Zoekresultaten 1941-1960 van de 2457 resultaten
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:127 Raad van Discipline Amsterdam 24-122/A/NH
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 15-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:127
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat in alle onderdelen ongegrond. Alhoewel het, gelet op de algemene “nazorg” die van een advocaat wordt verwacht, wel op de weg van verweerder had gelegen om klager desondanks kort te informeren over de inhoud van het vonnis, is het naar het oordeel van de raad in de gegeven omstandigheden te rechtvaardigen dat hij hiervan heeft afgezien. Klachtonderdeel a) is daarom ongegrond. Ten aanzien van het onder b) gemaakte verwijt van klager dat verweerder op zijn website ten onrechte stelt dat hij is aangesloten bij de Geschillencommissie, is de raad van oordeel dat deze omissie niet van een zodanige aard is dat verweerder hierdoor als onbetrouwbaar kan worden aangemerkt of kan worden gezegd dat verweerder klager heeft misleid. Klachtonderdelen c) en d) zijn door klager onvoldoende onderbouwd en door verweerder gemotiveerd betwist.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:74 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/745611 / DW RK 24/48 LV/WdJ
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 22-07-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:74
Beslissing op verzet ongegrond. Niet gebleken is dat sprake is van twee verschillende versies van de (toelichting op de) dagvaarding. De kamer gaat er vanuit dat klaagster ook uit de dagvaarding zelf had kunnen afleiden dat een natte handtekening vereist was.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:121 Raad van Discipline Amsterdam 24-188/A/NH
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 08-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:121
Raadsbeslissing; klacht over de advocaat van de wederpartij in een echtscheidingsprocedure. Klager verwijt verweerster verwijtbaar jegens hem te hebben gehandeld door na te laten de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand in te schrijven. Hierdoor moest de gehele echtscheidingsprocedure opnieuw gevoerd worden. De klacht is ongegrond. Verweerster behartigde in de echtscheidingsprocedure de belangen van de ex-echtgenote. De belangen van klager werden op dat moment behartigd door zijn advocaat. Zowel verweerster als de advocaat van klager droegen naar hun eigen cliënt toe de verantwoordelijkheid voor inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Klager stelt ten onrechte dat de advocaat die de echtscheidingsprocedure start ook degene is die zorgt voor inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Er bestaat geen wettelijke regel op grond waarvan advocaten verplicht zijn om de echtscheidingsbeschikking in te laten schrijven als zij namens een cliënt een echtscheidingsprocedure zijn gestart (zie ook Raad van Discipline ’s-Gravenhage van 24 mei 2023, ECLI:NL:TADRSGR:2023:111). Het feit dat verweerster heeft nagelaten de echtscheidingsbeschikking in te schrijven betreft derhalve geen verwijtbaar handelen jegens klager.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:115 Raad van Discipline Amsterdam 24-153/A/A
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 08-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:115
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat deels gegrond ten aanzien van klachtonderdeel a). De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. Hoewel verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door procedurele onjuistheden aan hem te verkondigen en niet duidelijk met hem te communiceren, ziet de raad in de gegeven omstandigheden aanleiding af te zien van het opleggen van een maatregel. De raad weegt hierin mee dat verweerder in het kader van de behandeling van de onderhavige klacht meteen heeft erkend dat zijn berichtgeving aan klager over de gevolgen van het feit dat de wederpartij in de hogerberoepprocedure verstek had laten gaan, niet toereikend was. Ook heeft verweerder erkend dat hij scherper had kunnen formuleren toen klager de mogelijkheid opwierp dat in de procedure nog aanvullende stukken konden worden ingediend. Daarnaast heeft verweerder zich op vele andere punten in zijn bijstand aan klager overduidelijk ingespannen, ook op de momenten waar bijstand door een advocaat niet vanzelfsprekend is. Ook weegt de raad mee dat verweerder geen tuchtrechtelijk verleden heeft.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:128 Raad van Discipline Amsterdam 24-174/A/NH
