Zoekresultaten 20141-20150 van de 44298 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:97 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1038

    Klacht van bewindvoerder. Voor het voeren ven een gerechtelijke procedure had in dit geval de verweerder machtiging van de kantonrechter moeten vragen, omdat de goederen van zijn cliënt onder bewind stonden. Verweerder heeft verzuimd die machtiging te vragen waardoor zijn cliënt in een kort gedingprocedure niet-ontvankelijk is verklaard. Die procedure was derhalve bij voorbaat kansloos. Dat is een beroepsfout. Verweerder werkte op basis van een toevoeging. Onder de geschetste omstandigheden mocht verweerder wel de eigen bijdrage innen, maar niet het griffierecht. Wel stond het verweerder vrij een klachtprocedure tegen de bewindvoerder te starten. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:213 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.365

    Klacht tegen huisarts. Klager is vanwege schouderklachten door zijn huisarts verwezen naar een fysiotherapeut. Volgens klager heeft de fysiotherapeut niet alleen een echo van zijn schoudergewrichten gemaakt, maar de schoudergewrichten ook beschadigd door kraakbeen weg te laseren met een HI-tech apparaat/methode. Volgens klager was er na de behandeling sprake van instabiliteit in de schoudergewrichten die sindsdien is toegenomen. Klager verwijt de huisarts dat hij opdracht heeft gegeven tot deze behandeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:98 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-121

    De deken beklaagt zich er over dat verweerster niet heeft meegewerkt aan zijn onderzoek naar een bij hem tegen verweerster ingediende klacht. Ze heeft niet op zijn brieven daarover gereageerd. Ook heeft verweerster niet gereageerd op verzoeken van een collega om informatie in een zaak waarin verweerster een beroepsfout heeft gemaakt. Tenslotte heeft verweerster klachtwaardig gehandeld in een zaak die zij behartigde voor een cliënte. De raad heeft echter in die zaak geoordeeld dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag van verweerster. Daarom is dit onderdeel van het bezwaar naar het oordeel van de raad ongegrond. De overige onderdelen zijn wel gegrond. Verweerster heeft erkent niet te hebben meegewerkt aan het onderzoek van de deken en geen informatie te hebben verstrekt aan haar collega over de zaak waarin zij een beroepsfout heeft gemaakt. Omdat verweerster heeft getoond inzicht te hebben in het tekortschieten dat haar wordt verweten en zij maatregelen heeft genomen om herhaling te voorkomen volstaat de raad in dit geval met een waarschuwing, hoewel haar gedragingen op zich een zwaardere maatregel rechtvaardigen. Daarbij wordt ook meegewogen dat zij niet eerder een disciplinaire maatregel opgelegd heeft gekregen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:100 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1128

    Het is een advocaat niet toegestaan om op meer plaatsen kantoor te houden. Verweerder heeft zich daaraan schuldig gemaakt door op 2 plaatsen, zonder ontheffing, kantoor te houden. Verweerder behandelt via een door hem opgezette constructie met diverse door hem (feitelijk) bestuurde vennootschappen, letselschadezaken. In die zaken wordt door verweerder, via één van zijn vennootschappen, resultaat gerelateerd gedeclareerd bij één van de andere vennootschappen. Verweerder ontvangt een bepaald percentage van de omzet. Dat is niet toegestaan. Voorts overtreedt verweerder het provisie-verbod doordat hij een vergoeding betaalt voor toewijzing van meer dan een bepaald aantal zaken. Verder laat verweerder bij zijn cliënten onduidelijkheid staan over zijn positie in de diverse vennootschappen in relatie tot de cliënten. De hoedanigheid van verweerder is niet altijd duidelijk. Verweerder heeft aangevoerd dat zijn handelwijze een hoger maatschappelijk doel dient, maar de raad is van oordeel dat verweerder daarbij niet de voor advocaten geldende regelgeving kan negeren. De klacht is (ten dele) gegrond. Omdat verweerder heeft aangegeven niet van plan te zijn deze handelwijze aan te passen, kan geen andere maatregel worden opgelegd dan schrapping van het tableau.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:214 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.053

    Klaagster verwijt de apotheker amoxicilline aan haar te hebben verstrekt, terwijl de apotheker wist, althans had behoren te weten dat klaagster vanwege de bij haar gestelde diagnose systemische mastocytose zeer allergisch op dit middel zou reageren. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klaagster niet aannemelijk heeft gemaakt dat apotheker ervan op de hoogte was dat bij haar de diagnose systemische mastocysto was gesteld . Bovendien vormde die diagnose geen contra-indicatie voor het voorschrijven van amoxicilline. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:99 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-028

    Klaagster klaagt over de door verweerder verleende diensten. Deze waren onvoldoende en niet adequaat. Verweerder was bovendien niet of nauwelijks bereikbaar voor klaagster. Verweerder zond klaagster wel een forse nota maar heeft daar volgens dat haar niets voor gedaan. De raad oordeelt dat de klachten terecht zijn. Uit de vele e-mails blijkt dat verweerder slecht bereikbaar was. Na bestudering van het dossier heeft hij klaagster op geen enkele wijze geïnformeerd op zijn visie op de zaak en welke aanpak hij adviseerde. Zijn nota heeft hij zonder tijdregistratie opgesteld aan de hand van de stukken in het dossier. Verweerder heeft niet gehandeld zoals een van een redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Verweerder krijgt een voorwaardelijke schorsing van 8 weken en een bijzondere voorwaarde inhoudende dat hij een gedeelte van de door klaagster betaalde nota moet terug betalen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:101 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-516

