Zoekresultaten 24801-24850 van de 45116 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:66 Raad van Discipline 's-Gravenhage 15-320/DH/RO

    Beslissing op verzet. De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De raad overweegt dat uit de overgelegde stukken volgt dat klager reeds voor en ook tijdens de procedure zijn twijfels aan verweerder kenbaar heeft gemaakt omtrent de in rechte te betrekken en betrokken personen. De voorzitter heeft derhalve ten onrechte overwogen heeft dat klager de werkwijze van verweerder nooit in twijfel getrokken heeft. Naar het oordeel van de raad had verweerder de [bijzonder opsporingsambtenaar] niet zonder meer buiten de te entameren procedure mogen houden. Verweerder had klager over zijn keuze daartoe in ieder geval deugdelijk moeten informeren en adviseren. Verweerder heeft dientengevolge niet de op hem rustende zorgplicht ten opzichte van klager in acht genomen. Het verzet is gegrond en de klacht is gegrond. Maatregel: enkele waarschuwing. Daarnaast dient verweerder het door klager betaalde griffierecht en de door klager gemaakte reiskosten aan klager te betalen, alsmede de proceskosten van € 1.000,00 aan de NOvA.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 059/2015

    Klacht tegen gezondheidszorgpsycholoog gegrond. Waarschuwing. Verweerder had zich dienen te realiseren dat het geconstateerde gebrek aan commitment mogelijk onderdeel uitmaakte van de problematiek waar cliënt mee kampte en die aanleiding vormde voor het doen van diagnostisch onderzoek. Verweerder had dit handelen en nalaten van cliënt duidelijker in zijn diagnostiek dienen te betrekken en moeten bespreken. Verweerder had, conform de beroepscode voor psychologen NIP uit 2007, maatregelen moeten treffen om zich er van te verzekeren dat één of meer vakgenoten zijn professionele werkzaamheden over zouden nemen dan wel afronden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:71 Raad van Discipline Amsterdam 15-495/A/NH

    Verzet. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verzet ongegrond. Het is een advocaat niet zonder meer verboden om (in rechte) zijn eigen belangen te behartigen. Klagers hebben niet aannemelijk gemaakt waarom het behartigen van het eigen belang in dit specifieke geval tuchtrechtelijk verwijtbaar zou zijn.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:151 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.047

    Klacht tegen een cardioloog. Klaagster verwijt de cardioloog dat hij heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens patiënte en klaagster behoorde te betrachten door 1. de klachten van patiënte onvoldoende serieus te nemen vanwege haar psychiatrische problematiek 2. patiënte niet direct, althans niet tijdig door te verwijzen naar het Universitair Medisch Centrum Utrecht 3. verkeerde medicatie, waaronder Selokeen voor te schrijven en een te hoge dosis Tildiem 4. een verkeerde catheter te (laten) plaatsen bij klaagster, namelijk een tesiocatheter in plaats van een port-a-cath 5. tekort te schieten in de communicatie met klaagster door informatie over de behandeling van patiënte ten opzichte van klaagster te verzwijgen en het dossier niet goed bij te houden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster ontvankelijk verklaard in haar klacht voor zover die betrekking heeft op de handelwijze van de cardioloog vanaf 26 april 2003 en heeft vervolgens de klacht afgewezen. Evenals het Regionaal Tuchtcollege acht het Centraal Tuchtcollege klaagster (deels) ontvankelijk is in haar klacht. De klacht wordt in al haar onderdelen ongegrond beoordeeld. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt daarom zowel het principaal als het incidenteel hoger beroep.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:78 Raad van Discipline Amsterdam 15-597/A/A

    Ongegronde klacht tegen eigen advocaat. Verweerster heeft een menselijke fout gemaakt zonder schadelijke gevolgen, die haar niet tuchtrechtelijk te verwijten valt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:158 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.293