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 15-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:128
Raadsbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij deels gegrond. Verweerder heeft een procedurele handeling verricht terwijl de zaak reeds voor uitspraak stond. Daarnaast heeft verweerder feitelijke informatie verstrekt waarvan hij wist of had behoren te weten dat die onjuist was. Hiermee heeft verweerder de gedragsregels 8 en 21 geschonden. De raad acht alles overziend de maatregel van een waarschuwing passend.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:75 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744589 / DW RK 24/8 LV/WdJ
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 22-07-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:75
Beslissing op verzet ongegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel te executeren.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:122 Raad van Discipline Amsterdam 24-194/A/A
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 08-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:122
Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerster heeft binnen de beperkte tijd die hiervoor beschikbaar was de belangen van klager op deugdelijke wijze behartigd. Verder heeft verweerster voldoende adequaat en voortvarend het dossier aan de opvolgend advocaat van klager verstrekt. Niet gebleken is dat klager in zijn belangen is geschaad doordat verweerster niet direct op het eerste verzoek van klager het dossier heeft overgedragen. Van verwijtbaar handelen is geen sprake.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:129 Raad van Discipline Amsterdam 24-102/A/A
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 15-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:129
Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:174 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-375/AL/MN
- Datum publicatie: 22-07-2024
- Datum uitspraak: 15-07-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:174
Voorzittersbeslissing; klacht over eigen advocaat. De indiening van een klacht bij de deken geeft blijk van een vertrouwensbreuk, zodat verweerder gerechtigd en gehouden was om zijn werkzaamheden voor klager te beëindigen. De beëindiging van de werkzaamheden is tijdig en zorgvuldig verlopen. Klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:71 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/753880 / DW RK 24/257 EV/SM
- Datum publicatie: 22-07-2024
- Datum uitspraak: 18-07-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:71
Verzoek tot verlenging schorsing ex artikel 38 lid 1 Gerechtsdeurwaarderswet.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:89 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6755
- Datum publicatie: 22-07-2024
- Datum uitspraak: 19-07-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:89
Klacht van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een plastisch chirurg. Klacht gegrond, maatregel: doorhaling van de inschrijving in het BIG-register. Ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag tijdens een (onnodig) videoconsult. De uitvraag en beantwoording van de hulpvraag waren niet naar behoren. Ook anderszins geen zorgvuldigheid en professionele distantie bij het gebruik van WhatsApp. Onverantwoorde beschikbaarheid (24/7) via WhatsApp voor consulten, zonder waarneming. Geen lerend vermogen getoond, risico op herhaling.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:160 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6646
- Datum publicatie: 19-07-2024
- Datum uitspraak: 19-07-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:160
