Zoekresultaten 41181-41200 van de 44710 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1243 Raad van Discipline Arnhem 10-152

    klacht betreft optreden verweerder in boedelscheiding en andere kwesties van klaagster in de periode 2003 en 2006. Nadat klaagster zich in april 2009 tot de adjunct-secretaris heeft gewend met haar bezwaren heeft zij nog tot februari 2010 gewcaht met die op papier te zetten en in te dienen. Geen rechtvaardiging voor het totale tijdverloop sedert het begin althans einde van de relatie. Kennelijk niet-ontvankelijk wegens overschrijding redelijke termijn.

  • ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0484 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW2010.162

    Handelen in strijd met het bepaalde in artikel 16 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Ten onrechte kantoor houden in een plaats niet zijnde de vestigingsplaats van de gerechtsdeurwaarder. De Klacht wordt gegrond verklaard en er wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0497 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW2010.70

    De gerechtsdeurwaarder heeft naar in deze zaak blijkt in een andere klachtzaak een onjuiste voorstelling van zaken gegeven. De gerechtsdeurwaarder reageert nergens op en verschijnt niet ter zitting. De klachten worden gegrond verklaard en dermate laakbaar geacht dat de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0503 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet2010.342

    Beslissing op verzet. het verzet wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat klager de gronden van het verzet niet heeft ingediend.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0789 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/24

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0788 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 045/2010

    Klacht tegen SCEN-arts, die van oordeel is dat niet (meer) kan worden gesproken van ondraaglijk lijden. Het komt met enige regelmaat voor dat tussen het definitief uitspreken van de euthansiewens door de patiënt en de komst van de SCEN-arts een verandering in de toestand van de patiënt is opgetreden in die zin dat deze niet meer aanspreekbaar is omdat zijn bewustzijn is verlaagd. Anders dan klaagster wellicht meent, is deze conclusie van verweerster er niet op gebaseerd dat de echtgenoot van klaagster zijn duurzame wens om te sterven niet meer kon uiten, maar op het gegeven dat hij door zijn verlaagde bewustzijn de pijn niet meer ervoer. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2010:YC0555 Kamer van toezicht Breda Kl 16/2010

    Ofschoon de oud-notaris op eigen verzoek reeds op 1 september 2009 is gedefungeerd, acht de kamer het opleggen aan hem van de maatregel van ontzetting uit het ambt de enige daarop passende maatregel. De omstandigheid dat de oud-notaris op eigen verzoek al ontslag heeft verkregen en niet meer in functie is, doet hieraan naar het oordeel van de kamer niet af. Zij vindt hiervoor steun bij de beslissing van de kamer van toezicht te Zutphen van 18 mei 2010, welke bij beslissing van het Gerechtshof Amsterdam van 14 september 2010 (LJN: BO0554) is bekrachtigd. Ook de kamer oordeelt evenals het Hof in voormelde beslissing, dat artikel 103 Wna, ondanks dat een notaris eerder op eigen verzoek ontslag heeft verkregen, geen beperking kent, die in een in geval als het onderhavige aan het opleggen van die maatregel in de weg staat. Met het Hof is de kamer daarbij van oordeel, dat aan een ontzetting uit het ambt na ontslag zelfstandige betekenis toekomt, aangezien een notaris die uit zijn ambt is ontzet op grond van artikel 103, lid 7 Wna niet meer tot waarnemer kan worden benoemd en dus niet meer in aanmerking kan komen voor een (nieuwe) benoeming tot notaris. De kamer is van oordeel dat, gelet op de ernst van de door oud-notaris geschonden tuchtnorm en in aanmerking nemend zijn leeftijd van 53 jaar, er alle reden is met de aan hem op te leggen maatregel van ontzetting, zijn herbenoeming tot notaris te voorkomen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0786 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 006/2009

    Klacht tegen huisarts. Klaagster was ongeveer 31 weken zwanger toen zij belde met verweerder. Deze bood aan klaagster te zien op het spreekuur maar weigerde een visite af te leggen. Klaagster is de volgende dag naar het ziekenhuis gegaan waar na onderzoek is geconstateerd dat er sprake was van het HELLP-syndroom. Na een keizersnede is dezelfde ochtend de dochter van klaagster geboren. Deze heeft enkele dagen na de geboorte een hersenbloeding gekregen. Het college is van oordeel dat verweerder tijdens het telefonisch consult onvoldoende heeft uitgevraagd naar de aard van de klachten en te snel heeft geconcludeerd dat sprake was van reflux. Verweerder had niet mogen volstaan met het zonder meer weigeren van een visite. Het enkele feit dat klaagster een week geleden nog wel naar het ziekenhuis kon gaan maakt niet dat aangenomen kon worden dat zij nu ook wel naar de praktijk kon komen. Verweerder had dit verder met haar moeten bespreken teneinde te bezien waarom zij zich daartoe niet in staat achtte en met haar moeten onderzoeken wat voor haar wel mogelijk was teneinde gezien te worden door een arts. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0787 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 004/2010

