ECLI:NL:TGZRAMS:2023:259 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5772
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2023:259 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-12-2023 |
Datum publicatie: | 08-12-2023 |
Zaaknummer(s): | A2023/5772 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegrond klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij bij een rectaal toucher zijn vinger in eerste instantie in haar vagina heeft gestoken, in plaats van in de anus. Klaagster verwijt de huisarts verder dat hij het gebeuren heeft gebagatelliseerd door het als een ‘foutje’ te benoemen. Gelet op de positie waarin klaagster lag, waarbij de huisarts het onderzoek uitvoerde met een handschoen voorzien van vaseline, is het niet ondenkbaar dat de vinger van de huisarts is uitgegleden. Bij dit type onderzoek is een dergelijke situatie niet altijd te voorkomen en het gaat dan ook te ver om de huisarts daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de huisarts de gang van zaken heeft gebagatelliseerd. Klacht kennelijk ongegrond verklaard. |
A2023/5772
Beslissing van 8 december 2023
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 8 december 2023 op de klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
tegen
C,
huisarts,
werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. S.J. Muntinga, werkzaam te Utrecht.
1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klaagster, geboren in 1942, is op 15 juni 2023 bij de huisarts op consult geweest
omdat zij problemen met haar ontlasting had. De huisarts heeft haar lichamelijk onderzocht,
waaronder een rectaal toucher (inwendig onderzoek in de anus). Hierbij is zijn vinger
in eerste instantie in de vagina van klaagster gekomen in plaats van in haar anus.
Klaagster heeft de huisarts daarop gewezen en hij heeft zijn vinger naar de anus verplaatst
en onderzoek verricht.
1.2 Op 19 juni 2023 heeft klaagster zich schriftelijk beklaagd bij de huisarts over het feit dat hij in eerste instantie zijn vinger op de verkeerde plek had. De huisarts heeft op 21 juni 2023 telefonisch zijn excuses aan klaagster aangeboden. Klaagster stelt dat hij daarbij het woord ‘foutje’ heeft gebruikt, waarmee hij het gebeuren heeft gebagatelliseerd. De huisarts stelt dat hij het woord ‘fout’ heeft gebruikt en ontkent dat hij het gebeuren heeft gebagatelliseerd. Klaagster heeft ook aangifte bij de politie gedaan; de politie heeft geen opsporingsonderzoek ingesteld.
1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe
het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 27 juni 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de brief van klaagster van 21 augustus 2023, binnengekomen op 23 augustus 2023.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
2.4 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
3. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
3.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden.
De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling
wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele
standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd
genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.
3.2 Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Klachtonderdeel a) vinger in de vagina
3.3 Klaagster verwijt de huisarts dat hij bij het rectaal toucher zijn vinger in haar
vagina heeft gestoken, in plaats van in de anus. De huisarts verklaart dat hij handschoenen
had aangetrokken en daarop vaseline had aangebracht om het onderzoek zo pijnloos mogelijk
te laten verlopen. Hij erkent dat zijn vinger kortstondig een klein stukje in de vagina
van klaagster is geweest. Volgens de huisarts kon dit gebeuren doordat zijn vinger
bij het begin van het onderzoek uitgleed. Hij heeft de positie van zijn vinger gecorrigeerd
zodra klaagster zei dat deze op de verkeerde plek was en haar zijn excuses aangeboden.
Het college merkt op dat uit de klacht niet blijkt dat dit anders is gegaan. De huisarts
had een gegronde medische reden om dit onderzoek bij klaagster uit te voeren. Gelet
op de positie waarin klaagster lag, waarbij de huisarts het onderzoek uitvoerde met
een handschoen voorzien van vaseline, is het niet ondenkbaar dat de vinger van de
huisarts inderdaad is uitgegleden. Bij dit type onderzoek is een dergelijke situatie
niet altijd te voorkomen en het gaat dan ook te ver om de huisarts daarvan een tuchtrechtelijk
verwijt te maken. Dit neemt niet weg dat het college zich ervan bewust is dat dit
voor klaagster een heel nare ervaring moet zijn geweest en dat zij daarvan is geschrokken.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel b) bagatelliseren van de fout
3.4 Klaagster verwijt de huisarts dat hij het gebeuren heeft gebagatelliseerd door
het als een ‘foutje’ te benoemen, terwijl zij daardoor totaal van de kaart was en
helemaal niets meer kon. De huisarts ontkent dat hij de gang van zaken heeft gebagatelliseerd;
nadat klaagster de huisarts attendeerde op een onjuiste positie van zijn vinger heeft
hij, onder het maken van excuses, dit direct hersteld. Op een later moment heeft hij
opnieuw zijn excuses aangeboden. Door klaagster wordt dit niet betwist. De huisarts
heeft verklaard dat het hem zeer spijt dat dit was voorgevallen maar dat hij noch
tijdens het consult, noch naderhand heeft gemerkt dat dit klaagster zo heeft aangegrepen.
Verwijten over communicatie, zoals tijdens een medisch consult, zijn voor het college
moeilijk te beoordelen. Het college was immers niet bij het gebeuren aanwezig en kan
daarom niet vaststellen hoe alles precies is verlopen. Uit wat naar voren is gebracht
maakt het college op dat voor de huisarts de grote impact die het gebeuren op klaagster
heeft gehad, mogelijk onvoldoende kenbaar is geweest. Het college acht dit spijtig
voor klaagster. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de huisarts de gang
van zaken heeft gebagatelliseerd en ziet onvoldoende redenen voor een gegrond tuchtrechtelijk
verwijt.
Dit klachtonderdeel kan om die reden niet gegrond worden verklaard.
Slotsom
3.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.
4 De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 8 december 2023 door M.M. van ‘t Nedereind, voorzitter, H.W.M.M. Rieter-van den Bergh, lid-jurist, A. Medema, M. van Bergeijk en E.G. van der Jagt, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door Y.M.C. Bouman, secretaris.