ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0484 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW2010.162

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0484
Datum uitspraak: 19-10-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): GDW2010.162
Onderwerp: Beroepsorganisatie
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Handelen in strijd met het bepaalde in artikel 16 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Ten onrechte kantoor houden in een plaats niet zijnde de vestigingsplaats van de gerechtsdeurwaarder. De Klacht wordt gegrond verklaard en er wordt de maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 19 oktober 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 162.2010 van:

het bestuur van de KONINKLINKE BEROEPSORGANISATIE van GERECHTSDEURWAARDERS,

gevestigd te ’s-Gravenhage,

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[    ] ,

gerechtsdeurwaarder te [    ] ,

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 september 2010. Partijen zijn verschenen. Klaagster bij [    ] en de gerechtsdeurwaarder in persoon, vergezeld door zijn [     ], [     ], gerechtsdeurwaarder te [     ]. Van de behandeling ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 oktober 2010.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is benoemd tot gerechtsdeurwaarder met als vestigingsplaats [     ]. Op enig moment had het kantoor vestigingen te [     ] en [     ]. De gerechtsdeurwaarder is verbonden aan het kantoor te [     ] en zijn collega, [     ], was verbonden aan het kantoor in [     ]. In verband met ziekte werd deze collega vanaf 12 februari 2009 voor de duur van zes maanden waargenomen door de aan het kantoor van de gerechtdeurwaarder verbonden toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder [     ], de [     ] van de gerechtsdeurwaarder.

b)      Per 1 mei 2009 heeft [     ] zich als gerechtsdeurwaarder gevestigd te [    ] en is dientengevolge de waarneming door [     ] beëindigd.

c)      Klaagster heeft in mei 2009 met [     ] contact gehad over de beëindiging van de waarneming. Op 22 oktober 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster desgevraagd meegedeeld dat het kantoor in [     ] nog steeds operationeel was en dat een ondernemingsplan voor [     ] op korte termijn zou worden ingediend.

d)     Bij e-mailbericht van 11 januari 2010 heeft klaagster aan de gerechtsdeurwaarder en [     ] bericht dat geconstateerd is dat het briefpapier en de uitingen aan het kantoorpand nog steeds [     ] noemen als waarnemend gerechtsdeurwaarder en het kantoor aanmerken als gerechtsdeurwaarderskantoor.

e)      [     ] heeft daarop binnen enkele dagen het briefpapier en de uitingen aan het kantoorpand aangepast.

f)       [     ] is op 10 juli 2010 benoemd tot gerechtsdeurwaarder. 

2. De klacht

Als gevolg van de wijziging van de vestigingsplaats van [     ] en de beëindiging van de waarneming door [     ] was er niet langer een gerechtsdeurwaarder verbonden aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarder te [    ]. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij vanaf 1 mei 2009 ten onrechte de indruk is blijven wekken dat het kantoor in [    ] een gerechtsdeurwaarderskantoor was. Er werd gebruik gemaakt van briefpapier waarop de vestiging in [    ] als gerechtsdeurwaarderskantoor stond vermeld en waarop ook was vermeld dat [     ] als waarnemend gerechtsdeurwaarder verbonden was aan dat kantoor. Ook de uitingen aan het kantoorpand hadden die inhoud.

Alvorens tot de indiening van deze klacht over te gaan, heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder en [     ] op 11 januari 2010 aangeschreven. De omstandigheid dat er nieuw briefpapier in gebruik zou zijn genomen waarop de juiste gegevens staan vermeld, neemt niet weg dat klaagster ter plaatse heeft geconstateerd dat de uitingen op het pand te [    ] nog ongewijzigd zijn. De gerechtsdeurwaarder heeft vanaf 1 mei 2009 gebruik gemaakt van briefpapier met onjuiste gegevens en heeft door de uitingen aan zijn kantoorpand de indruk gewekt dat het kantoor in [    ] een gerechtsdeurwaarderskantoor is. Hierdoor handelt de gerechtsdeurwaarder in strijd met artikel 16 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat zijn briefpapier, de uitingen aan zijn kantoorpand en de website inmiddels sinds 15 januari 2010 zijn aangepast. Hij heeft klaagster daarvan 14 en 18 januari 2010 ook bericht. Van een situatie in strijd met de wettelijke bepalingen is thans geen sprake meer. De gerechtsdeurwaarder betreurt het dan ook dat alsnog een klacht is ingediend, te meer omdat hij er alles aan gedaan heeft wat binnen zijn mogelijkheden lag en altijd met klaagster in contact is gebleven. 

3.2 Vanwege het verlaten van de [     ] -organisatie heeft de gerechtsdeurwaarder een turbulent jaar achter de rug. Er is inmiddels een ondernemingsplan opgesteld waardoor aan het kantoor in [    ] weer een gerechtsdeurwaarder verbonden zal zijn.

[    ] is op 10 juli 2010 tot gerechtsdeurwaarder benoemd en het ondernemingsplan in is in juni 2010 goedgekeurd. 

4. De beoordeling van de klacht

4.1   Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft in strijd met artikel 16 van de Gerechtsdeurwaarderswet gehandeld en heeft deze situatie in ieder geval tot in januari 2010 willens en wetens laten voortduren. De gerechtsdeurwaarder heeft in strijd gehandeld met het bij wet vastgestelde vestigingsbeleid ten aanzien van gerechtsdeurwaarders. Voor de wijziging van een vestigingsplaats is niet voor niets een procedure voorgeschreven. De gerechtsdeurwaarder heeft dat eigenmachtig doorkruist door ten onrechte de indruk te wekken dat het kantoor in [    ] een gerechtsdeurwaarderskantoor is, terwijl daar in bedoelde periode geen gerechtsdeurwaarder, verbonden aan zijn kantoor, gevestigd was. De gerechtsdeurwaarder heeft die indruk gewekt door het gebruikte briefpapier en uitingen aan het kantoorpand in [    ]. Weliswaar is op het briefpapier de vermelding kantoor adres [    ] aangepast in betaalpunt [    ], maar ook daarmee wekte de gerechtsdeurwaarder de indruk dat het kantoor in [    ] een gerechtsdeurwaarderskantoor was. Als de gerechtsdeurwaarder daarmee bedoeld heeft van [    ] een nevenkantoor te maken, dan geldt ook daarvoor dat dit slechts kan met toestemming van de minister, die daartoe eerst een commissie van deskundigen hoort. De gerechtsdeurwaarder is op een en ander gewezen door klaagster maar heeft te laat actie ondernomen. De klacht is dan ook gegrond.

4.3 Bij de beoordeling van de vraag welke maatregel dient te worden opgelegd, heeft de Kamer de door de gerechtsdeurwaarder genoemde omstandigheden rond het abrupte vertrek van zijn collega en de uittreding uit het samenwerkingsverband meegewogen evenals het feit dat [    ] thans als gerechtsdeurwaarder is benoemd. Voorts is meegewogen dat de gerechtsdeurwaarder gedurende een lange periode heeft gehandeld in strijd met de Gerechtsdeurwaarderswet. Een en ander leidt er toe dat de maatregel van berisping passend wordt geacht.

6. Derhalve wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J-M.L. Baudoin (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 oktober 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.