Zoekresultaten 5731-5740 van de 44930 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:33 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-398/AL/MN

    Klacht over eigen advocaat. Verweerster heeft de klacht gemotiveerd betwist. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat verweerster (onder andere) onvoldoende bereikbaar was voor klager en dat zij de verdediging van klager niet met hem heeft besproken. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:40 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1244

    Klacht tegen een neuroloog. Klager is in de avond onwel geworden en per ambulance naar de spoedeisende hulp gebracht. Daar heeft de dienstdoende arts (ANIOS, eveneens aangeklaagd) in overleg met beklaagde als dienstdoende neuroloog en supervisor de diagnose functionele stoornis gesteld. Later is gebleken dat sprake was van een herseninfarct. Klager verwijt de neuroloog dat zij als eindverantwoordelijke een tunnelvisie heeft gehad bij de interpretatie van de symptomen van klager, dat zij de symptomen van klager als niet-acuut heeft beoordeeld op basis van het ontbreken van risicofactoren en de jonge leeftijd en daarbij de mogelijke uitzondering niet in de afweging heeft meegenomen, dat zij een onjuiste diagnose heeft gesteld, waardoor een (trombolytische) behandeling om de schade te beperken aan klager is onthouden, en dat zij het veilig en verantwoord heeft geacht om klager in de nacht van 14 op 15 december 2020 naar huis te laten gaan, terwijl de uitvalsverschijnselen nog volop aanwezig waren en aannemelijk was dat de symptomen door een herseninfarct konden worden veroorzaakt. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de manier waarop tot de onjuiste diagnose is gekomen in strijd is met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame beroepsgenoot mag worden verwacht, en dat klager niet naar huis had mogen gaan. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog gegrond en legt aan de neuroloog de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:38 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1261

    Klacht tegen orthopedisch chirurg. Klager is door de orthopedisch chirurg geopereerd aan een Mortons neuroom in zijn voet. Na de operatie is klager last blijven houden van een pijnlijke drukplek onder zijn voet. Klager heeft vervolgens twee telefonische consulten en twee fysieke consulten bij de orthopedisch chirurg gehad. De verwijten die klager de orthopedisch chirurg maakt gaan over het traject na de operatie. Klager verwijt de orthopedisch chirurg: a) het achterhouden van informatie; b) inadequate diagnostische verslaglegging; c) het verstrekken van onjuiste en misleidende informatie; d) het stellen van het eigenbelang boven dat van de patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:39 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1243

    Klacht tegen een arts, destijds werkzaam als anios bij de afdeling neurologie van een ziekenhuis. Klager is in de avond onwel geworden en per ambulance naar de spoedeisende hulp gebracht. Daar heeft de arts in overleg met haar supervisor (neuroloog, eveneens aangeklaagd) de diagnose functionele stoornis gesteld. Later is gebleken dat sprake was van een herseninfarct.Klager verwijt de arts dat zij een tunnelvisie heeft gehad bij de interpretatie van de symptomen van klager, dat zij de symptomen van klager als niet-acuut heeft beoordeeld op basis van het ontbreken van risicofactoren en de jonge leeftijd en daarbij de mogelijke uitzondering niet in de afweging heeft meegenomen, dat zij een onjuiste diagnose heeft gesteld, waardoor een (trombolytische) behandeling om de schade te beperken aan klager is onthouden, en dat zij het veilig en verantwoord heeft geacht om klager in de nacht van 14 op 15 december 2020 naar huis te laten gaan, terwijl de uitvalsverschijnselen nog volop aanwezig waren en aannemelijk was dat de symptomen door een herseninfarct konden worden veroorzaakt. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog gegrond, maar legt aan de arts geen maatregel op omdat het grootste deel van de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid voor het handelen van de beginnende anios bij de supervisor ligt met wie steeds uitgebreid overleg heeft plaatsgevonden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:28 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-651/AL/GLD/D