    Naar het oordeel van de raad heeft het handelen van verweerster niet voldaan aan de kwaliteitseisen die van haar mochten worden verwacht. Gelet op de redactie van de opdrachtbevestiging, die ruimte overliet voor een eigen interpretatie, behoefde klaagster niet te begrijpen dat haar opdracht aan (uiteindelijk) verweerster beperkt was tot het indienen van een verzetschrift tegen een Duitse uitspraak op uitsluitend formele gronden. Dat verweerster nader onderzoek naar de wensen van klaagster heeft gedaan, is niet gebleken. Verweerster heeft voorts geen deskundige inschatting gemaakt van de zaak van klaagster en geen inzicht getoond in de verschillende juridische (on)mogelijkheden van de zaak en het verzetschrift was inhoudelijk onder de maat. Verweerster had in de gegeven omstandigheden moeten verifiëren of klaagster op de hoogte was van de zittingsdatum. Dat heeft zij niet gedaan, waardoor de zaak slechts kort voor de zitting kon worden voorbesproken. Daarnaast zijn afspraken onvoldoende schriftelijk vastgelegd waardoor misverstanden konden en zijn ontstaan. Verweerster mocht zich na vertrouwensbreuk onttrekken aan de zaak. In zoverre klacht ongegrond, voor het overige gegrond. Maatregel van waarschuwing, omdat verweerster toen advocaat-stagiaire was onder begeleiding van een patroon.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:215 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.054

    Klaagster verwijt de huisarts dat hij in samenspraak met de waarnemend huisarts amoxicilline aan heeft voorgeschreven, terwijl hij wist, althans had behoren te weten dat klaagster vanwege de bij haar gestelde diagnose systemische mastocytose zeer allergisch op dit middel zou reageren. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klaagster niet aannemelijk heeft gemaakt dat de huisarts wist, althans behoorde te weten dat de waarnemend huisarts voornemens was amoxicilline aan klaagster voor te schrijven . Bovendien vormde de diagnose systemische mastocysto geen contra-indicatie voor het voorschrijven van amoxicilline. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:130 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-057 DB/ZWB

    Niet gebleken dat verweerster feiten aan de rechter heeft voorgehouden waarvan zij de onjuistheid kende of behoorde te kennen. Kwalificaties “grillig”, “onbesuisd”, “impulsief”, “leugenachtig”, “dwingend”, “voor eigen rechter spelend” en “(be)dreigend” niet onnodig grievend tegen de achtergrond van hetgeen de vrouw verweerster had medegedeeld omtrent uitlatingen en handelen van klager alsook in het licht van de hevige strijd die tussen klager en zijn ex-echtgenote gaande was. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door bezwaar te maken tegen in geding brengen van stukken door advocaat klager. Niet gebleken dat verweerster niet wilde meewerken aan een viergesprek. Klacht over gedragsregel 17 niet-ontvankelijk omdat deze gedragsregel ziet op de onderlinge verhouding tussen advocaten. Deels ongegrond, deels niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:102 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-150

    Dekenbezwaar tegen stagiaire-ondernemer, welk dekenbezwaar wegens spoedeisendheid van het door de deken gelijktijdig gedane verzoek ex 60ab/60b Aw in verband met het ontbreken van een stageverklaring bij verweerster apart is behandeld. De raad oordeelt 7 klachtonderdelen gegrond. De deken is ontvankelijk in de klachtonderdelen over privégedragingen van verweerster bij 3 strafzaken jegens haar (o.a. rijden zonder rijbewijs), waarmee zij in strijd met de kernwaarde integriteit ex artikel 10a Aw heeft gehandeld. Verweerster heeft voorts in strijd met gedragsregel 36 gehandeld door zonder toestemming een geluidsopname van een telefoongesprek met de deken te maken. Door diverse toevoegingen aan te vragen voor het verlenen van rechtsbijstand door zichzelf als advocaat aan zichzelf in privé en de wijze waarop zij dat heeft gedaan, heeft verweerster ook niet integer gehandeld. Verweerster had dit moeten weten, dan wel beseffen, dan wel moeten navragen. Voorts was de beroepshouding van verweerster een advocaat onwaardig door een arrestantenverzorger van een cellencomplex onder druk te zetten om in strijd met de waarheid een piketformulier te laten ondertekenen, waarbij zij bovendien haar plicht heeft verzaakt om zich behoorlijk en op gepaste wijze te gedragen in haar omgang met derden in haar werkomgeving. Door bovendien welbewust onjuiste informatie te verstrekken aan een andere orde van advocaten over haar stageperiode, die niet was verlengd door de orde Noord-Nederland, heeft verweerster niet betamelijk en niet integer gehandeld jegens die orde. De klachtonderdelen met betrekking tot het gebruik van het wrakingsmiddel door verweerster, het doen van een eigen onderzoek in een strafzaak terwijl het politieonderzoek nog loopt, en het retourneren van een strafdossier aan de rechtbank, worden ongegrond verklaard. Maatregel van 16 weken schorsing, waarvan 8 weken voorwaardelijk, waarbij rekening wordt gehouden met feit dat verweerster stagiaire-ondernemer was en geen eerdere tuchtrechtelijke veroordelingen heeft.