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft pijnklachten in zijn linkervoet. Hij verwijt de huisarts dat zij niet de benodigde zorg heeft verleend, niet of te laat heeft doorverwezen, in een verwijsbrief onnodige informatie heeft verstrekt, en hem onverwacht en zonder overleg heeft gevraagd een andere huisarts te zoeken.Het college overweegt als volgt. Na de (eerste) melding van klager van pijnklachten in de linkervoet (in zijn email van 21 oktober 2021) heeft de huisarts nog dezelfde dag een verwijzing gemaakt naar de podotherapeut. Uit de stukken van het dossier (kort samengevat onder de feiten) en de toelichting ter zitting blijkt dat de huisarts voortvarend en adequaat heeft gereageerd op de daaropvolgende rapportages (van de voetencentra waarnaar klager is verwezen, en van de specialisten) en verzoeken van klager. Bij de verwijzing naar de podotherapeut en vervolgens orthopeed heeft zij gehandeld zoals van haar verwacht mocht worden (lege artis). Wat betreft het verwijt dat de huisarts te laat een (op verzoek van klager) aangepaste verwijsbrief heeft opgesteld, overweegt het college als volgt. Allereerst stelt het college vast dat de huisarts niet gehouden is om, op verzoek van een patiënt, een verwijsbrief op te maken indien zij dit niet medisch geïndiceerd acht. Wat daar verder van zij, het college stelt vast dat de huisarts bedoelde verwijsbrief (alsnog) heeft opgesteld. Indien en voor zover daarbij (onnodige) vertraging is opgetreden, is dat mede veroorzaakt door de verwarring (of in ieder geval het gebrek aan communicatie) die mede is veroorzaakt door klager en de door hem ten onrechte gemaakte verwijten. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:88 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6996
- Datum publicatie: 19-07-2024
- Datum uitspraak: 18-07-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:88
Klacht van IGJ tegen verpleegkundige wegens (seksueel) grensoverschrijdend gedrag.Klacht is gegrond. Bij het opleggen van de maatregel weegt het college mee dat verweerster inzicht heeft getoond in haar handelen en dat zij al geruime tijd naar volle tevredenheid aan het werk is en dat deze procedure lang heeft geduurd. Aan verweerster wordt een voorwaardelijke schorsing opgelegd van zes maanden met een proeftijd van een jaar. De voorwaarde die het college hieraan stelt, is dat verweerster gedurende de proeftijd van een jaar zich niet schuldig maakt aan enig handelen of nalaten dat in strijd is met de goede zorg die zij als verpleegkundige behoort te betrachten, of in strijd is met hetgeen een behoorlijke verpleegkundige betaamt.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:161 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6655
- Datum publicatie: 19-07-2024
- Datum uitspraak: 19-07-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:161
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft al jarenlang pijnklachten in benen en bovenbuik en gebruikt hiervoor verschillende opioïden, waaronder oxycodon. In 2016 is bij klager lymfklierkanker geconstateerd waarvoor hij is behandeld. Klager verwijt de huisarts met name dat zij niet meer de voor hem noodzakelijke dosering oxycodon wil voorschrijven.Naar het oordeel van het college heeft de huisarts op goede gronden besloten om de dosering oxycodon af te bouwen en deze niet opnieuw op te hogen. Uit het medisch dossier blijkt dat klager al jarenlang overmatig opiaten gebruikt. De huisarts heeft klager vanwege de pijnklachten naar verschillende specialisten (neuroloog, pijnarts en revalidatiearts) verwezen. De specialisten kwamen allen tot de diagnose ‘moeilijk te behandelen pijnsyndroom’ en ‘opiaat-afhankelijkheid’. Ook zij hebben met klager gesproken over de verslavende werking van het middel, maar het is hen niet gelukt om klager te laten minderen. Op advies van de pijnpoli heeft de huisarts in augustus 2021 de dosering oxycodon verlaagd van 2 dd 10 mg naar 2 dd 5 mg. De huisarts heeft dit op goede gronden gedaan, en terecht vastgehouden aan deze (verlaagde) dosering, ook omdat klager naast de oxycodon nog drie andere soorten pijnmedicatie gebruikt. Het opnieuw ophogen van de dosering zou, gezien de opiaatverslaving, een stap in de verkeerde richting zijn. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:162 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6850