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij 1) niet heeft ingegrepen bij de ernstige hart- en longproblemen van patiënte, terwijl de longproblemen bij hem bekend waren 2) geen onderzoek heeft doorgezet door haar met hulp van de verpleging en klaagster te motiveren wel mee te werken aan lichamelijk onderzoek 3) een verkeerde en te late diagnose heeft gesteld waardoor het lijden van patiënte is vergroot en hij het vasthouden van vocht (zij had volgens klaagster een rood en opgezwollen hoofd) niet heeft herkend als symptoom van hartklachten 4) aan klaagster als contactpersoon onvoldoende informatie heeft gegeven over zijn visie op patiënte, de behandeling van haar, de gevolgen daarvan en de alternatieven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:72 Raad van Discipline Amsterdam 15-516/A/NN

    Verzet. Klacht tegen eigen advocaat. Verzet ongegrond. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Verschoonbare termijnoverschrijding.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:152 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.381

    Klager dient een klacht in tegen de medische dienst van een Penitentiaire Inrichting. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard omdat klager - ondanks de aan hem gegeven mogelijkheid van herstel van dit verzuim - de namen van de arts(en) over wie hij klaagt niet heeft genoemd. Het Centraal Tuchtcollege heeft in beroep de directeur van de Penitentiaire Inrichting als getuige gehoord; de directeur heeft in haar verklaring namen van (destijds) bij de inrichting op de afdeling van klager werkzame artsen genoemd. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege wordt vernietigd en de zaak wordt ter verdere behandeling en beoordeling teruggewezen naar het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:159 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.294

    Klacht tegen een master physician assistant (MPA). Klaagster verwijt de MPA dat hij 1) te lang gericht is geweest op de diagnose oogontsteking en daarmee de diagnose hart- en longproblemen heeft gemist 2) niet heeft geluisterd naar signalen uit de verpleging en van klaagster dat er met patiënte iets heel ernstigs aan hand was 3) heeft nagelaten klaagster te informeren over de omstandigheid dat patiënte onderzoek weigerde 4) patiënte onvoldoende in beeld had. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:73 Raad van Discipline Amsterdam 15-598/A/A

    Klacht over verweerder in zijn hoedanigheid van deken. Klacht in alle onderdelen ongegrond. De deken komt bij zijn onderzoek naar een advocaat een grote vrijheid toe bij de inrichting van zijn onderzoek en bij het bepalen van de reikwijdte ervan. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door voorafgaand aan het onderzoek geen duidelijkheid te geven over het door hem ontvangen signaal en door kopieën uit door hem bestudeerde dossiers te maken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:153 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.444

    Klacht tegen cardioloog. De klacht betreft de behandeling van de zus van klaagsters, patiënte. Patiënte is vanwege pijn op de borst op verwijzing van de huisarts gezien op de Eerste Hart Hulp (EHH) van het ziekenhuis, waar de cardioloog achterwacht en supervisor was. Na onderzoek, uitgevoerd door de arts-assistent cardiologie, is aan patiënt medicatie verstrekt en is patiënte terugverwezen naar de huisarts. Een maand later is patiënte overleden. De klacht houdt in dat de cardioloog als supervisor onzorgvuldig heeft gehandeld. Er is onvoldoende gedaan om de oorzaak van de klachten te achterhalen en verweerster heeft deze onvoldoende serieus genomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de cardioloog een berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de cardioloog in haar hoedanigheid van achterwacht en supervisor op de EHH heeft gehandeld conform de daarvoor geldende standaard en heeft - met vernietiging van de beslissing in eerste aanleg - de klacht alsnog ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:160 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.348

    Klacht tegen plastisch chirurg. Bij klager zijn alle vingers en de duim van de rechterhand geamputeerd. Door verschillende artsen en ook door verweerder is hem een prothese geadviseerd maar klager blijft een reconstructie wensen. Verweerder opereert klager maar het resultaat is niet zoals gehoopt. Klager verwijt verweerder o.a. dat hij toch met de operatie is gestart en dat hij klager onvoldoende heeft geïnformeerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:74 Raad van Discipline Amsterdam 16-151/A/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht betreft het handelen van verweerder in hoedanigheid van curator. Klacht niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:154 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.046

