Zoekresultaten 25381-25400 van de 44655 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:352 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.037

    Klacht tegen een kno-arts. Klager verwijt de kno-arts onder meer dat hij zonder werkende monitor onderzoek heeft verricht. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af, het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:365 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.113

    Klacht tegen een arts. Klager verwijt de psychiater dat zij onzorgvuldig jegens hem heeft gehandeld door hem tegen zijn wil te behandelen waardoor klager zeven weken de status IBS heeft gehad. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af, het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:340 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.021

    De klacht houdt in dat de aangeklaagde tandarts : 1. een extra vulling heeft aangebracht en de duurste vullingen heeft gefactureerd, alsook vier indirecte pulpa-overkappingen heeft aangebracht althans gefactureerd; 2. geen begroting heeft gegeven; 3. heeft geweigerd klager te woord te staan; 4. achteraf wijzigingen heeft aangebracht in het (digitale) patiëntendossier van klager. Het RTG oordeelt de klacht in alle onderdelen gegrond, schorst de inschrijving van de tandarts in het BIG-register voor de duur van drie maanden, ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk zal zijn geworden. Het Centraal Tuchtcollege, verklaart de tandarts ontvankelijk in zijn beroep, oordeelt het beroep deels gegrond en legt de tandarts een voorwaardelijke schorsing op met als voorwaarde dat hij zich binnen een termijn van twee jaren niet schuldig mag maken aan tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten met publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:347 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.082

    De klacht is gericht tegen een verpleegkundige. Klagers, de zoon en dochter van patiënte, verwijten de verpleegkundige en haar collega's kort gezegd grove nalatigheid en domheid en dat zij slechte zorg hebben verleend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht. De feiten en omstandigheden van de zaak, in onderlinge samenhang bezien, leiden het Centraal Tuchtcollege ambtshalve tot de slotsom dat het ervoor moet worden gehouden dat klagers met het voeren van deze tuchtprocedure niet de wil van de overleden patiënte vertegenwoordigen, zodat zij geen van de wil van patiënte afgeleid klachtrecht hebben.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2015:30 Kamer voor het notariaat Amsterdam 587252/NT 15-25 Th

    De kamer is van oordeel dat de notaris bij de inschrijving van het adres van de vennootschap in het handelsregister op de getoonde huurovereenkomst mocht afgaan en dat artikel 4 van het Handelsregisterbesluit de notaris geen (verdergaande) onderzoeksverplichting oplegt. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:341 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.072

    De klacht is gericht tegen een verpleegkundige. Klagers, de zoon en dochter van patiënte, verwijten de verpleegkundige en haar collega's kort gezegd grove nalatigheid en domheid en dat zij slechte zorg hebben verleend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht. De feiten en omstandigheden van de zaak, in onderlinge samenhang bezien, leiden het Centraal Tuchtcollege ambtshalve tot de slotsom dat het ervoor moet worden gehouden dat klagers met het voeren van deze tuchtprocedure niet de wil van de overleden patiënte vertegenwoordigen, zodat zij geen van de wil van patiënte afgeleid klachtrecht hebben.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:348 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.083

    De klacht is gericht tegen een verpleegkundige. Klagers, de zoon en dochter van patiënte, verwijten de verpleegkundige en haar collega's kort gezegd grove nalatigheid en domheid en dat zij slechte zorg hebben verleend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht. De feiten en omstandigheden van de zaak, in onderlinge samenhang bezien, leiden het Centraal Tuchtcollege ambtshalve tot de slotsom dat het ervoor moet worden gehouden dat klagers met het voeren van deze tuchtprocedure niet de wil van de overleden patiënte vertegenwoordigen, zodat zij geen van de wil van patiënte afgeleid klachtrecht hebben.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2015:31 Kamer voor het notariaat Amsterdam 590662/NT 15-37 OJ 590663/NT 15-38 OJ 590664/NT 15-39 OJ

