Zoekresultaten 3421-3440 van de 3615 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:142 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-406/DB/LI

    Verzetbeslissing. Klager heeft geen verzetgronden ingediend. Er is geen sprake van een schriftelijk gemotiveerd verzet als bedoeld in artikel 46h lid 1 Advocatenwet, zodat klager niet in het door hem ingestelde verzet kan worden ontvangen. Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:143 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-261/DB/ZWB

    Verzetzaak. De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:260 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5108

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij zijn rol als bedrijfsarts niet op een professionele en actieve wijze heeft ingevuld heeft; zo heeft hij zonder zorgvuldig medisch onderzoek uit te voeren vastgesteld dat de eerder opgestelde FML nog van toepassing was en klager nadien aan zijn lot overgelaten Voorts wordt de bedrijfsarts verweten dat hij niet onafhankelijk is gebleven, in zijn terugkoppeling niet duidelijk heeft vermeld wat er tijdens een consult was besproken en geen goed medisch dossier heeft bijgehouden. Het college komt tot oordeel dat bij een aantal klachtonderdelen het handelen van de bedrijfsarts niet de schoonheidsprijs verdient maar dat dit onvoldoende is voor een tuchtrechtelijk verwijt. Ten aanzien van het laatste klachtonderdeel overweegt het college dat het door de bedrijfsarts bijgehouden dossier de van belang zijnde aantekeningen, andere informatie en stukken bevat. Deze geven ook voldoende onderbouwing voor de beoordeling en de conclusies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van klager. De daarop gebaseerde adviezen van de bedrijfsarts aan klager en de werkgever zijn navolgbaar. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:139 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-985/DB/OB

    Raadbeslissing. Tussenbeslissing. Zaak na ambtshalve aanvulling klacht terugverwezen naar deken voor heropenen onderzoek. De deken heeft de onderzoekresultaten aan de raad gestuurd en overwogen: “Ik kan derhalve niet met zekerheid vaststellen dat verweerder de tekst van de oorspronkelijke declaratie op een later tijdstip heeft gewijzigd (aangevuld), hetgeen op zich zowel strafrechtelijk als tuchtrechtelijk laakbaar zou zijn.” De overweging van de deken vormt aanleiding om de zaak terug te verwijzen naar de deken voor het heropenen van het onderzoek naar de authenticiteit van de door verweerder aan de deken toegestuurde declaraties. Volgt opnieuw terugverwijzing naar deken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:140 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-407/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Voor zover de klacht ziet op het optreden van verweerster van voor 22 november 2019 is de klacht op grond van artikel 46g Advocatenwet niet-ontvankelijk. Verder is niet gebleken dat verweerster klagers zaken heeft laten liggen, termijnen heeft laten verlopen, heeft verzuimd dwangsommen te innen, heeft verzuimd een voorlopige voorzieningen procedure te starten en klager heeft misleid in de huurkwestie. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat zij heeft geweigerd om de letselschadezaak van klager in behandeling te nemen, noch doordat zij de behandeling van klagers zaken heeft neergelegd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:246 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-958/DH/DH

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:141 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-179/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Familiezaak. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar en in strijd met de kernwaarde integriteit gehandeld doordat zij een tekst, die uit naam van klaagster was geschreven, heeft aangepast en aan haar cliënt heeft doorgestuurd, terwijl klaagsters advocaat uitdrukkelijk aan verweerster had laten weten dat klaagster niet akkoord was met aanpassing van die tekst. In de omstandigheden dat verweerster niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld en ter zitting heeft erkend dat zij anders had moeten handelen ziet de raad aanleiding om te volstaan met oplegging van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:186 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5502

