardiologie dat zij zowel in de wijze waarop de maatschap was georganiseerd en functioneerde als in de wijze waarop door de maatschap aan patiënten cardiologische zorg werd verleend, ernstig is tekortgeschoten in de zorg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat er (in ieder geval op onderdelen) sprake was van tekortkomingen in de organisatie van geleverde zorg en samenwerking binnen de maatschap. Onduidelijke verantwoordelijkheidsverdeling; onzorgvuldige dossiervorming, onvoldoende en te late communicatie. Het verwijt van onvoldoende professionaliteit van het diagnostisch en therapeutisch handelen kan volgens het Regionaal Tuchtcollege niet worden beoordeeld op basis van de eerste tuchtnorm en kan niet onder de tweede tuchtnorm worden gebracht. Berisping. De Inspectie komt in hoger beroep. Daar komt alsnog de vraag aan de orde of de cardioloog op basis van de eerste tuchtnorm persoonlijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn handelen of nalaten in individuele patiëntendossiers. Ten aanzien van die vraag oordeelt het Centraal Tuchtcollege kort gezegd dat in vrijwel alle casus het aan de maatschap verweten tekortschieten in de organisatie van de zorg ten grondslag ligt aan wat er niet goed is gegaan. Ter zake van de dossiers waarvan vaststaat dat de cardioloog individuele zorg heeft verleend, kunnen hem in één geval individuele verwijten worden gemaakt. Nu van collectieve schending van de eerste tuchtnorm niet is gebleken en de individuele schending van de eerste tuchtnorm zich beperkt tot één casus, zijn er naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege onvoldoende redenen om tot een zwaardere maatregel te komen dan de in eerste aanleg opgelegde berisping. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:388 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.453

    Klacht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg gericht tegen een cardioloog en diens maatschap. De Inspectie verwijt de maatschap cardiologie dat zij zowel in de wijze waarop de maatschap was georganiseerd en functioneerde als in de wijze waarop door de maatschap aan patiënten cardiologische zorg werd verleend, ernstig is tekortgeschoten in de zorg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat er (in ieder geval op onderdelen) sprake was van tekortkomingen in de organisatie van geleverde zorg en samenwerking binnen de maatschap. Onduidelijke verantwoordelijkheidsverdeling; onzorgvuldige dossiervorming, onvoldoende en te late communicatie. Het verwijt van onvoldoende professionaliteit van het diagnostisch en therapeutisch handelen kan volgens het Regionaal Tuchtcollege niet worden beoordeeld op basis van de eerste tuchtnorm en kan niet onder de tweede tuchtnorm worden gebracht. Berisping. De Inspectie komt in hoger beroep. Daar komt alsnog de vraag aan de orde of de cardioloog op basis van de eerste tuchtnorm persoonlijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn handelen of nalaten in individuele patiëntendossiers. Ten aanzien van die vraag oordeelt het Centraal Tuchtcollege kort gezegd dat in vrijwel alle casus het aan de maatschap verweten tekortschieten in de organisatie van de zorg ten grondslag ligt aan wat er niet goed is gegaan en dat ter zake van de dossiers waarvan vaststaat dat de cardioloog individuele zorg heeft verleend hem niet ook nog een individueel verwijt worden gemaakt. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:304 Raad van Discipline Amsterdam 15-578/A/A

    Samenvatting: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Een advocaat kan niet worden verplicht iemand bij te staan in een “kansloze” zaak. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2015:164 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-303

    Klacht tegen een revalidatiearts. (1) Klagers ongewenst en ongevraagd lastig gevallen met dure producten van ichingsystems die niet ‘evidence based’ zijn en niet vergoed worden. Gegrond: Voor (aanprijzen van) alternatieve behandelings- of genezingsmethoden is in een reguliere instelling/ziekenhuis geen plaats. De arts heeft meerdere patiënten in aanraking gebracht met en gewezen op de mogelijkheden van de alternatieve benaderingswijze. De arts ervaart niet het bestaan van een grens tussen reguliere geneeswijze als geoorloofd en alternatief als niet geoorloofd. (2) Door haar adviezen klagers andere diagnose en andere behandelmogelijkheden onthouden. Ongegrond. (3) Medische dossiers van klagers naar het Tuchtcollege gezonden, terwijl kennisneming door het College niet nodig was. Ongegrond: Dossiers zijn ingebracht op verzoek van het secretariaat van het College. In dit geval goede reden voor het College om kennis te nemen van inhoud van dossiers en met name van het verloop van de behandelingen. Niet gebleken dat de arts onnodig evident irrelevante delen van het dossier heeft meegestuurd. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2015:165 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-280b