    Klacht tegen een cardioloog. Klaagster verwijt de cardioloog dat hij heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens patiënte en klaagster behoorde te betrachten door 1. de klachten van patiënte onvoldoende serieus te nemen vanwege haar psychiatrische problematiek 2. patiënte niet direct, althans niet tijdig door te verwijzen naar het Universitair Medisch Centrum Utrecht 3. verkeerde medicatie, waaronder Selokeen voor te schrijven en een te hoge dosis Tildiem 4. een verkeerde catheter te (laten) plaatsen bij klaagster, namelijk een tesiocatheter in plaats van een port-a-cath 5. tekort te schieten in de communicatie met klaagster door informatie over de behandeling van patiënte ten opzichte van klaagster te verzwijgen en het dossier niet goed bij te houden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster ontvankelijk verklaard in haar klacht voor zover die betrekking heeft op de handelwijze van de cardioloog vanaf 26 april 2003 en heeft vervolgens de klacht afgewezen. Evenals het Regionaal Tuchtcollege acht het Centraal Tuchtcollege klaagster (deels) ontvankelijk in haar klacht. De klacht wordt in al haar onderdelen ongegrond beoordeeld. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt daarom zowel het principaal als het incidenteel hoger beroep.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:75 Raad van Discipline Amsterdam 16-146/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Klachten deels niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding en deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:155 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.138

    Klacht tegen cardioloog. Klagers is als cardioloog werkzaam geweest in het ziekenhuis waar de aangeklaagde cardioloog nog altijd werkzaam is. Klager verwijt de aangeklaagde cardioloog dat hij een patiënt een hartinfarct heeft laten doormaken waardoor deze patiënt is overleden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in de klacht met publicatie (als voormalige collega geen rechtstreeks belanghebbende, de weduwe aan patiënt heeft haar eerder gegeven machtiging ingetrokken en zij wenst de tuchtklacht niet door te zetten. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:82 Raad van Discipline Amsterdam 15-624/A/A

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft niet gehandeld zoals een advocaat betaamt door belangrijke afspraken niet schriftelijk vast te leggen. In de gegeven omstandigheden ziet de raad af van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:76 Raad van Discipline Amsterdam 15-213A

    Verzet. Klacht tegen verweerder in zijn hoedanigheid van bestuurslid van de Stichting Permanente Opleiding Haarlem. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:156 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.139

    Klacht tegen cardioloog. Klagers is als cardioloog werkzaam geweest in het ziekenhuis waar de aangeklaagde cardioloog nog altijd werkzaam is. Klager verwijt de aangeklaagde cardioloog dat hij een patiënt een hartinfarct heeft laten doormaken waardoor deze patiënt is overleden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in de klacht met publicatie (als voormalige collega geen rechtstreeks belanghebbende, de weduwe aan patiënt heeft haar eerder gegeven machtiging ingetrokken en zij wenst de tuchtklacht niet door te zetten. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:70 Raad van Discipline Amsterdam 15-219A

    Herzieningsverzoek van advocaat die in 2009 door de raad is geschrapt; hoger beroep tegen schrapping was niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Behandeling door raad die de beslissing heeft gegeven. Advocaat was in 2007 naar buitenland vertrokken en wist niet van dekenonderzoek en procedure bij raad. Opgeroepen via op tableau geregistreerd kantooradres. Schending fundamenteel rechtsbeginsel van hoor en wederhoor? Nee, advocaat moet zich bereikbaar houden voor deken en tuchtrechter. Herzieningsverzoek niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:77 Raad van Discipline Amsterdam 15-155NH

    Verzet. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:157 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.235

    Klacht tegen chirurg. Verweerder heeft bij klager de galblaas verwijderd en tevens de ductus choledochus geopend waarbij verweerder een daar al aanwezige stent heeft verwijderd. Klager verwijt verweerder dat hij bij de operatie de ductus choledochus volledig heeft doorgesneden. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep, nu dat beroep niet tijdig is ingesteld en klager geen feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die het oordeel kunnen dragen dat hij beroep heeft ingesteld zo spoedig als dit redelijkerwijs van hem kon worden verlangd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:56 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-223/DB/OB