    Klacht van dochter patiënte tegen specialist ouderengeneeskunde (so). Onvoldoende duidelijkheid over rol- en taakverdeling tussen de so en de verpleegkundig specialist (vs) waardoor sprake is geweest van een gebrekkige communicatie en de behandeling van patiënte is tekortgeschoten. De so had moeten begrijpen dat haar rol ten opzichte van de vs door de (snelle) escalatie van het probleemgedrag van patiënte, en daarmee de veranderde zorgvraag en de toegenomen complexiteit hiervan, diende te verschuiven van intervisor naar supervisor. De so heeft deze regierol onvoldoende opgepakt. In plaats van in gesprek te gaan met de vs over het medicatiebeleid ten aanzien van patiënte heeft zij het conflict met de vs over dit beleid de boventoon laten voeren met als laakbaar gevolg dat de so de zorg voor patiënte uit het oog is verloren. Ook had de so het WZD-stappenplan moeten toepassen wat ernstig nadeel voor patiënte mogelijk had kunnen voorkomen. De so heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Aan de so wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:247 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-600/DH/RO

    Verzoek art. 8e Advocatenwet toegewezen. Verweerder oefent al sinds 2021 niet meer duurzaam en stelselmatig het beroep van advocaat uit. De raad schrapt verweerder van het tableau op grond van artikel 8e Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:318 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-213/AL/MN

    Klacht over de eigen advocaat. Het verwijt dat verweerder de proceskosten niet in de onderhandelingen tijdens schorsing van de zitting heeft betrokken, is tegenover de met stukken onderbouwde betwisting door verweerder, niet komen vast te staan. Het tegendeel volgt ook uit de e-mails van klager aan verweerder van 16 juli 2019, 15 en 21 oktober 2019 waarin klager erkent dat verweerder herhaaldelijk met hem tijdens de schorsingen heeft gesproken over de gevolgen van een schikking tegen finale kwijting met de wederpartij en dat het gevolg daarvan was dat zijn (advocaat)kosten voor eigen rekening zouden blijven. Van ondermaats werk is de raad uit de stukken niets gebleken. Daarnaast verplicht geen (rechts)regel een advocaat om een nieuwe zaak aan te nemen als deze niet haalbaar lijkt. Verweerder mocht dat dan ook weigeren. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:225 Raad van Discipline Amsterdam 23-731/A/NH

    Voorzittersbeslissing; Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak gedeeltelijk kennelijk ongegrond. Verweerster heeft bij de behartiging van de belangen van haar cliënte de vrijheid die zij als advocaat van de wederpartij geniet niet overschreden. Evenmin heeft de voorzitter kunnen vaststellen dat verweerster onnodig escalerend heeft opgetreden in deze familierechtzaak. Voor zover klager verweerster een verwijt maakt over haar manier van factureren geldt dat het klachtrecht in het leven is geroepen voor degene die door het handelen of nalaten van een advocaat rechtstreeks in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. Nu klager door de wijze van factureren van verweerster niet rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, is zijn klacht daarover kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:226 Raad van Discipline Amsterdam 23-685/A/NH

    Voorzittersbeslissing; klacht over advocaat wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Van het verkondigen van -pertinente- onjuistheden door verweerster is naar het oordeel van de voorzitter geen sprake en verweerster heeft zich ook niet onnodig grievend over klaagster uitgelaten. Gelet op de aan verweerster toekomende vrijheid die zij heeft bij het behartigen van de belangen van haar cliënte, mocht verweerster dit zo opschrijven zoals zij heeft gedaan.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:47 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420645 KL RK 23-57

    artikel 17, 43 en 93 Wna.Klacht ziet op een overdracht middels Groninger akte van (inmiddels) erflater aan zijn financieel adviseur. Koopsom werd grotendeels schuldig gebleven in de vorm van onderhandse geldleningen zonder hypothecaire zekerheid. Klaagster is erfgenaam van erflater en verwijt de notaris dat hij erflater niet, althans onvoldoende heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van deze transactie. De kamer komt tot de slotsom dat uit hetgeen de notaris heeft aangevoerd onvoldoende is gebleken dat hij erflater in voldoende mate heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van de transactie. Daarom heeft de kamer de klacht gegrond verklaard en een schorsing voor de duur van één week als maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:259 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5772