    Klachten ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:342 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.076

    De klacht is gericht tegen een verpleegkundige. Klagers, de zoon en dochter van patiënte, verwijten de verpleegkundige en haar collega's kort gezegd grove nalatigheid en domheid en dat zij slechte zorg hebben verleend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht. De feiten en omstandigheden van de zaak, in onderlinge samenhang bezien, leiden het Centraal Tuchtcollege ambtshalve tot de slotsom dat het ervoor moet worden gehouden dat klagers met het voeren van deze tuchtprocedure niet de wil van de overleden patiënte vertegenwoordigen, zodat zij geen van de wil van patiënte afgeleid klachtrecht hebben.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:336 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.418

    Klaagster is ruim een jaar woonachtig is geweest op een verpleegafdeling van een zorginstelling. De aangeklaagde tandarts werkzaam op een andere locatie van dezelfde zorginstelling is in consult geroepen in verband met een loszittend frame bij patiënte en twee afgebroken elementen. Klaagster verwijt de tandarts dat zij heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die zij jegens haar behoorde te betrachten doordat zij heeft nagelaten de nodige zorg te geven zoals omschreven in haar aantekening in het dossier. Voor zover de tandarts daarvoor afhankelijk was van de toestemming van de echtgenoot van patiënte heeft zij nagelaten zich voldoende in te spannen deze toestemming te verkrijgen. Het RTG wijst de klacht als kennelijk ongegrond en zonder verder onderzoek in raadkamer af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster. Daarbij is overwogen dat het Centraal Tuchtcollege niet de tandarts maar de zorginstelling verantwoordelijk acht voor de onduidelijkheid die bij klaagster is ontstaan over de behandelend tandarts verantwoordelijk voor klaagsters tandheelkundige zorg.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:349 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.084

    De klacht is gericht tegen een verpleegkundige. Klagers, de zoon en dochter van patiënte, verwijten de verpleegkundige en haar collega's kort gezegd grove nalatigheid en domheid en dat zij slechte zorg hebben verleend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht. De feiten en omstandigheden van de zaak, in onderlinge samenhang bezien, leiden het Centraal Tuchtcollege ambtshalve tot de slotsom dat het ervoor moet worden gehouden dat klagers met het voeren van deze tuchtprocedure niet de wil van de overleden patiënte vertegenwoordigen, zodat zij geen van de wil van patiënte afgeleid klachtrecht hebben.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2015:32 Kamer voor het notariaat Amsterdam 585523/NT 15-21 SP

    Vast staat dat de notaris in strijd met het Autorisatiebesluit heeft gehandeld. Zij heeft immers, naar zij heeft erkend, acht keer zelf een verzoek om inzage gedaan dat niet gericht was op het verkrijgen van gegevens noodzakelijk voor het verlijden van een authentieke akte, maar uitsluitend bedoeld voor het (op snelle wijze) achterhalen van het (haar onbekende) adres van klager, die volgens haar niet reageerde op hem toegezonden stukken. Willens en wetens heeft zij misbruik gemaakt van haar bevoegdheid en daarmee het vertrouwen in het notariaat beschaamd. De kamer acht het opleggen van een berisping daarom passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:343 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.077

    De klacht is gericht tegen een verpleegkundige. Klagers, de zoon en dochter van patiënte, verwijten de verpleegkundige en haar collega's kort gezegd grove nalatigheid en domheid en dat zij slechte zorg hebben verleend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht. De feiten en omstandigheden van de zaak, in onderlinge samenhang bezien, leiden het Centraal Tuchtcollege ambtshalve tot de slotsom dat het ervoor moet worden gehouden dat klagers met het voeren van deze tuchtprocedure niet de wil van de overleden patiënte vertegenwoordigen, zodat zij geen van de wil van patiënte afgeleid klachtrecht hebben.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:253 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 80 - 2015