    Dekenbezwaar. De raad verklaart het dekenbezwaar grotendeels gegrond. Verweerder heeft gedurende een langere periode meerdere gedragsregels en kernwaarden geschonden, hij heeft zijn cliënten benadeeld en de deken onjuist voorgelicht. Met dit alles heeft verweerder niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet; zijn handelen heeft het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad. Gelet op de ernst van dit handelen, is slechts een zware maatregel passend. De raad zal verweerder echter niet schrappen van het tableau, zoals de deken heeft verzocht. Een schrapping onder de gegeven omstandigheden zou erop neerkomen dat de tuchtrechter elk vertrouwen in het functioneren van verweerder heeft verloren. Weliswaar deelt de raad de zorgen van de deken over verweerder en zijn praktijkvoering, maar het is niet zo dat elk vertrouwen in zijn functioneren als advocaat ontbreekt. De raad acht daarbij van belang dat de raad een aantal onderdelen van het dekenbezwaar niet gegrond zal verklaren, verweerder slechts een keer eerder (vijf jaar geleden) door de tuchtrechter is veroordeeld en dat verweerder op de zitting van de raad inzicht in het tuchtrechtelijk verwijtbare van zijn handelen heeft getoond en hij zijn bedrijfsvoering inmiddels (gedeeltelijk) zegt te hebben verbeterd. Verweerder zal van de raad nog een laatste kans krijgen om orde op zaken te stellen. De raad zal daarom aan verweerder de maatregel van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 26 weken opleggen, waarbij verweerder dringend wordt geadviseerd om zich (in overleg met de deken) te laten coachen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:23 Hof van Discipline 's Gravenhage 220012

    Klacht over eigen advocaat, kwaliteit van de dienstverlening. Ongegrond, bekrachtiging raadsbeslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:17 Hof van Discipline 's Gravenhage 220031D

    De deken verwijt verweerder dat hij zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door mee te werken aan publicaties in een krant. De raad heeft het dekenbezwaar gegrond verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. Het hof sluit zich aan bij het oordeel van de raad dat verweerder met het interview zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden, omdat hij hierin uitlatingen heeft gedaan over de persoon van zijn voormalige cliënt, bijzonderheden van de door hem behandelde zaak en de aard en omvang van de belangen van zijn voormalige cliënt. Al deze uitlatingen vallen onder het beroepsgeheim van een advocaat. De geheimhoudingsplicht ziet ook op persoonlijke waarnemingen van verweerder over (de persoon, het karakter of het uiterlijk van) klager en op zijn persoonlijke (mening over zijn) ervaringen met klager. Maatregel: Schrapping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:24 Hof van Discipline 's Gravenhage 220009

    Klacht over advocaat wederpartij. Verweerder heeft de heer H. per e-mail benaderd en hem aansprakelijk gesteld, terwijl verweerder wist dat klaagster de heer H. als getuige had aangemerkt en hem als getuige had genoemd in de inleidende dagvaarding. Naar het oordeel van het hof heeft verweerder de heer H. hiermee op ontoelaatbare wijze beinvloed en in strijd gehandeld met de kernwaarde integriteit. Bekrachtiging raadsbeslissing. Berisping en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:18 Hof van Discipline 's Gravenhage 220032

    Klager (een voormalig advocaat) verwijt verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met het streven van advocaten naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen, zoals vervat in gedragsregel 24. In deze zaak gaat het om de vraag of verweerder in een interview met een krant verslag heeft mogen doen van de inhoud van een (beweerdelijke) telefoongesprek met de zaaksofficier en of verweerder daarmee jegens klager onbetamelijk heeft gehandeld, door zich publiekelijk over hem uit te laten en daarmee de indruk te versterken dat klager banden zou hebben met een criminele organisatie. De raad heeft de klacht gegrond verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. ​​​​​Verweerder had geen belang bij het doen van belastende en schadelijke uitlatingen over klager, juist of niet. Verweerder heeft door het doen van zijn uitlatingen in het interview niet de welwillendheid die hij tegenover klager als beroepsgenoot in acht had horen te nemen, in acht genomen. Verweerder heeft daarmee gehandeld in strijd met de kernwaarde integriteit (artikel 10a Advocatenwet).

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/3600

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een dermatoloog. Klaagster was doorverwezen naar het ziekenhuis waar de dermatoloog werkzaam is voor een laserbehandeling van littekens op haar wang. Er hebben verschillende behandelingen plaatsgevonden, o.a. een resurfacing behandeling. Klaagster verwijt de dermatoloog dat 1) er tijdens de resurfacing behandeling iets mis is gegaan, waardoor zich een litteken heeft ontwikkeld op haar wang en 2) klaagster op de spoedeisende hulp naar huis is gestuurd met zalf. Het college oordeelt dat de beide klachtonderdelen feitelijke grondslag missen, omdat de dermatoloog die behandeling niet heeft verricht en hij ook verder er niet bij betrokken was en omdat hij heeft verklaard klaagster nooit te hebben gesproken en/of gezien tijdens zijn diensten op de spoedeisende hulp en het college geen reden ziet om aan zijn verklaring te twijfelen. Klacht is kennelijk ongegrond.