ECLI:NL:TGZRAMS:2023:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/3600

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:42
Datum uitspraak: 21-02-2023
Datum publicatie: 21-02-2023
Zaaknummer(s): A2021/3600
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een dermatoloog. Klaagster was doorverwezen naar het ziekenhuis waar de dermatoloog werkzaam is voor een laserbehandeling van littekens op haar wang. Er hebben verschillende behandelingen plaatsgevonden, o.a. een resurfacing behandeling. Klaagster verwijt de dermatoloog dat 1) er tijdens de resurfacing behandeling iets mis is gegaan, waardoor zich een litteken heeft ontwikkeld op haar wang en 2) klaagster op de spoedeisende hulp naar huis is gestuurd met zalf. Het college oordeelt dat de beide klachtonderdelen feitelijke grondslag missen, omdat de dermatoloog die behandeling niet heeft verricht en hij ook verder er niet bij betrokken was en omdat hij heeft verklaard klaagster nooit te hebben gesproken en/of gezien tijdens zijn diensten op de spoedeisende hulp en het college geen reden ziet om aan zijn verklaring te twijfelen. Klacht is kennelijk ongegrond.


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing van 21 februari 2023 naar aanleiding van de klacht van:


A,
wonende te B,
klaagster,


tegen


C,
dermatoloog,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de dermatoloog,
gemachtigde: mr. A.M. den Hertog-de Visser, werkzaam te Rotterdam.


1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 1 november 2021;
- het aanvullende klaagschrift;
- het verweerschrift met de bijlagen, en een kopie van het medisch dossier;
- het proces-verbaal van het op 24 februari 2022 gehouden mondelinge vooronderzoek;
- de e-mail van de gemachtigde van de dermatoloog, binnengekomen op 22 maart 2022.

1.2 Het college heeft de klacht op 10 januari 2023 op basis van de stukken beoordeeld.
2. Waar gaat de zaak over?

2.1 Klaagster heeft een zeldzame vorm van littekenvorming (atrophoderma vermiculata). Op 15 mei 2017 heeft klaagster het spreekuur van de polikliniek dermatologie van het E in D bezocht waar de dermatoloog werkzaam is. Het F had klaagster doorverwezen naar het E voor een laserbehandeling van littekens op haar rechterwang.

2.2 De dermatoloog had die dag supervisie over de polikliniek. De arts-assistent in opleiding die haar onderzocht stelde dezelfde diagnose als de artsen in het F. Tijdens het consult van 15 mei 2017 heeft er ook een proefbehandeling plaatsgevonden met fractionele laser onder supervisie van de dermatoloog.

2.3 Op 28 juni 2017 is klaagster op de polikliniek gezien door een collega van de dermatoloog. Vanwege de toename van de pigmentatie heeft er geen verdere behandeling plaatsgevonden. Er werd een nieuwe afspraak gemaakt voor 12 september 2017. Op deze afspraak is klaagster niet verschenen. Dat geldt ook voor de afspraak van 19 juni 2018.

2.4 Op 8 november 2018 en 20 december 2018 hebben collega’s van de dermatoloog de fractionele laserbehandeling voortgezet. De afspraak op 28 februari 2019 werd afgezegd door klaagster.

2.5 Op 1 maart 2019 werd klaagster door een collega van de dermatoloog gezien op de polikliniek. Klaagster gaf toen aan dat er wel enige verbetering zichtbaar was, maar dat het niet erg opschoot. De drie daaropvolgende afspraken (13 mei 2019, 27 juni 2019 en 31 oktober 2019) is klaagster niet op de consulten verschenen. Naar aanleiding hiervan is telefonisch contact gezocht met klaagster. Op 14 januari 2020 heeft klaagster meegedeeld de behandeling te willen voorzetten.

2.6 Op 7 februari 2020, 8 april 2020 en 25 mei 2020 hebben de vierde, vijfde en zesde fractionele laserbehandeling plaatsgevonden. Bij de laatste behandeling was de dermatoloog als supervisor betrokken.

2.7 Op 20 juli 2020 hebben de dermatoloog, een arts-assistent en klaagster de behandeling geëvalueerd en andere behandelopties besproken. Klaagster vond dat slechts een klein gebiedje van het litteken was verbeterd.

2.8 Op 3 september 2020 heeft er een resurfacing behandeling plaatsgevonden met een 200 micrometer laser. De behandeling is ‘onder een roesje’ op de operatiekamer verricht door een collega van de dermatoloog. In de periode die daarop volgt vinden een aantal controle afspraken plaats bij collega’s van de dermatoloog.

2.9 Op 4 juni 2021 zag een collega staflid van de dermatoloog klaagster. Deze constateerde een hypertrofisch litteken in het behandelde gebied en adviseerde klaagster om deze complicatie en de mogelijke corrigerende behandelingen te bespreken met degene die de behandeling had uitgevoerd en de dermatoloog.

2.10 Op 6 september 2021 heeft de dermatoloog klaagster op haar verzoek teruggebeld over de complicatie. Klaagster heeft tijdens dit telefoongesprek verteld dat ze teleurgesteld was over het resultaat van de behandeling en dat ze huiverig was voor de voorgestelde corrigerende behandelingen. Verweerder heeft klaagster naar aanleiding hiervan uitgenodigd om op het spreekuur te komen om de behandelalternatieven te bespreken.