    Klacht tegen een dermatoloog. (1) Ten onrechte conservatief beleid gevoerd, waardoor geen wondgenezing. Ongegrond: Verdedigbaar om in eerste instantie een conservatief beleid in te zetten. Omdat beleid succes had lag het niet voor de hand om actief op zoek te gaan naar andere behandeloptie zoals huidtransplantatie, zeker toen ook de aangezochte plastisch chirurg te kennen gaf dat klager niet in aanmerking kwam voor transplantatie. (2) In 2007 verkeerde zalf voorgeschreven. Ongegrond: Keuze arts was juist, ook al bracht de zalf een hevige reactie teweeg. (3) Klager ten onrechte beschuldigd van zelfbeschadiging. Ongegrond: De arts heeft rekening gehouden met onbewust manipuleren van de wond onder stress. Niet vast te stellen dat de arts daarvan ten onrechte uitging omdat voor andere oorzaak voor uitblijven wondgenezing geen aanwijzing was. (4) In een eerdere klachtprocedure onvoldoende medewerking verleend. Ongegrond: Niet onderbouwd. (5) Arts is (mede) verantwoordelijk voor het zoekraken patiëntendossier van klager. Ongegrond: Niet onderbouwd. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2015:166 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-280c

    Klacht tegen een internist. (1) Ten onrechte conservatief beleid gevoerd, waardoor geen wondgenezing. Ongegrond: Arts schreef anemie toe aan huiddefect en heeft op goede gronden in eerste instantie contact gezocht met de behandelend dermatologen. Verdedigbaar dat niet actief een ander beleid is nagestreefd dan die van de dermatologen en is geconcentreerd op de anemie. Toen klager niet verbeterde wel andere disciplines in consult geroepen. (2) Plastisch chirurg van gekleurde informatie voorzien waardoor deze afzag van een transplantatie. Ongegrond: niet aangetoond.(3) Getracht klager onder valse voorwendselen onder te brengen in een psychiatrisch ziekenhuis. Ongegrond: De arts heeft klager met zijn instemming aangemeld bij de Medisch Psychiatrische Unit. Klager werd bij de intake afgewezen. (4) Getracht hoofd Brandwondencentrum af te houden van transplantatie. Ongegrond: Lezingen lopen uiteen. (5) Onvoldoende medewerking verleend in een eerdere klachtprocedure. Ongegrond. Niet onderbouwd. (6) Arts is (mede) verantwoordelijk voor zoekraken patiëntendossier van klager. Ongegrond: Niet onderbouwd. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:300 Raad van Discipline Amsterdam 15-619/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2015:167 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-003

    Klacht tegen een neurochirurg. (1) Onjuiste diagnose gesteld (groei goedaardige meningeoom gemist dan wel niet ter sprake gebracht en nagelaten beleid aan te passen). Ongegrond: Expectatief beleid is verdedigbaar en alhoewel bij controle in 2008, 2010, 2011 en 2014 groei was waargenomen of getwijfeld is over groei kan niet gezegd worden dat het expectatieve beleid daarom moest worden verlaten. (2) Klaagster niet juist geïnformeerd. Gegrond: De arts moest bij geconstateerde groei van de tumor klaagster hierover inlichten, alsmede over gevolgen daarvan voor te voeren beleid en instellen van eventuele behandeling, ongeacht de mate van groei en de significantie daarvan in de afweging wel of niet behandelen. Voorts is de arts steeds gehouden hiervan nauwkeurig verslag te doen in het dossier. Dossier en verslaglegging zijn onvolledig en zeer summier geweest. Bovendien discrepanties tussen dossier en aangehaalde huisartsenbrieven. Op basis van dossier en huisartsenbrief kan niet worden vastgesteld dat klaagster voldoende is voorgelicht. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:301 Raad van Discipline Amsterdam 15-529/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerster heeft voldoende voortvarend gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:302 Raad van Discipline Amsterdam 15-533/A/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk wegens tijdsverloop.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2015:162 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-291