    Niet gebleken is dat verweerder zich in hoedanigheid van curator zodanig heeft misdragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:337 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.443

    Klaagster verwijt de cardioloog dat hij: a) bij de ingreep van klaagster heparine heeft gebruikt, terwijl hij wist dat klaagster daarvoor allergisch is; het gebruik van heparine heeft bij klaagster een trombose veroorzaakt; b) zijn werk slordig heeft uitgevoerd, waardoor hij bij klaagster een zenuw in het rechterbeen heeft geraakt; c) brutaal en arrogant jegens klaagster is opgereden. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:350 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.085

    De klacht is gericht tegen een verpleegkundige. Klagers, de zoon en dochter van patiënte, verwijten de verpleegkundige en haar collega's kort gezegd grove nalatigheid en domheid en dat zij slechte zorg hebben verleend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht. De feiten en omstandigheden van de zaak, in onderlinge samenhang bezien, leiden het Centraal Tuchtcollege ambtshalve tot de slotsom dat het ervoor moet worden gehouden dat klagers met het voeren van deze tuchtprocedure niet de wil van de overleden patiënte vertegenwoordigen, zodat zij geen van de wil van patiënte afgeleid klachtrecht hebben.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:344 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.078

    De klacht is gericht tegen een verpleegkundige. Klagers, de zoon en dochter van patiënte, verwijten de verpleegkundige en haar collega's kort gezegd grove nalatigheid en domheid en dat zij slechte zorg hebben verleend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht. De feiten en omstandigheden van de zaak, in onderlinge samenhang bezien, leiden het Centraal Tuchtcollege ambtshalve tot de slotsom dat het ervoor moet worden gehouden dat klagers met het voeren van deze tuchtprocedure niet de wil van de overleden patiënte vertegenwoordigen, zodat zij geen van de wil van patiënte afgeleid klachtrecht hebben.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:338 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.014

    De klacht is gericht tegen een verpleegkundige. Klagers, de zoon en dochter van patiënte, verwijten de verpleegkundige kort gezegd dat zij verantwoordelijk is voor de slechte dan wel geen zorg die aan patiënte tijdens haar verblijf in het woonzorgcentrum is gegeven, waardoor zij uiteindelijk is komen te overlijden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht. De feiten en omstandigheden van de zaak, in onderlinge samenhang bezien, leiden het Centraal Tuchtcollege ambtshalve tot de slotsom dat het ervoor moet worden gehouden dat klagers met het voeren van deze tuchtprocedure niet de wil van de overleden patiënte vertegenwoordigen, zodat zij geen van de wil van patiënte afgeleid klachtrecht hebben.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:345 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.079

    De klacht is gericht tegen een verpleegkundige. Klagers, de zoon en dochter van patiënte, verwijten de verpleegkundige en haar collega's kort gezegd grove nalatigheid en domheid en dat zij slechte zorg hebben verleend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht. De feiten en omstandigheden van de zaak, in onderlinge samenhang bezien, leiden het Centraal Tuchtcollege ambtshalve tot de slotsom dat het ervoor moet worden gehouden dat klagers met het voeren van deze tuchtprocedure niet de wil van de overleden patiënte vertegenwoordigen, zodat zij geen van de wil van patiënte afgeleid klachtrecht hebben.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:339 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.015

    De klacht is gericht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klagers, de zoon en dochter van patiënte, verwijten de specialist ouderengeneeskunde dat hij verantwoordelijk is voor de slechte dan wel geen zorg die aan patiënte is gegeven waardoor zij uiteindelijk is komen te overlijden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht. De feiten en omstandigheden van de zaak, in onderlinge samenhang bezien, leiden het Centraal Tuchtcollege ambtshalve tot de slotsom dat het ervoor moet worden gehouden dat klagers met het voeren van deze tuchtprocedure niet de wil van de overleden patiënte vertegenwoordigen, zodat zij geen van de wil van patiënte afgeleid klachtrecht hebben.