2.11 Op 27 september 2021 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de dermatoloog, een arts-assistent en klaagster op het laser spreekuur. Tijdens dit consult heeft de dermatoloog besproken dat de littekenvorming een uiterst zeldzame complicatie is van de laserresurfacing. Er werd besproken dat de littekenvorming mogelijk verbeterd zou kunnen worden met behulp van een vaatlaser. Een proefbehandeling daarmee werd aangeboden.

2.12 Op 11 oktober 2021 gaf klaagster aan dat zij toch graag een proefbehandeling wil. Op 18 oktober 2021 heeft de dermatoloog de proefbehandeling met een vaatlaser uitgevoerd.

2.13 Op 22 november 2021 zou bij goed resultaat van de proefbehandeling de behandeling met de vaatlaser plaatsvinden. Klaagster is niet op de afspraak verschenen.

2.14 Op 3 december 2021 heeft de dermatoloog het klaagschrift ontvangen.

3. Wat houdt de klacht in?
Klaagster verwijt de dermatoloog dat:
1) tijdens de behandeling die klaagster op 3 september 2020 heeft ondergaan er iets mis is gegaan, waardoor zich een litteken heeft ontwikkeld op haar rechterwang. Ook verwijt klaagster de dermatoloog dat er na deze behandeling te weinig is gekeken naar haar wang;
2) zij op de spoedeisende hulp naar huis is gestuurd met zalf.

4. Wat is het verweer?
De dermatoloog heeft de klacht bestreden. In het verweerschrift voert hij aan dat hij op een aantal momenten rechtstreeks of als supervisor van arts-assistenten betrokken was bij de behandeling van klaagster. Hij was echter niet bij de hele behandeling van klaagster betrokken. Op de momenten dat hij dat wel was vindt de dermatoloog dat hij zorgvuldig heeft gehandeld. Er valt hem dan ook niet iets tuchtrechtelijk te verwijten. Verweerder vindt het heel spijtig dat de behandeling van klaagster niet het gewenste resultaat heeft gehad. Hij had gehoopt dat het voor klaagster anders was verlopen.

5. Wat zijn de overwegingen van het college?
5.1 Het college komt tot de conclusie dat dermatoloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college licht dat als volgt toe.


5.2 De vraag is of de dermatoloog de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende dermatoloog. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en de stand van de wetenschap ten tijde van het handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep gebruikelijk was. Anders gezegd: beoordeeld moet worden of de dermatoloog voldoende zorgvuldig en deskundig heeft gehandeld.

5.3 Verder gaat het tuchtrecht uit van persoonlijke verwijtbaarheid. Dit houdt in dat de
dermatoloog niet tuchtrechtelijk aansprakelijk kan worden gehouden voor het handelen van anderen als hij daarbij niet persoonlijk betrokken was en/of over dat handelen geen supervisie had. Klachtonderdeel 1: Onzorgvuldig handelen tijdens de operatie van 3 september 2020

5.4 Klaagster verwijt de dermatoloog dat er iets mis is gegaan tijdens de operatie van 3 september 2020 waardoor een litteken is ontstaan op haar wang.


5.5 Dit klachtonderdeel mist feitelijke grondslag, omdat de dermatoloog deze behandeling niet heeft verricht en hij ook verder niet betrokken was bij de behandeling op 3 september 2020. De laserbehandeling is die dag uitgevoerd door een collega staflid van de dermatoloog. De dermatoloog kan dan ook niet tuchtrechtelijk aansprakelijk worden gehouden voor eventuele onzorgvuldigheden ten aanzien van de behandeling op 3 september 2020. Het college hecht eraan op te merken dat littekenvorming een zeldzame, bekende complicatie is van de laserbehandeling die klaagster heeft ondergaan. Het enkele feit dat een complicatie optreedt, wil niet zeggen dat de behandeling onjuist of onzorgvuldig is uitgevoerd. Op grond van de overlegde stukken is het college van oordeel dat de behandeling en de nacontroles lege artis zijn uitgevoerd. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 2: Behandeling Spoedeisende Hulp
5.6 Klaagster verwijt de dermatoloog dat zij meerdere malen de spoedeisende hulp
heeft bezocht maar steeds met zalf naar huis is gestuurd.

5.7 Ook dit klachtonderdeel mist feitelijke grondslag. De dermatoloog verklaart in zijn verweerschrift dat hij klaagster nooit heeft gesproken en/of gezien tijdens zijn diensten op de spoedeisende hulp. Het college ziet geen redenen om aan zijn verklaring te twijfelen. In het medisch dossier zijn geen aantekeningen terug te vinden van bezoeken van klaagster aan de spoedeisende hulp van het E. Ook heeft klaagster niet op een andere manier kunnen aantonen dat zij de spoedeisende hulp van het E meerdere malen heeft bezocht en daar door of onder supervisie van de dermatoloog is gezien. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

Conclusie
5.8 De conclusie is dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is.


6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven door W.A.H. Melissen, voorzitter, R.E. van Hellemondt, lid-jurist, J.M. Mommers, E.J.M. van Leent en A. Wewerinke, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door B.J. Dekkers, secretaris.