    Klacht tegen een verzekeringsarts. Onjuist rapport. Geen lichamelijk onderzoek verricht en het definitieve eindverslag van het revalidatietraject niet gelezen, terwijl de vastlegging op meerdere punten onjuist is. Ongegrond: Arts heeft de gebruikelijke procedure gevolgd op grond van de Bezava en het aangepaste Schattingsbesluit. Rapportage van de arts voldoet aan de criteria volgens de vaste jurisprudentie van het CTG. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:303 Raad van Discipline Amsterdam 15-596/A/NH

    Samenvatting: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster heeft zich niet onnodig grievend uitgelaten. Klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2015:163 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-254

    Klacht tegen een arts. Bij WIA-herbeoordeling onzorgvuldig en niet objectief gehandeld. (1) Geen grondig onderzoek gedaan en geen informatie ingewonnen bij de behandelende artsen. Gegrond. Onvoldoende onderzoek gedaan, niet lichamelijk onderzocht en geen contact gezocht met behandelaars. De arts had op basis van dagverhaal van klager niet tot zijn conclusie mogen komen. (2) Rapport niet deugdelijk (medisch) gemotiveerd. Gegrond: Aan de conclusie dat ondanks gemelde verslechterde gezondheidstoestand van klager diens belastbaarheid hoger diende te worden ingeschat dan bij de vorige beoordeling worden verzwaarde motiveringseisen gesteld. Daaraan heeft de arts niet voldaan. (3) Klager onheus bejegend tijdens een telefoongesprek. Ongegrond: Partijen spreken elkaar tegen. Ook geen aanwijzing dat de arts politieke motieven had voor zijn beoordeling. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:269 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 77 - 2015

    Aan de advocaat kom de vrijheid toe een opdracht al dan niet te aanvaarden. De vraag waarom hij dat wel of niet doet, is tuchtrechtelijk gezien niet relevant. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2015:105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 002/2015

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klaagster verwijt verweerster dat zij niet geluisterd heeft naar de gezondheidsklachten van klaagster, dat zij een onjuist medisch advies heeft gegeven, dat zij zich onder druk heeft laten zetten van de werkgever en dat zij zonder toestemming van klaagster contact heeft gehad met een behandelaar van klaagster. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:271 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 93 - 2015

    Nu ingevolge de Wet op de Rechtsbijstand voor het rechtsbelang van klager geen toevoeging wordt verstrekt, had verweerder goede gronden om aan te nemen dat deze niet in aanmerking kwam voor gefinancierde rechtshulp en valt hem tuchtrechtelijk niet te verwijten dat hij over de mogelijkheid daarvan met klager geen overleg heeft gevoerd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:153 Accountantskamer Zwolle 14/2716 Wtra AK

    Uitspraak op klacht die om redenen van het algemeen belang is voortgezet door de AFM tegen de accountant die de jaarrekeningen 2008 en 2009 van Weyl heeft gecontroleerd. De klacht van de oorspronkelijke klagers is al bij tussenbeslissing van 30 oktober 2014 ontvankelijk geacht. Er is geen aanleiding om op dat oordeel terug te komen. Bij voortzetting van de klacht op basis van artikel 30 Wtra is geen hernieuwde beoordeling aangewezen van de ontvankelijkheid van de op aanwijzing van de Accountantskamer in de plaats getreden klager, voor zover het gaat om de oorspronkelijke klacht. Niet kan worden aangenomen dat de AFM een eigen, nieuwe klacht heeft ingediend. De AFM heeft slechts in andere bewoordingen hetzelfde verwijt geformuleerd. De door de AFM overgelegde stukken behoeven niet op grond van het beginsel van ‘fair trial’ buiten beschouwing van de klacht te worden gelaten. Die stukken zijn niet door betrokkene aan de AFM ter beschikking gesteld, terwijl de AFM die stukken niet zonder wettelijke basis heeft verkregen en de aan de AFM opgelegde verplichting tot geheimhouding/vertrouwelijkheid niet geldt tegenover de tuchtrechter. De Accountantskamer mag acht slaan op wat zij heeft overwogen en geoordeeld in andere, gelijktijdig behandelde tuchtzaken tegen dezelfde accountant over hetzelfde feitencomplex en waarin die accountant zich behoorlijk heeft kunnen verweren en heeft verweerd. In de beslissing van heden in de tuchtklacht van de curatoren is al geoordeeld dat betrokkene de controle van de jaarrekeningen 2008 en 2009 van Weyl met onvoldoende diepgang heeft gepland en uitgevoerd, als gevolg waarvan betrokkene bij die jaarrekeningen een goedkeurende verklaring in het maatschappelijk verkeer heeft gebracht zonder dat daarvoor een deugdelijke grondslag kan worden vastgesteld. Voorts wordt acht geslagen op de door de accountantsorganisatie van betrokkene in november 2010 getrokken conclusie dat aan de hand van het controledossier 2009 onvoldoende is kunnen blijken dat de verzamelde controle-informatie toereikend is om de bij de jaarrekening 2009 afgegeven verklaring te onderbouwen, welke conclusie betrokkene onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. Een en ander leidt ertoe dat de voortgezette klacht gegrond moet worden verklaard. Gelet op het verzuim en het ernstig gebrek aan vakbekwaamheid bij betrokkene, is de maatregel van doorhaling passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2015:107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 004/2015

