Zoekresultaten 39571-39580 van de 44805 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1379 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.194

    Klacht van klager, in militaire dienst in opleiding tot officier bij de KMA, tegen psychiater die een Incidenteel Geneeskundig Onderzoek (IGO), heeft uitgevoerd, waarbij geconcludeerd werd tot een stoornis van Asperger. Op basis hiervan werd klager arbeidsongeschikt verklaard. Vervolgens is aan klager gerapporteerd dat hij dienstongeschikt was. Klager heeft daar bezwaar tegen gemaakt en heeft verzocht om een her-MGO. Ondanks bezwaren van klager, is dit her-MGO door de psychiater afgenomen. De psychiater heeft de diagnose PDD-NOS gesteld. Het ontslag van klager uit de dienst is op basis van de rapportage van de psychiater gehandhaafd. In eerste aanleg is een berisping opgelegd. Het hoger beroep wordt verworpen. De psychiater kan als arts als bij het IGO betrokken onderzoeker kan worden aangemerkt. Het Centraal Tuchtcollege is verder van oordeel dat de arts zich in de bijzondere omstandigheden van dit geval zich niet kan beroepen op de militaire regelgeving om zich te onttrekken aan de voor hem als arts eveneens geldende gedragsregels. Het Regionaal Tuchtcollege heeft terecht geoordeeld dat de arts het her-MGO niet had mogen uitvoeren bij klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1373 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.073

    Klacht tegen chirurg die betrokken is geweest bij een bij klaagster verrichtte laparotomie, waarbij onder meer een scheur in het mesenterium van de dunne darm is gehecht. Klacht afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Hoger beroep ongegrond. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat de lengte van de scheur 10 a 15 cm bedroeg, bracht dit in de gegeven omstandigheden niet mee dat de chirurg zijn achterwacht had moeten vragen in huis te komen dan wel een ander beleid had moeten adviseren. Voorts geen aanleiding voor het oordeel dat ten aanzien van de vitaliteit van de darm onvoldoende overleg heeft plaatsgevonden tussen de chirurg en zijn achterwacht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1386 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.345

    Klaagster heeft geen afscheid van echtgenoot kunnen nemen. Ze verwijt de verpleging dat die niet gewaarschuwd heeft toen er sprake was van ritmestoornissen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen dat bij gebreke van specifieke afspraak als algemene regel geldt waarschuwen bij “verslechtering van de situatie” . Hoewel hier op een gegeven moment sprake van was mocht de verpleging in het onderhavige geval in redelijkheid tot het oordeel komen dat het niet noodzakelijk was om klaagster te waarschuwen. Vervolgens werden ze overvallen door de “reanimatie situatie” en is klaagster pas gewaarschuwd toen het mogelijk was om een verpleegkundige bij patiënt weg te laten gaan. Klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep, zij het met een enigszins aangepaste overweging en met weglating van een overweging ten overvloede het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1367 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.304

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1380 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.295

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1374 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.108

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1387 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.346

    Klaagster heeft geen afscheid van echtgenoot kunnen nemen. Ze verwijt de verpleging dat die niet gewaarschuwd heeft toen er sprake was van ritmestoornissen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen dat bij gebreke van specifieke afspraak als algemene regel geldt waarschuwen bij “verslechtering van de situatie” . Hoewel hier op een gegeven moment sprake van was mocht de verpleging in het onderhavige geval in redelijkheid tot het oordeel komen dat het niet noodzakelijk was om klaagster te waarschuwen. Vervolgens werden ze overvallen door de “reanimatie situatie” en is klaagster pas gewaarschuwd toen het mogelijk was om een verpleegkundige bij patiënt weg te laten gaan. Klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep, zij het met een enigszins aangepaste overweging en met weglating van een overweging ten overvloede het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1368 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.305

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1381 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.302

    Klager klaagt over de door de bedrijfsarts tijdens een keuringsonderzoek gehanteerde formulieren waarin onder andere klager een ongerichte medische machtiging dient te ondertekenen voor het opvragen van informatie bij de curatieve sector. Tevens klaagt klager over de werkwijze van de arts waarbij klager een blanco onderzoeksrapportage voor gezien en gehoord dient te ondertekenen. Het RTG wijst de klachten af. Het CTG acht de klachten gegrond maar ziet af van het opleggen van een maatregel gelet op de gangbare praktijk binnen de werkgever van de arts.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1375 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.178

    De aangeklaagde psychotherapeut is werkzaam bij een behandelinstituut voor huiselijk geweld. De psychotherapeut is de behandelaar van de echtgenoot van klaagster geweest (daderhulpverlening). In die hoedanigheid is hij in een aantal gesprekken betrokken geweest bij de behandeling van klaagster. Klaagster was zelf onder behandeling van een gz-psycholoog werkzaam bij dezelfde instelling. Klaagster verwijt de psychotherapeut dat hij: a. onvoldoende de ernst van de situatie van huiselijk geweld waarin klaagster en haar kinderen leefden heeft onderkend, daardoor niet de juiste hulp heeft geboden en daarmee klaagster en haar kinderen onnodige veiligheidsrisico’s heeft laten lopen, b. verkeerde diagnosen bij klaagster en haar partner heeft gesteld, en c. procedurele fouten heeft gemaakt in strijd met de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO) Het RTG oordeelt klaagster niet-ontvankelijk in de klacht voor zover de klacht gericht is op een onjuiste diagnose bij de echtgenoot van klaagster en heeft de klachten voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.