Zoekresultaten 1-10 van de 22 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:21 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/5

    Klagers verwijten de notaris dat zij:1. onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater toen zij op 15 maart 2019, 9 september 2019 en 4 juni 2020 zijn testamenten passeerde;2. onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de juistheid van de op 15 oktober 2020 door Y afgegeven ruimschoots-verklaring ten aanzien van erflaters nalatenschap;3. ten onrechte de op 29 oktober 2020 opgemaakte verklaring van erfrecht ten aanzien van erflaters nalatenschap heeft afgegeven.Een van de klagers is een VOF. Deze klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in de klacht, omdat de VOF geen indirect of afgeleid belang heeft bij de klacht. De kamer acht een rechtstreeks, een indirect of afgeleid (financieel) belang van de overige klagers bij de klachtonderdelen 2 en 3 evenmin aanwezig. Zij worden daarom niet-ontvankelijk verklaard in de klachtonderdelen 2 en 3. De klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:19 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/36

    Klacht tegen notaris die als partijnotaris in het kader van estate planning advies heeft uitgebracht over mogelijkheden tot het doen van schenkingen ten laste van het eigen vermogen en de fideï-commissaire vermogens van een curanda aan de verwachter (een stichting die de ouders van curanda hadden opgericht). Deze partijnotaris heeft vervolgens een akte van schenking gepasseerd en na het overlijden van curanda heeft hij een “verklaring van erfrecht fideï-commissaire making” opgesteld. In de akte van schenking is bepaald dat de schenking plaatsvindt ten laste van het vermogen van curanda waarop geen fideï-commis van toepassing is. Nu niet is gesteld of gebleken dat de notaris voorafgaand aan het passeren van die akte heeft geverifieerd of het eigen vermogen van curanda toereikend was om de in de akte genoemde schenkingen te kunnen doen, is de kamer van oordeel dat de notaris niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft gehandeld door deze bepaling, die niet volgt uit de door de kantonrechter gegeven machtiging, desalniettemin in de akte op te nemen. Dit klachtonderdeel is gegrond verklaard. De overige zes klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard, waarbij onder meer is geoordeeld dat het bepaalde in art. 18 lid 2Vbg er niet aan in de weg staat dat een notaris die als partijadviseur betrokken is bij een nalatenschap een verklaring van erfrecht met betrekking tot die nalatenschap afgeeft. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:7 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/404349 / KL RK 22-61

    De notaris had gelet op de bestaande onzekerheden, niet mogen overgaan tot het tekenen van de akte van verdeling van de nalatenschap zonder de procedure omtrent wettelijke vereffening van de nalatenschap in acht te nemen, tenzij door de executeur alsnog de ruimschootsvoldoende-verklaring was afgegeven. De kamer overweegt hierbij nog dat een notaris tenminste een summier onderzoek moet doen naar de juistheid van een door een executeur afgelegde ruimschootsvoldoende-verklaring. De klacht is gegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/403634 / KL RK 22-54

    Gegronde klacht. Artikel 17 Wna. Artikel 21 lid 1 Wna in verhouding tot artikel 21 lid 2 Wna. Klager verwijt de notaris dat hij ten aanzien van zijn werkzaamheden met betrekking tot de door hem gepasseerde aktes niet dan wel onvoldoende heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht en bovendien niet dan wel onvoldoende heeft voldaan aan zijn zorgplicht ten opzichte van derden. Wat betreft de onderzoeksplicht heeft de kamer de klacht gegrond verklaart. De kamer overweegt dat alle omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwend het op de weg van de notaris had gelegen nader onderzoek te doen alvorens in deze zaak zijn ministerie te verlenen. Niet is gebleken dat de notaris dit nadere onderzoek heeft verricht en de resultaten hiervan afdoende heeft vastgelegd in het dossier. Daarmee is nog niet gezegd dat de notaris zijn dienst had moeten weigeren, maar door onvoldoende invulling te geven aan zijn onderzoeksplicht heeft hij zichzelf in de positie gebracht dat hij over onvoldoende informatie beschikte om daarover een voldoende afgewogen oordeel te kunnen vellen. De kamer heeft de notaris een berisping opgelegd. Wat betreft de zorgplicht tegenover derden heeft de kamer ongegrond verklaard. De kamer is het met de notaris eens dat het Novitaris-arrest niet van toepassing is, omdat op geen enkele manier sprake was van een concrete claim door een concrete derde die voor de notaris kenbaar had moeten zijn.   