    Misleiding of ontoelaatbare truc van advocaat van de wederpartij neit gebleken. Klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk, gedeeltelijk kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2015:204 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-36

    rweerster was als advocaat betrokken bij een geschil. De wederpartij werd bijgestaan door een rechtshulpverlener, niet zijnde een advocaat. Deze laatste heeft de klacht ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling van de Voorzieningenrechter heeft verweerster ontkend een productie (een 10 pagina’s tellende lijst) te hebben ontvangen. Dat bleek niet juist te zijn. Op aandringen van klager heeft verweerster haar ontkenning de lijst de hebben ontvangen niet te willen herstellen. Dat is in het licht van de omstandigheden klachtwaardig. In het kader van de executie van het vonnis, als gevolg waarvan een groot aantal gereedschappen aan de wederpartij afgedragen moesten worden, heeft verweersters in opdracht van haar cliënt klager verboden op het terrein en in de garage van haar cliënt aanwezig te zijn en wilde verweerster niet met klager doch uitsluitend met de wederpartij zelf communiceren. Verweerster handelde hierdoor onbetamelijk, nu de wederpartij door deze opstelling werd verstoken van rechtsbijstand. Het is niet uitsluitend aan verweerster te wijten dat de verhoudingen verhardden. Verweerster was gebonden aan het mandaat dat zij van haar cliënt had gekregen. Verweerster treft geen tuchtrechtelijk verwijt dat een oplossing niet in der minne niet kon worden bereikt.

  • ECLI:NL:TADRARL:2015:205 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-471

    klacht tegen advocaat wederpartij wordt door de voorzitter als kennelijk ongegrond afgewezen, want verweerder mocht afgaan op de juistheid van het standpunt van zijn cliënten. Geen intimidatie of bedreiging.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:60 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-158/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klachtonderdelen a, b en c worden, gelet op artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet, niet-ontvankelijk verklaard, aangezien klager al in 2010 (onderdeel c) en 2011 (onderdelen a en b) op de hoogte was van de vermeende tuchtrechtelijk verwijtbare gedragingen, en hij zijn klacht op 5 augustus 2015 heeft ingediend. Klachtonderdeel d betreft het verwijt dat verweerder niet voortvarend te werk is gegaan in de periode na het overlijden van de vader van klager. De voorzitter overweegt dat uit het klachtdossier niet is gebleken dat in de periode tussen 9 april 2013 en 8 augustus 2013 is komen vast te staan wie feitelijk als erfgenamen van de vader van klager konden worden aangemerkt. Gelet op de inhoud van e-mailberichten van verweerder aan klager is de voorzitter van oordeel dat verweerder zich in ruim voldoende mate heeft ingespannen om te achterhalen wie als erfgenamen konden worden aangemerkt. Derhalve valt hem op dit punt niets te verwijten. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Tot slot verwijt klager verweerder dat hij de Raad voor Rechtsbijstand in december 2013 heeft verzocht de op 22 juli 2013 afgegeven toevoeging in te trekken. De voorzitter overweegt dat het in de Advocatenwet voorziene recht om een klacht in te dienen tegen een advocaat niet aan eenieder toekomt, doch slechts aan diegene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is of kan worden getroffen. Uit de stukken in het klachtdossier, waaronder e-mailberichten van verweerder aan klager, volgt dat verweerder zijn werkzaamheden over de periode vanaf 1 januari 2012 niet in rekening heeft gebracht. Klager heeft niet, althans onvoldoende gesteld in welk belang hij rechtstreeks is of kan worden getroffen door het handelen van verweerder. Dit klachtonderdeel is kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:61 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-187 DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Gelet op artikel 46g lid 1 onder a van de Advocatenwet wordt een klacht die wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop een klager kennis heeft genomen, althans redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft, niet-ontvankelijk verklaard. De vermeende tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging heeft plaatsgevonden op 16 juli 2009, terwijl klaagster haar klacht op 8 september 2015 heeft ingediend. De voorzitter stelt vast dat klaagster reeds in 2009 kennis had kunnen nemen van het feit dat er een schikking was getroffen, dat de gelden door [telecomgroothandel] op de derdenrekening van verweerder waren gestort en dat deze niet aan klaagster waren doorgestort. Gelet daarop moet de klacht niet-ontvankelijk worden verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:62 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.4768-15.78