- Datum publicatie: 19-07-2024
- Datum uitspraak: 19-07-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:162
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft bij de huisarts het medisch dossier van zijn moeder opgevraagd. Hij verwijt de huisarts dat zij het medisch dossier niet aan hem als gevolmachtigde en vertegenwoordiger (artikel 7:465 lid 3 BW) heeft verstrekt. De huisarts heeft verzocht klager niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel de klacht ongegrond te verklaren.Uit de aard en de formulering van de klacht begrijpt het college dat de klacht ziet op de bejegening van klager zelf. Hij verwijt de huisarts namelijk dat hij als zoon en gemachtigde van zijn moeder niet het medisch dossier heeft gekregen. Klager is dus ontvankelijk.Het college bespreekt eerst de verwijzing naar artikel 7:465 derde lid BW. Dit artikel bepaalt de rangorde van vertegenwoordigende partijen wanneer sprake is van wilsonbekwaamheid. Het college overweegt dat het bestaan van een cognitieve beperking niet betekent dat een patiënt ook wilsonbekwaam is. De huisarts heeft tijdens het huisbezoek in het najaar van 2023 vastgesteld dat de moeder niet wilsonbekwaam was. Indien en voor zover moet worden aangenomen dat de moeder op het moment van het verzoek tot inzage toch wilsonbekwaam was, dan geldt dat de huisarts hierover niet is geïnformeerd. De huisarts heeft er daarom goed aangedaan om eerst navraag te doen bij het verpleeghuis.Voor wat betreft de volmacht overweegt het college als volgt. Gelet op de aard en strekking van de machtiging, kon de huisarts er redelijkerwijs aan twijfelen of klager ook in dit specifieke geval gemachtigd was om namens zijn moeder op te treden. Gezien de twijfels die de huisarts had, heeft zij er goed aan gedaan om eerst te verifiëren of de moeder akkoord ging met inzage in of verstrekking van haar medisch dossier aan klager. Zeker omdat niet is gebleken van een spoedeisend belang. Toen de huisarts op een later moment de intrekking van de machtiging ontving, heeft zij op goede gronden besloten om het medisch dossier niet aan klager te verstrekken. Het college is van oordeel dat de huisarts hiervan geen verwijt kan worden gemaakt. In tegendeel, de huisarts heeft op deze wijze juist zorgvuldig gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond. Publicatie.
-
ECLI:NL:TSCTS:2024:7 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-08 (2024.V1-CORA JO)
- Datum publicatie: 19-07-2024
- Datum uitspraak: 19-07-2024
- ECLI:NL:TSCTS:2024:7
Op 19 oktober 2023 voer het schip de Cora Jo met beperkt zicht vanwege zware sneeuwval in de tegengestelde verkeersbaan van het verkeersscheidingsstelsel van Norra Kvarken, in Zweedse wateren. Dit was een bewuste keuze van de kapitein, die tevens officier van de wacht was.
-
ECLI:NL:TSCTS:2024:8 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-07 (2024.V2-EEMS CARRIER)
- Datum publicatie: 19-07-2024
- Datum uitspraak: 19-07-2024
- ECLI:NL:TSCTS:2024:8
Op 20 september 2023 was het schip de Eems Carrier in ballast op weg van Lysekil, Zweden, naar Faxe Ladeplads, Denemarken. Toen de Eems Carrier noord van het eilandje Ven op een zuidelijke koers voer, liep zij plotseling uit haar roer. Ze liep bakboord uit, aan welke kant zij, een paar streken achterlijker dan dwars, op dat moment werd opgelopen door een ander schip, de Rix Explorer. De afstand tussen beide schepen was toen circa 0,2 NM en de Rix Explorer liep ruim 1 knoop sneller. Ongeveer drie minuten nadat zij uit haar roer liep, raakte de Eems Carrier met haar bakboord voorzijde de Rix Explorer aan stuurboord achter. Betrokkene was officer of the watch (OOW) voor en tijdens de aanvaring.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:158 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6583
- Datum publicatie: 19-07-2024
- Datum uitspraak: 19-07-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:158