    Klacht tegen psychiater die strafrechtelijk is veroordeeld wegens het in bezit hebben van kinderporno. Daarom heeft het tuchtcollege bij beslissing van 20 maart 2015 op klagen van de IGZ aan verweerder de bevoegdheid ontzegd om minderjarigen te behandelen. Vanwege het beginsel van ne bis in idem is klaagster thans niet-ontvankelijk in haar klacht dat verweerder met zijn achtergrond van kinderporno haar als slachtoffer van seksueel misbruik in de jeugd heeft behandeld. De klachtonderdelen met betrekking tot onvolledige dossiervoering, onduidelijkheid over het hoofdbehandelaarschap en het niet-schrijven van een huisartsenbrief zijn ongegrond. Volgt een afwijzing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:272 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 94-2015

    Aan verweerder, die namens klager als eisende partij in een arbeidsgeschil met een werknemer een dagvaarding had uitgebracht, kan niet worden verweten dat hij in dat geschil namens de verkeerde partij heeft gedagvaard, aangezien klager desgevraagd door verweerder aan laatstgenoemde onder meer kenbaar had gemaakt dat de betreffende werknemer bij de eenmanszaak van klager werkzaam was. Klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:154 Accountantskamer Zwolle 15/151 en 15/714 Wtra AK

