Zoekresultaten 40311-40320 van de 42759 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0860 Raad van Discipline Amsterdam 10-083A

    Ten uitvoerlegging bevolen van een voorwaardelijk opgelegde maatregel (schorsing van een maand) in verband met niet-naleving van bijzondere voorwaarde.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0861 Raad van Discipline Amsterdam 10-008A

    Klacht tegen advocaat van wederpartij. Een advocaat is niet verantwoordelijk voor de inhoud van een door een medisch deskundige uitgebrachte verklaring. Wel dient hij zorgvuldigheid te be-trachten een dergelijke verklaring te gebruiken in een procedure. Van onzorgvuldigheid in dit geval is niet gebleken. Met betrekking tot de overige klachtonderdelen geldt dat een advocaat in een procedure geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen. Hij dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat hem door zijn cliënt wordt verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van dat materiaal. Slechts in uitzonderingsgevallen is hij gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. Van een uitzonderingsgeval is in deze zaak geen sprake. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0852 Raad van Discipline Arnhem 10-99

    Verzoek ex art. 60 ab, b en c Advocatenwet. Ontvankelijk, in weerwil van schrapping op eigen verzoek kort voor de behandeling van dat verzoek. Diens eigen praktijk is  volgens zijn zeggen goeddeels overgedragen maar, er zijn nog zaken waarvan de status onduidelijk is. Advocaat is nog steeds bestuurder van de praktijkvennootschap waarbij nog een andere advocaat met eigen zaken werkzaam is.  Verzoek ex art. 60 ab toewijsbaar; de belangen die art. 46 beschermt vergt onmiddellijk optreden. Advocaat heeft er geen blijk van gegeven zijn praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen (art. 60b, eerste lid). Ook art. 60b wordt daarom (mede) ten grondslag gelegd aan schorsing. De mogelijkheid tot toepassing van art. 60c komt zo binnen bereik.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2010:YC0486 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 10-07

    “Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening” [KNB]. Op de notaris rust naast het vaststellen van de wilsbekwaamheid van een testateur ook de plicht, voortvloeiend uit het ambt, om ervoor te zorgen dat de testateur in ieder geval tegenover de notaris in vrijheid zijn wil kan vormen en uiten. Door [testamentair begunstigde] toe te laten bij de gehele voorbespreking van het testament, heeft de notaris zich niet naar behoren van haar zorgplicht jegens erflater gekweten. Daaraan doet niet af dat erflater zelf om de aanwezigheid van [testamentair begunstigde] had gevraagd en dat het volgens de notaris niet uitmaakte of [testamentair begunstigde] wel of niet in de wachtkamer was blijven zitten, omdat erflater “toch weer met die persoon naar huis” moest. Het was immers de plicht van de notaris om de mogelijkheid van onbehoorlijke beïnvloeding te verkleinen, ook al kon zij deze niet geheel uitsluiten. Het had daarom op de weg van de notaris gelegen om - vanuit haar notariële verantwoordelijkheid om het belang van erflater als testateur te bewaken - zelf de regie te voeren. De notaris had voorafgaand aan het moment van passeren van het testament voor een gesprek onder vier ogen, dus zonder aanwezigheid van [testamentair begunstigde], zo nodig een tweede voorbespreking moeten inlassen. Het feit dat de notaris erflater voldoende wilsbekwaam achtte, sloot immers niet uit dat hij aan onbehoorlijke beïnvloeding bloot stond. Klacht op dit onderdeel gegrond: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2010:YC0487 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 09-39

    “Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening” [KNB]. Op de notaris rust naast het vaststellen van de wilsbekwaamheid van een testateur ook de plicht, voortvloeiend uit het ambt, om ervoor te zorgen dat de testateur in ieder geval tegenover de notaris in vrijheid zijn wil kan vormen en uiten. Door [testamentair begunstigde] toe te laten bij zowel de voorbespreking van het testament als bij het passeren daarvan, heeft de notaris zich naar het oordeel van de Kamer niet naar behoren van genoemde zorgplicht gekweten. Er is geen enkel moment geweest waarop [testamentair begunstigde] niet bij de bespreking met testateurs op het kantoor van de notaris aanwezig was. Daaraan doet niet af dat de testateurs zelf hierom hadden gevraagd. De notaris had belangen bij [testamentair begunstigde] moeten onderkennen als belangen die niet per se hoefden samen te gaan met de belangen van testateurs. Het had daarom op de weg van de notaris gelegen om -  vanuit zijn notariële verantwoordelijkheid om het belang van de testateurs te bewaken  - zelf de regie te bepalen ter uitsluiting van elke mogelijke beïnvloeding van de testateurs en hen ter toelichting hierop te wijzen. Het feit dat de notaris de testateurs in overige zin voldoende wilsbekwaam achtte, behoefde immers een dergelijke beïnvloeding niet uit te sluiten. Klacht op dit onderdeel gegrond: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2010:YC0488 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 10-05