    Kennelijk ongegrond klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij bij een rectaal toucher zijn vinger in eerste instantie in haar vagina heeft gestoken, in plaats van in de anus. Klaagster verwijt de huisarts verder dat hij het gebeuren heeft gebagatelliseerd door het als een ‘foutje’ te benoemen. Gelet op de positie waarin klaagster lag, waarbij de huisarts het onderzoek uitvoerde met een handschoen voorzien van vaseline, is het niet ondenkbaar dat de vinger van de huisarts is uitgegleden. Bij dit type onderzoek is een dergelijke situatie niet altijd te voorkomen en het gaat dan ook te ver om de huisarts daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de huisarts de gang van zaken heeft gebagatelliseerd. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:243 Raad van Discipline 's-Gravenhage 32-671/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:244 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-651/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:245 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-650/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:164 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1711

    Het Centraal Tuchtcollege heeft een herzieningsverzoek van de huisarts toegewezen, omdat de door de huisarts meegebrachte getuige niet is gehoord. De zaak is verwezen naar het Regionaal Tuchtcollege voor nieuwe behandeling en het horen van de getuige. Ter zitting is gemachtigde van huisarts zonder getuige verschenen. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat een openbare zitting bij uitstek de gelegenheid is om getuigen te horen. Het had de huisarts duidelijk moeten zijn dat getuige zou worden gehoord. Dat de huisarts heeft afgezien van het (laten) horen getuige ter zitting komt voor haar rekening en risico. Het Regionaal Tuchtcollege handhaaft de oorspronkelijke beslissing van het Centraal Tuchtcollege van 15 januari 2021. De huisarts is in beroep gekomen tegen deze beslissing. In beroep is als eerst de vraag aan de orde of tegen de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege, waarbij de beslissing van het Centraal Tuchtcollege is gehandhaafd beroep open staat. Dit is het geval. Het Centraal Tuchtcollege heeft de getuigen gehoord. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:165 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1808

    Klacht tegen een arts voor arbeid en gezondheid. Klager was in 2017 betrokken bij een auto‑ongeval waarbij zijn auto in botsing kwam met een andere auto. De bestuurder van de andere auto was verzekerd bij de maatschappij waar de arts als medisch adviseur in dienst is. De arts heeft driemaal een medisch advies uitgebracht over de klachten die klager sinds het ongeval ondervond. In juni 2022 heeft de arts schriftelijk laten weten het dossier over te dragen, omdat klager had laten weten geen vertrouwen in de arts te hebben. De bedoeling van de adviezen was het vaststellen van medische causaliteit tussen het ongeval en de klachten. Klager verwijt de arts dat zij bij de beoordeling van het door klager opgelopen letsel niet als arts handelt, maar als een tegenpartij. Uit de medische adviezen die zij heeft geschreven blijkt volgens klager dat zij niet onafhankelijk is en niet professioneel handelt. Haar adviezen stoelen niet op conclusies van behandelaren, maar op haar eigen ongefundeerde aannames. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:166 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1874

    Klacht tegen een verzekeringsarts. Klaagster heeft begin 2023 een verzoek ingediend bij het UWV tot correctie van een medisch rapportage uit 2012 die is opgemaakt door de verzekeringsarts. Dit correctieverzoek is – door iemand anders dan de verzekeringsarts – afgewezen. Vervolgens heeft klaagster de onderhavige klacht tegen de verzekeringsarts ingediend. Klaagster wil dat de door haar gestelde onjuistheden en onvolledigheden in de medische rapportage worden gecorrigeerd. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de kern van de klacht is dat de rapportage waar het om gaat onjuistheden bevat en onvolledig is en niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet. Gelet op de datum van de rapportage en de datum van indiening van de klacht, is de tienjaarstermijn overschreden en is de klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.