    Klaagster heeft een klacht ingediend tegen een waarnemend huisarts omdat hij heeft gemist dat zij een buitenbaarmoederlijke zwangerschap had. Verweerder heeft op basis van een telefonisch overleg met klaagster als diagnose gesteld dat er sprake was van mennorragie en daarvoor medicijnen voorgeschreven. De klacht behelst dat verweerder haar ten onrechte niet heeft onderzocht en dat hij medicijnen heeft voorgeschreven die niet werkten. De klacht is gegrond. Klaagster viel formeel gezien niet onder de waarneemdienst van verweerder, maar nu hij haar blijkens zijn handelen als patiente heeft geaccepteerd en hij haar niet heeft terug verwezen naar de waarnemend huisarts waaronder zij viel, dient zijn handelen aan de gebruikelijke normen getoetst te worden. Verweerder heeft tijdens het telefonisch consult onvoldoende uitgevraagd naar de aard en oorzaak van de klachten. Gegeven de aard van de klachten en de leeftijd van klaagster had verweerder rekening moeten houden met een mogelijke miskraam en zijn vragen zo moeten stellen dat er meer duidelijkheid kwam over de vraag of er mogelijk sprake was van een zwangerschap. De door klaagster geuitte klachten, rechtvaardigden voorts zondermeer dat zij door verweerder gezien zou worden, danwel dat zij naar een specialist was doorgezonden.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1238 Raad van Discipline Arnhem 10-82

    Onvoldoende begeleiding en verweer in een arbeidszaak. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0781 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/264

    Klaagster, bij wie tijdens de zwangerschap de diagnose pre-eclampsie is gesteld, verwijt de gynaecoloog –kort samengevat- dat hij zowel tijdens de zwangerschap als na de bevalling is tekortgeschoten in de zorg die zij van hem mocht verwachten. De gynaecoloog heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college heeft de klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1239 Raad van Discipline Arnhem 10-161

    Klager verwijt verweerster in strijd met een prijsafspraak en excessief te hebben gedeclareerd en klager onvoldoende te hebben geïnformeerd over kosten van rechtsbijstand. Voorts verwijt klager verweerster dat zij onvoldoende deskundig rechtsbijstand heeft verleend en te traag heeft geprocedeerd. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0782 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/372

    Klaagster verwijt de gynaecoloog –kort samengevat- dat zij haar verzoek tot een keizersnede heeft genegeerd, dat zij klaagster niet heeft geïnformeerd over risico’s van een vaginale bevalling na een eerdere keizersnede, en dat zij tijdens de bevalling niet tijdig heeft ingegrepen, met als gevolg dat klaagsters zoontje is overleden. Klaagster verwijt de gynaecoloog voorts dat zij heeft toegestaan dat een arts-assistent de bevalling heeft verricht. De klacht heeft voorts betrekking op de dossiervoering en de nazorg. De klacht is gedeeltelijk gegrond bevonden en het college heeft de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0783 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/222

    Klager verwijt huisarts dat hij inadequaat heeft gereageerd op de oog- en buikklachten door hem niet tijdig te verwijzen naar het ziekenhuis voor nader onderzoek. De arts heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college oordeelde dat er geen sprake was –gegeven de omstandigheden- van een aanmerkelijke en verwijtbare vertraging in het beleid van de huisarts. De klacht is afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1240 Raad van Discipline Arnhem 10-162

    Klager verwijt verweerster in strijd met een prijsafspraak en excessief te hebben gedeclareerd en klager onvoldoende te hebben geïnformeerd over kosten van rechtsbijstand. Voorts verwijt klager verweerster dat zij onvoldoende deskundig rechtsbijstand heeft verleend en te traag heeft geprocedeerd. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0784 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/065

    Klager verweet de psychiater dat hij onzorgvuldig onderzoek had verricht, onvoldoende informatie had opgevraagd bij de behandelende sector, klager vooraf geen inzage had geboden in de conceptrapportage, en onnodig grievende opmerkingen en onjuiste conclusies in de rapportage had neergelegd. De psychiater heeft de klacht betwist. Het college achtte de klacht grotendeels gegrond en heeft de psychiater de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0785 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/341

    Klaagster verweet de huisarts dat hij te lang had vastgehouden aan de diagnose spanningshoofdpijn, klaagster een adequate behandeling had onthouden door haar niet te verwijzen naar een specialist, onvoldoende kennis had genomen van het patiëntendossier, en voorts ernstig is tekortgeschoten in de zorg jegens klaagster met fatale gevolgen. De huisarts heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college achtte de eerste drie klachtonderdelen ongegrond. Het vierde klachtonderdeel achtte het college gegrond. Het college oordeelde dat de huisarts –toen klaagster opnieuw de assistente in verwarde toestand belde- onmiddellijk het verband met de hoofdpijnklachten had moeten maken in plaats van te denken aan een paniekaanval. Hij had klaagster op zijn minst genomen zelf te woord moeten staan om zelfstandig te onderzoeken wat er aan de hand was. Het college heeft de huisarts de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1232 Raad van Discipline Amsterdam 10-304A

    Verweerder heeft klager bijgestaan in een incassoprocedure. Verweerder is in de behandeling van dit dossier niet voortvarend opgetreden. Voorts heeft verweerder onzorgvuldig gehandeld door het dossier waarin originele stukken die dienden als bewijs van de vordering van klager, per gewone post naar de nieuwe advocaat van klager te sturen; deze stukken zijn niet aangekomen. De klachten zijn gegrond, de raad legt de maatregel berisping op en spreekt uit dat verweerder niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een advocaat mag worden verwacht. klacht gegrond, maatregel van berisping

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1226 Raad van Discipline Amsterdam 10-055A

    Klacht over eigen advocaat, die op een comparitie niet is komen opdagen, nalatig was in de overdracht van een dossier aan een opvolgend advocaat, en cash geld in ontvangst nam zonder een nota te verstrekken. Klachtonderdelen deels gegrond verklaard. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0775 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 O 165a

    Klager verwijt de uroloog dat hij zonder preventieve antibiotica toediening een cystoscopie heeft uitgevoerd met als gevolg een urineweginfectie, uitmondend in een urosepsis, hoge koorts en een spoedopname in het ziekenhuis. Het College wijst de klacht af.