Zoekresultaten 19121-19130 van de 44805 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 206 en 251-2017

    Klacht tegen drie kaakchirurgen over onvoldoende nazorg en niet-afgeven dossier. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 208 en 252/2017

    Klacht tegen drie kaakchirurgen over onvoldoende nazorg en niet-afgeven dossier. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:200 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1112

    Tussenbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Heropening onderzoek inz klachtonderdeel a. Opdracht aan partijen om nadere stukken in te brengen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1770

    Oogarts wordt verweten dat hij bij toediening van intravitreale injectie niet hygiënisch heeft gehandeld, waardoor klager een ooginfectie heeft opgelopen, meerdere malen geopereerd moest worden en niet volledig meer kan zien. Richtlijn“Leeftijdsgebonden Maculadegeneratie”. Verweerder heeft voldaan aan de vereisten voor hygiënisch werken. Ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:23 Raad van Discipline Amsterdam 17-1027/A/A

    Voorzittersbeslissing. Gelet op het gemotiveerde verweer van verweerster heeft klager zijn stelling, dat verweerster zich onvoldoende heeft ingespannen bij de behandeling van zijn strafzaak, niet of onvoldoende onderbouwd. Duidelijk is dat partijen het niet eens waren over de te voeren strategie. Zoals verweerster terecht stelt betekent dit echter niet dat zij zich onvoldoende voor klager heeft ingespannen. Ook overigens blijkt dit niet uit het dossier. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:200 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16-470

    Verweerder heeft onnodig lang gedaan over het vaststellen van de beslagvrije voet. Er is minder geld terugbetaald dan waarover verweerder beschikte. Klacht is gegrond. Het verweer dat de administratie niet op de orde was bij de GGN maakt dat niet anders.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:40 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.132

    Klacht tegen een tandarts. Klagers verwijten de tandarts dat zij een schriftelijke verklaring (die is opgesteld door de tandarts met wie klaagster een conflict heeft) heeft ondertekend, die in een procedure tussen klaagster en deze tandarts is overgelegd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klagers niet-ontvankelijk verklaard in hun klacht. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:34 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.469

    Klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft allereerst aangevoerd dat het Regionaal Tuchtcollege zich op basis van onjuiste en ondeugdelijke gronden bevoegd heeft geacht kennis te nemen van de klacht. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege zich terecht bevoegd heeft geacht om kennis te nemen van de door klager ingediende klacht. De oorspronkelijke klacht bestond uit zes klachtonderdelen. Deze onderdelen zijn in de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege weergegeven onder 3. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in klachtonderdeel 5, de klachtonderdelen 1 en 6 geheel gegrond verklaard, de klachtonderdelen 2 en 3 deels gegrond verklaard en de klacht voor het overige als ongegrond afgewezen. Voor het gegrond verklaarde deel van de klacht is de tandarts de maatregel van berisping opgelegd. De tweede en derde beroepsgrond van de tandarts zijn gericht tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor zover de klachtonderdelen 1 tot en met 3 (deels) gegrond zijn verklaard en aan hem de maatregel van berisping is opgelegd. Deze klachtonderdelen betreffen het (ontbreken van) informed consent, het (onvoldoende) onderzoek naar het tandenknarsen en het (niet) lege artis handelen bij de plaatsing van de keramische inlays. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege zijn er (voldoende) aanwijzingen dat de tandarts wel met klager heeft gesproken over de inhoud en de gevolgen van de behandeling en de eventuele risico’s en dat niet geconcludeerd kan worden dat geen sprake was van informed consent. Het Centraal Tuchtcollege is met het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat de enkele omstandigheid dat klager tandenknarst geen contra-indicatie is voor het aanbrengen van inlays van keramiek. Wat betreft de plaatsing van de inlays kan het Centraal Tuchtcollege op basis van de bekende gegevens niet vaststellen dat deze inlays te hoog zijn gelegd. Deze klachtonderdelen zullen als (geheel) ongegrond worden afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep, voor zover voor zover de klachtonderdelen 1 tot en met 3 (deels) gegrond zijn verklaard en aan de tandarts de maatregel van berisping is opgelegd en opnieuw rechtdoende, wijst de klachtonderdelen 1 tot en met 3 als ongegrond af en legt de tandarts de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:201 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16-1110

    Beslissing op verzet: ogg Beslagvrije voet

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:41 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.434

    Klacht tegen een tandarts. Klagers verwijten de tandarts 1) dat hij zich in diverse opzichten jegens hen schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag in het kader van het arbeidsconflict 2) dat de tandarts de behandelrelatie met hen niet had mogen beëindigen door hen onaangekondigd en zonder begeleidende brief de patiëntendossiers toe te sturen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klagers niet-ontvankelijk verklaard in het eerste klachtonderdeel en het tweede klachtonderdeel als ongegrond afgewezen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klagers ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld ter zitting te worden gehoord over het eerste klachtonderdeel. De beslissing in eerste aanleg kan daarom niet worden gehandhaafd. Met toepassing van artikel 73, vijfde lid, van de Wet BIG heeft het Centraal Tuchtcollege de zaak zelf afgedaan. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verklaart klagers in het oorspronkelijke klachtonderdeel 1 niet-ontvankelijk en wijst het oorspronkelijke klachtonderdeel 2 als ongegrond af.