    Wrakingsverzoek naar aanleiding van optreden van de voorzitter ter zitting bij de behandeling van een verzetzaak en na afloop van de zitting naar aanleiding van vragen van klager over het dossier van de raad. In de aanloop naar de behandeling van het wrakingsverzoek wraakt klager ook de voorzitter van de wrakingskamer. De wrakingskamer stelt het wrakingsverzoek van de voorzitter van de wrakingskamer buiten behandeling met een beroep op de jurisprudentie van het Hof van Discipline. Voorts wijst de wrakingskamer het wrakingsverzoek af, daar niet is gebleken van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid van de voorzitter schade zou kunnen lijden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2015/180

    Patiënte heeft een oogoperatie ondergaan. Vijf weken na de operatie is patiënte overleden na een eerder doorgemaakt CVA. De IGZ verwijt verweerder voorafgaand aan de operatie een onvolledige anamnese af te hebben genomen (geen medicatieverificatie) en in strijd met de geldende antistolling richtlijnen de medicatie te wijzigen. Ook wordt verweerder verweten het medisch dossier onvoldoende bij te hebben gehouden. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-146

    Klacht tegen een huisarts. Niet de juiste diagnose gesteld. Ongegrond: Niet is gebleken dat de arts bij het consult tekort is geschoten in de diagnoseprocedure en op dat moment aanvullend onderzoek had moeten doen. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2015/181

    Patiënte heeft een oogoperatie ondergaan. Vijf weken na de operatie is patiënte overleden na een eerder doorgemaakt CVA. De IGZ verwijt verweerder de screening voorafgaand aan de operatie niet conform de geldende richtlijnen uit te voeren, onvoldoende aantekeningen in het medisch dossier te hebben gemaakt en onvoldoende onderlegd te zijn op het gebied van antistolling. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-161

    Klacht tegen een huisarts. Niet goed geluisterd naar klaagster, de röntgenfoto van de longen niet goed beoordeeld en niet naar behoren gehandeld, niet goed gehandeld ter zake van doorverwijzing naar de specialist. Hierdoor is veel kostbare tijd verloren gegaan. Gegrond: Aanvullend lichamelijk onderzoek, met name diagnostische spirometrie was van meet af aan aangewezen gelet op leeftijd en rookgedrag van klaagster. Arts had klaagster gelet op de duur van de hoestklachten eerder voor nadere diagnostiek of verwijzing naar een longarts moeten zorgen. De arts had de verwijzing zelf moeten regelen. Toen uiteindelijk de thoraxfoto was gemaakt, heeft de arts deze verkeerd geïnterpreteerd en de afwikkeling op zijn beloop gelaten door klaagster de afspraak met de longarts zelf te laten maken. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:59 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-178/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klager verwijt verweerster dat zij: a) klager onrechtmatig heeft benaderd, b) doelbewust de interpretatie van feiten heeft verdraaid, c) doelbewust onwaarheden heeft verkondigd, en d) klager onrechtmatig heeft bedreigd. Ten aanzien van klachtonderdelen a en d overweegt de voorzitter dat de uitlatingen van verweerster in haar brief van 25 januari 2013 kennelijk door klager als dreigement zijn opgevat. Dit brengt op zichzelf niet met zich dat verweerster de grens heeft overschreden van hetgeen haar als advocate tegenover de wederpartij van haar cliënte vrijstond. Verweerster heeft gesteld dat zij met haar brief de belangen van haar cliënte heeft behartigd. Verweerster heeft voorts aan klager laten weten wat de mogelijke consequenties van het niet ondertekenen van de formulieren zijn. Dit stond haar in de gegeven omstandigheden vrij. Deze klachtonderdelen zijn daarom ongegrond. Ten aanzien van klachterondelen b en c overweegt de voorzitter als volgt. Tegenover de stelling van klager dat verweerster willens en wetens onwaarheden heeft verkondigd en feiten heeft verdraaid, voert verweerster onderbouwd aan dat uit de arbeidsovereenkomst en de vaststellingsovereenkomst een contractuele verplichting tot medewerking door klager voortvloeit. Klager en verweerster nemen ter zake van deze klachtonderdelen hiermee een van elkaar afwijkend standpunt in. De voorzitter is van oordeel dat gelet hierop, zonder nadere onderbouwing, uit de stukken niet kan worden opgemaakt dat verweerster wist althans behoorde te weten dat zij – zoals klager stelt – onjuiste stellingen heeft geponeerd in haar brief van 25 januari 2013. De voorzitter verklaart de klacht in haar geheel kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2016:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1598