    Afwikkeling nalatenschap. Notaris had eerder met klaagster in contact moeten treden en wel reeds vanaf het moment dat hij de uitvaartnota en de onkostendeclaratie van klaagster had ontvangen. Door deze nalatige houding is de notaris tekortgeschoten in zijn ambtelijke zorgplicht voor klaagster, die als leek de zaakwaarneming op zich had genomen van de afwikkeling van de nalatenschap en door voormelde opstelling van de notaris geconfronteerd werd met problemen waarvoor de notaris haar als deskundige had kunnen vrijwaren. Klacht gegrond: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0439 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 226/2009

    Klacht tegen verpleegkundige. Klager verblijft in een TBS-instelling, verweerster is werkzaam bij de medische dienst aldaar. In verband met een bloeddruk van 148/102 bij klager vindt overleg plaats met de huisarts. Deze adviseert 50 mgr metoprolol per dag. Klager gaat hier niet mee akkoord. Hij wil eerst zelf met de huisarts overleggen. Voor een afspraak met de huisarts wordt klager op zijn spreekuurlijst gezet. De huisarts is echter met vakantie en de waarnemend huisarts wil dat klager dit met zijn eigen huisarts bespreekt. Klacht, inhoudende dat klager niet met een arts heeft kunnen overleggen over de hem voorgeschreven medicatie, als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0855 Raad van Discipline Arnhem 10-05

    Een advocaat is niet verplicht om zijn rolinstructie, zoals neergelegd in een B-formulier, met alle stukken op een zodanig tijdstip voor het inlevertijdstip en de roldatum aan de advocaat van de wederpartij toe zenden, dat deze op de roldatum voor het inlevertijdstip bij de advocaat van de wederpartij aanwezig is. Hoewel wellicht een en ander onvoldoende duidelijk in het door de van overheidswege voorgeschreven B-formulier tot uitdrukking wordt gebracht (daarop moet immers aangekruist worden of de op het roljournaal geplaatste mededeling al dan niet ten kennis van de advocaat van de wederpartij is gebracht) kan dit niet de bedoeling zijn. Het gaat hier om een vooraankondiging, dat een processtuk zal worden genomen, die onder het oude/niet digitale rolsysteem niet bekend was.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0856 Raad van Discipline Arnhem 09-83

    Verzet tegen voorzittersbeslissing gegrond. Klachtomschrijving is door voorzitter te eng opgevat. Verweerder had in de loop van de behandeling van de kwestie met klager moeten overleggen of er termen aanwezig waren om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0434 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 025/2009

    Klacht tegen kaakchirurg. Klager heeft uit röntgenfoto's opgemaakt dat zich in een bultje in de kaakholte een palladiumstift en mogelijk nog ander materiaal bevindt, afkomstig van een behandeling van zijn toenmalige tandarts. Dit materiaal is naar zijn mening de oorzaak van de vele ontstekingen en allergische reacties waaraan hij lijdt. Hij kreeg voor dit vermoeden in de medische wereld niet of nauwelijks steun. Dit heeft geleid tot tientallen tuchtrechtelijke en ook civielrechtelijke procedures, zonder voor klager bevredigend resultaat. Via een belangenvereniging komt klager in contact met de medisch manager van het Centrum voor Patiëntveiligheid in het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is. Deze vraagt in het kader van een pilot 'poli patiëntveiligheid' aan verweerder of hij de oorzaak van klagers klachten wil onderzoeken. Deze raadpleegt een KNO-arts. Beiden zien  geen aanleiding voor operatief ingrijpen. De drie artsen hebben een gesprek met klager. Volgens klager weigert verweerder op deze manier een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Klacht als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.