    Uitspraak op gevoegde klacht van de curatoren van Weyl en van belangenbehartigende stichting tegen de accountant die de jaarrekeningen 2008 en 2009 van Weyl heeft gecontroleerd. Verweer dat klacht van de stichting misbruik van klachtrecht oplevert, omdat die klacht is bedoeld om de niet-ontvankelijkheid van de curatoren te omzeilen, gaat op in het beroep van betrokkene dat de klacht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is. De klacht van de stichting is, voor die ziet op de controle van de jaarrekening 2008, is wegens overschrijding van de zesjaarstermijn uit artikel 22 Wtra niet-ontvankelijk. In dat verband is beslissend de datum van afgifte van de goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2008 en niet de latere toestemming van betrokkene om die goedkeurende verklaring openbaar te maken. Wat betreft de controle van de jaarrekening 2009 is de klacht van de stichting ontvankelijk. Het beroep op niet-ontvankelijkheid van de klacht van de curatoren wegens termijnoverschrijding faalt, zowel wat betreft de controle van jaarrekening 2008 als die van jaarrekening 2009. Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene, althans zijn kantoor, zich steeds publiekelijk op het standpunt heeft gesteld dat de controle van de jaarrekeningen is uitgevoerd met inachtneming van alle geldende beroepsregels. Klachtonderdeel dat betrokkene bij zijn controle de voorschriften omtrent onafhankelijkheid heeft nageleefd, is gegrond. Ten onrechte heeft betrokkene als controlerend accountant van Weyl de verbondenheid aan Weyl van zijn voorganger tevens voormalige superieur, terwijl die voormalig controlerend accountant nog steeds beschikte over een e-mailadres bij de accountantsorganisatie, niet aangemerkt als een bedreiging voor zijn onafhankelijkheid. Niet blijkt dat betrokkene aan die bedreiging aandacht heeft geschonken bij de cliënt- en opdrachtcontinuering en of welke waarborgen daartegen getroffen hadden moeten worden. Het klachtonderdeel over het niet verrichten van voldoende controlewerkzaamheden en het niet verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie is behandeld aan de hand van de onderwerpen i) frauderisico’s, ii) goederenbeweging, inclusief voorraden, iii) debiteuren, inclusief factoring, iv) crediteuren en v) continuïteit. Wat betreft i) frauderisico’s wordt geconcludeerd dat betrokkene geen oog heeft gehad voor inherente risico’s of adequate waarborgen in de interne beheersing en in het geheel geen frauderisico’s heeft onderkend, wat niet voorstelbaar is. Daarnaast is gebleken dat betrokkene niet heeft uitgevoerd wat hij zich in de controleaanpak omtrent het frauderisico nog wel had voorgenomen. Betrokkene is op dit onderwerp in zeer ernstige mate tekortgeschoten. Wat betreft ii) goederenbeweging wordt vastgesteld dat geen sprake is geweest van een diepgaand, sluitend onderzoek naar de goederenbeweging, de aansluiting daarvan met de geldbeweging en naar de voorraden, terwijl betrokkene in zijn controle juist zo’n belang had toegekend aan de goederenbeweging. Op basis van de verrichte werkzaamheden was evenmin een deskundig oordeel over de juistheid van voorraden mogelijk. Ook op dit onderdeel is betrokkene ernstig tekortgeschoten. Wat betreft iii) debiteuren wordt vastgesteld dat betrokkene hieromtrent evenmin heeft voldaan aan de voor hem geldende vaktechnische regels en dat vele aspecten van dit onderdeel niet heeft beschikt over voldoende en geschikte controle-informatie. De voorgaande conclusie geldt evenzeer voor iv) crediteuren, waarbij daar met name het niet verrichten van controlewerkzaamheden omtrent de volledigheid van de verantwoorde inkoopfacturen opmerkelijk is. Wat betreft v) continuïteit wordt vastgesteld dat betrokkene geen afzonderlijke controlewerkzaamheden heeft verricht, terwijl daar vanwege de zeer recente verruiming van de kredietfaciliteiten en het vrijwel onmiddellijk ontstaan van een substantiële overstand alle aanleiding toe was. De conclusie is dat betrokkene de waardekringloop binnen Weyl op meerdere onderdelen in volstrekt onvoldoende mate heeft onderzocht. De controle heeft feitelijk geen effectieve inhoud gehad; de controle is ontoereikend geweest in opzet en uitvoering. Een en ander leidt weinig twijfel dat indien wel toereikende controlewerkzaamheden waren verricht, betrokkene de ongegronde correctieboekingen in de grootboekrekeningen voorraden/inkopen, debiteuren en crediteuren wel had blootgelegd. Tot slot is het klachtonderdeel dat betrokkene de in artikel 30 Wta bedoelde meldplicht heeft geschonden, door niet te melden dat tegen hem een tuchtklacht was ingediend. De verzuimen van betrokkene kunnen niet anders worden aangemerkt dan als veelomvattend, ernstig en verstrekkend, waarbij het vertrouwen van het maatschappelijk verkeer in de beroepsgroep in ernstige mate is geschaad. Tevens is in aanmerking genomen dat betrokkene gedurende lange tijd de waarheid geweld heeft aangedaan door, ondanks de andersluidende uitkomst van een intern onderzoek naar het controledossier 2009, zich publiekelijk steeds op het standpunt te stellen dat zijn handelwijze en de uitgevoerde jaarrekeningcontroles voldeden aan de daaraan te stellen vaktechnische eisen. Gelet op een en ander, in het bijzonder het ernstig gebrek aan vakbekwaamheid, is de maatregel van doorhaling passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2015:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 060/2015

    Klacht tegen huisarts. Onvoldoende regie gehad in begeleiding patiënt in zijn laatste levensfase en is niet in staat gebleken deze regie te herpakken. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:273 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 59 - 2014

    Niet is gebleken dat verweerder met de behandeling van de zaak enige bemoeienis heeft gehad, zodat hem ter zake geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klacht ongegrond.