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:19 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2021/48 en 49

    De klachten gaan over verschillende notariële werkzaamheden die de oud-notaris en de notaris voor (de familie van) klaagster hebben verricht. Gelet op het klaagschrift, de overgelegde stukken en het feit dat de oud-notaris is gedefungeerd heeft de kamer begrepen dat de klachtonderdelen 1 tot en met 4 tegen de oud-notaris zijn gericht en dat de klachtonderdelen 5 tot en met 11 tegen de notaris zijn gericht. Uit het klaagschrift volgt dat klachtonderdeel 12 tegen beide notarissen is gericht. De kamer is van oordeel dat een aantal klachtonderdelen te laat is ingediend en daarom niet-ontvankelijk is. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2021:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 21-05

    De notaris heeft onvoldoende voldaan aan zijn zorgplicht en onderzoeksplicht bij het opstellen en afgeven van de verklaring van erfrecht met de ruimschoots toereikend-verklaring.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:13 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/68

    Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig, afhankelijk en partijdig heeft gehandeld. De klacht, die uit meerdere onderdelen bestaat, heeft betrekking op de door de notaris gepasseerde huwelijksvoorwaarden van vader en zijn tweede echtgenote en op de werkzaamheden die de notaris na vaders overlijden heeft verricht. De kamer heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard voor zover deze ziet op het verzoek om (schade)vergoeding en heeft de klacht voor het overige ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:12 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/375742 KL RK 20-108

    Klacht van twee legatarissen over de afwikkeling van de nalatenschap door de notaris. Ondanks dat de nalatenschap positief lijkt te zijn, kan de notaris er als executeur voor kiezen om de uitbetaling van de legaten op te schorten. De klacht is ongegrond verklaard.    

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:6 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/377342 KL RK 20-115

      De notaris heeft naar het oordeel van de kamer tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld met betrekking tot de derdengeldenrekening. De notaris heeft met zijn handelen bewust een bewaringstekort gecreëerd en dit niet ter stond aangezuiverd. Bovendien heeft de notaris het ontstane tekort niet onverwijld en volledig gemeld aan klager. Voorts zijn structurele onzorgvuldigheden geconstateerd ten aanzien van de financiële administratie. Op een gedeelte van deze onzorgvuldigheden is de notaris eerder door klager gewezen. Ook heeft de notaris het uitleenverbod geschonden.   De kamer heeft de notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt opgelegd en dit als volgt gemotiveerd. Het gerechtshof Amsterdam heeft meermaals het uitgangspunt geformuleerd dat een inbreuk op de bewaringsplicht in beginsel leidt tot ontzetting uit het ambt, tenzij de omstandigheden van het specifieke geval aanleiding geven van dit uitgangspunt af te wijken. Naar het oordeel van de kamer zijn alleen al de feiten ten aanzien van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de notaris met betrekking tot de derdengeldenrekening zo ernstig dat ontzetting uit het ambt, overeenkomstig het hiervoor genoemde uitgangspunt, op zijn plaats is. De kamer licht dit hierna toe. De kamer stelt voorop dat de notaris in de maatschappij een positie bekleedt die mede is gegrond op vertrouwen in zijn ambt. Voor dat vertrouwen is onder meer voorwaarde dat de notaris zeer zorgvuldig omgaat met de hem toevertrouwde gelden en deze te allen tijde daadwerkelijk beschikbaar heeft. Een notaris moet dus onmiddellijk en zonder enige beperking over deze derdengelden kunnen beschikken. Door gelden van de derdengeldenrekening te gebruiken voor privédoeleinden, terwijl de notaris wist dat hierdoor onmiddellijk een bewaringstekort zou ontstaan, heeft de notaris willens en wetens gehandeld in strijd met zijn wettelijke verplichtingen. Dit handelen heeft op meerdere momenten plaatsgevonden. Desondanks is de notaris niet tot inkeer gekomen. Ook structureel is sprake van onzorgvuldig beheer van derdengelden. Op meerdere punten voldoet de notaris met zijn financiële administratie niet aan de geldende wet- en regelgeving, die er op gericht is om de belangen van derden te beschermen. Dit klemt te meer nu klager in 2014 en 2015 reeds onderzoek heeft gedaan en de bevindingen daaruit in een norm-overdragend gesprek met de notaris heeft besproken. Desondanks heeft de notaris geen dan wel onvoldoende verbeteringen doorgevoerd en heeft klager in het onderzoek van 2020 deels dezelfde bevindingen geconstateerd als in de onderzoeken uit 2014 en 2015. De notaris heeft met zijn handelen de belangen van derden onvoldoende gewaarborgd en het vertrouwen van de maatschappij in het notariaat in ernstige mate geschaad. De notaris heeft weliswaar enkele verbetermaatregelen doorgevoerd, maar de kamer acht deze, gelet op de ernst van de verwijten, onvoldoende. Daarbij weegt de kamer mee dat het verweer en de houding van de notaris bij de behandeling van de klacht niet duiden op besef van zijn verantwoordelijkheid als notaris. De notaris lijkt het laakbare van zijn handelen niet althans onvoldoende in te zien, hetgeen de kamer hem ernstig aanrekent. Op grond van het voorgaande komt de kamer dan ook tot de slotsom dat ter bescherming van het maatschappelijk vertrouwen in de integere en zorgvuldige vervulling van het notarisambt het noodzakelijk is de notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt op te leggen.  

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:23 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-01

    Klagers voelen zich absoluut niet gehoord door de notaris. Op een notaris rust een zorgplicht. Een notaris dient met de belangen van alle erfgenamen rekening te houden. Op een notaris rust ook een onderzoeksplicht. Het is een tijd lang onduidelijk geweest of de woning kon worden overgedragen zonder toestemming van de erfgenamen die beneficiair aanvaard hadden.