Kennelijk ongegronde klacht tegen een radioloog. De radioloog heeft biopten afgenomen uit de lymfeklier in de linkerlies van klager. Na deze biopsie is bij klager een infectie ontstaan. Klager verwijt de radioloog op onzorgvuldige en onhygiënische wijze de biopsie te hebben uitgevoerd.Het college kan in dit geval niet vaststellen op welke wijze de radioloog de huid voorafgaand aan het biopt heeft gedesinfecteerd. Klager en de radioloog hebben hierover verschillende lezingen en het tuchtcollege kan niet bepalen welke versie de juiste is. In de stukken zijn geen aanwijzingen te vinden die één van beide versies ondersteunen. Dit betekent dat het college niet kan vaststellen dat de radioloog wat dat betreft onzorgvuldig of onhygiënisch heeft gehandeld. Voor het overige zijn partijen het grotendeels met elkaar eens hoe de procedure is verlopen. De radioloog zat rechts van klager, droeg geen haarnetje en heeft van enige afstand door de huid en via het vetweefsel de lymfeklier aangeprikt. Hij heeft daarbij vrij horizontaal geprikt en heeft voorafgaand een incisie gezet. Met deze handelwijze heeft de radioloog naar het oordeel van het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Voor zijn positionering ten opzichte van klager heeft de radioloog gekozen voor een houding waarin hij de meeste controle over de naald had. Dit betreft een persoonlijke voorkeur en kan daardoor niet als onzorgvuldig worden gezien. Op de aangeleverde echobeelden wordt een traject van de naald naar de lymfeklier getoond die als gangbaar wordt beschouwd. De procedure die de radioloog heeft gevolgd en de wijze van uitvoeren daarvan is gebruikelijk en zorgvuldig. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:159 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6398
- Datum publicatie: 19-07-2024
- Datum uitspraak: 19-07-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:159
Ongegronde klacht tegen een huisarts. De vader van klaagster was patiënt bij de huisarts. Op enig moment is hij overleden. Klaagster verwijt de huisarts dat hij de situatie van haar vader verkeerd heeft ingeschat, geen adequate actie heeft ondernomen, hem ten onrechte naar een verpleeghuis heeft gestuurd in plaats van naar een ziekenhuis en dat hij het medisch dossier niet goed heeft bijgehouden omdat hij achteraf informatie heeft toegevoegd.Het college overweegt als volgt. De bevindingen van de huisarts op 7 juli 2023 waren, samengevat, dat de patiënt een heldere indruk maakte, dat de uitkomsten van het lichamelijk onderzoek geen reden tot zorg waren en dat zijn situatie iets verbeterd leek ten opzichte van de dag ervoor. Het klinisch beeld van de patiënt was zodanig dat hij een lage (niet alarmerende) score had op de eerstelijns sepsis-score. Gezien de goede vitale parameters waren er volgens de huisarts ook geen klinische tekenen van dehydratie. Op grond van deze bevindingen kon de huisarts, naar het oordeel van het college, in redelijkheid besluiten om te volstaan met een opname in een verpleeghuis. Hij heeft dat nog dezelfde vrijdagmiddag geregeld.Wat betreft het achteraf toevoegen van informatie aan het dossier, overweegt het college als volgt. Het college stelt voorop dat het achteraf aanvullen van het huisartsenjournaal, zonder deugdelijke datering, niet is toegestaan. De integriteit van het medisch dossier dient gewaarborgd te zijn. Later aangebrachte aanvullingen in medische dossiers dienen als zodanig kenbaar te zijn.Echter, nu bij de anamnese genoteerd is ‘geen koorts’ (en dit ook niet in geschil is) en de aanvulling slechts behelst ‘normaal’ hetgeen daarmee in lijn ligt, en mede gelet op de overige omstandigheden van het geval (waaronder de grote drukte van die dag met nog een andere spoedvisite en de tijdsdruk waaronder de huisarts werkte om nog een opnameplek voor de patiënt te vinden vlak voor het weekend) volstaat het college met de enkele constatering dat de huisarts deze latere toevoeging had moeten dateren. Het college weegt daarbij mee dat de huisarts dit inziet en erkent en betreurt (hetgeen hij meerdere malen, ook ter zitting, heeft verklaard) en deze latere toevoeging aan het dossier zelfstandig en uit eigener beweging heeft gemeld. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:96 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-467/DB/OB
- Datum publicatie: 18-07-2024
- Datum uitspraak: 17-07-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:96
Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ne bis in idem-beginsel.