    Klaagster verwijt verweerster dat zij klaagster niet op tijd heeft verwezen naar het ziekenhuis waardoor de diagnose arteriële vaatafsluiting is gemist. College is van oordeel dat bij een dergelijke atypische presentatie van klachten bij een zeer zeldzame diagnose bij een patiënte van deze leeftijd verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:27 Accountantskamer Zwolle 15/2590 Wtra AK

    Accountant moet te allen tijde zorgdragen voor stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Bij kantoortoetsing (samenstelpraktijk) tekortkomingen vastgesteld in het stelsel van kwaliteitsbeheersing. Ook als de uitgevoerde toetsing geen hertoetsing was maar een toetsing, mogen bevindingen bij eerdere toetsing worden betrokken bij de beoordeling van een klacht over een latere toetsing. Definitieve doorhaling voor een termijn van twaalf maanden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:60 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150117

    Beklag ex artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft het verzoek tot aanwijzing van een advocaat voor het voeren van een procedure afgewezen omdat klager, hoewel daarom enkele malen gevraagd, niet of onvoldoende duidelijk heeft kunnen maken ter zake waarvan en tegen welke partij hij die procedure wenste te voeren. De deken heeft op grond daarvan het verzoek tot aanwijzing van een advocaat op grond van artikel 13 Advocatenwet terecht afgewezen. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:61 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150124

    Beklag ex artikel 13 lid 1 Advocatenwet.De deken heeft het verzoek tot aanwijzing van een advocaat voor het voeren van procedures afgewezen omdat klager, hoewel daartoe enkele malen gevraagd, niet aan de deken heeft medegedeeld ter zake waarvan, op welke grondslag en tegen welke partij hij deze gedingen wenste te voeren. De deken heeft terecht overwogen dat hij niet kon beoordelen of zich de situatie als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet voordeed en om die reden niet tot aanwijzing van een advocaat kon overgaan.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 294/2015

    Klacht tegen fysiotherapeut betreffende behandeling van klachten na een calcaneusfractuur en rugklachten. klager verwijt verweerder dat hij haar te vroeg en zonder overleg met haar uitbehandeld heeft verklaard. Klacht afgewezen als kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2016:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 15151

    Klager verwijt verweerder, huisarts, dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de klachten van patiënte, echtgenote van klager en dat verweerder daardoor de diagnose trombose gemist heeft waardoor patiënte is komen te overlijden. Tevens wordt verweerder verweten geen begeleiding te hebben gegeven in het rouwproces. College is van oordeel dat verweerder meer onderzoek had moeten doen naar verdenking DVT en dat het initiatief voor rouwbegeleiding bij verweerder lag. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:62 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150118

    Beklag ex artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Beklag ongegrond, omdat klaagster rechtsbijstand heeft gekregen en zij bovendien niet duidelijk heeft gemaakt dat zij een zaak heeft die enige redelijke kans van slagen heeft.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 165/2015

    klacht tegen arts maatschappij en gezondheid kennelijk ongegrond. Verweerster heeft forensisch-medisch onderzoek gedaan in verband met een vermoeden van kindermishandeling. De rapportage van verweerster kan de tuchtrechtelijke toets doorstaan.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:64 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150137

    Misleiding van de raad van toezicht door deze niet in kennis te stellen van het feit dat de stagiaire in feite zijn eigen salaris betaalde. Grief richt zich slechts tegen de opgelegde maatregel. Proceskostenveroordeling in hoger beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:58 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7492

    Verzet tegen beslissing van de voorzitter van het hof is ongegrond. Klager is geen procespartij meer nu zijn positie ingevolge artikel 47a Advocatenwet (oud) is overgenomen door de deken. Klager kan vanaf het moment dat hij zijn klacht heeft ingetrokken geen hoger beroep instellen, zodat hij terecht kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:65 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150070

    Nu er geen verzoek lag tot bijstand in de cassatieprocedure heeft verweerder terecht noch een stelbrief aan de griffier van de Hoge Raad gezonden, noch een cassatieschriftuur. Klager zou hiervoor immers een andere advocaat benaderen. Verweerder heeft een verder strekkende opdracht (dan het instellen van cassatie) betwist. Klager is niet ter zitting van de raad en hof verschenen, noch heeft hij een verweerschrift ingediend. Het hof moet er derhalve vanuit gaan dat verweerder geen opdracht voor het voeren van het cassatiegeding had en heeft gehandeld overeenkomstig de instructies van zijn cliënt. Daarvan kan hem geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2016:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1583

    Klager verwijt verweerster, specialist ouderengeneeskunde, dat zij moeder van klaagster onterecht twee weken te lang nitrofurantoïne heeft voorgeschreven. College is van oordeel dat verweerster geen hoofdbehandelaar was en derhalve niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:59 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150108

    Schending gedragsregel 2. Klacht ongegrond. Het is in beginsel niet aan klaagster om te treden in de relatie tussen een advocaat van de wederpartij en diens cliënt voor zover die onder meer betreft door hen onderling gemaakte financiële afspraken. Uitzondering indien klager bij zijn klacht voldoende concreet eigen belang aanvoert bij een tuchtrechtelijk verwijt aan de advocaat van zijn wederpartij. Daarvan is niet gebleken. Bekrachtiging uitspraak raad van discipline.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 061/2015

    Klachten tegen huisarts. De klacht over het voorschrijven van andere medicatie dan door de psychiater is voorgeschreven is ongegrond. Verweerder heeft steeds methylfenidaat voorgeschreven. De apotheek heeft op een gegeven moment methylfenidaat Concerta vervangen door methtylfenidaat Sandoz. Dit kan verweerder niet worden aangerekend. Er was geen medische noodzaak voor het voorschrijven van voorkeursmiddel. Klager stelt dat verweerder geen zorg meer wilde verlenen. Hoewel verweerder zich, na een gerezen conflict met klager, afwachtend heeft opgesteld en het initiatief bij klager heeft gelaten en duidelijker had kunnen zijn over het al dan niet voortzetten van de behandelingsovereenkomst voert het in de omstandigheden van het geval te ver om verweerder hiervan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Er is geen sprake geweest van het niet verlenen van zorg. Verweerder heeft het consult waarin de klacht van klager is besproken als een gewoon consult gedeclareerd. Onder verwijzing naar de KNMG klachtenrichtlijn uit 2005 oordeelt het college dat een klachtgesprek niet in rekening kan worden gebracht. In die zin is de klacht hierover gegrond. Aan verweerder wordt echter geen maatregel opgelegd omdat het college vaststelt onder de beroepsgroep deze richtlijn niet leeft en men zich er niet of onvoldoende bewust van is dat een klachtconsult in die zin afwijkt van een gewoon consult.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:67 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150107

    Advocaat heeft zowel de belangen van klaagster als verkoper en de belangen van de koper behartigd, hetgeen een voorzienbare tegenstrijdigheid opleverde. Advocaat heeft tevens klaagster ten onrechte geadviseerd de hypotheektermijnen van haar woning onbetaald te laten, waardoor klaagster ternauwernood een executoriale verkoop van haar woning heeft kunnen voorkomen. Klachten gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:55 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150122

    Uitlatingen door een advocaat die als beledigend kunnen worden aangemerkt. Verweer dat hij als spreekbuis van zijn cliënte deze uitlatingen mocht doen gaat niet op. Als de beweringen een diffamerend karakter hebben en expliciet worden tegengesproken, staat het de advocaat niet vrij deze beweringen in hoger beroep te herhalen en daarvan bewijs aan te bieden zonder dat er van zijn kant een onderzoek is gedaan naar de juistheid van deze beweringen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:56 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150109

    Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, mist het verwijt van klager feitelijke grondslag.