ECLI:NL:TGDKG:2018:200 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16-470

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:200
Datum uitspraak: 12-01-2018
Datum publicatie: 02-02-2018
Zaaknummer(s): 16-470
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft onnodig lang gedaan over het vaststellen van de beslagvrije voet. Er is minder geld terugbetaald dan waarover verweerder beschikte. Klacht is gegrond. Het verweer dat de administratie niet op de orde was bij de GGN maakt dat niet anders.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 9

Beslissing van 12 januari 2018 zoals bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/607912 DW RK 16/470 van:

wonende te

klager,

gemachtigde:

tegen:

mr.

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te ,

beklaagde,

gemachtigde:

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 12 mei 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 3 juni 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 november 2017 alwaar de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde heer namens de gerechtsdeurwaarder, zijn verschenen. Klaagster is met bericht van afmelding niet verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 januari 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

In het kader van de executie van twee vonnissen is op 28 augustus 2013 ten

laste van klaagster beslag gelegd onder het UWV op de inkomsten van

klaagster;

Op 29 februari 2016 is er door een ander gerechtsdeurwaarderskantoor

eveneens beslag gelegd onder het UWV;

Bij e-mail d.d. 9 maart 2016 is namens klaagster verzocht om

herberekening van de beslagvrije voet en deze met terugwerkende kracht per

oktober 2015 aan te passen, nu de andere gerechtsdeurwaarder een onjuiste

beslagvrije voet hanteert en het UWV van deze onjuiste beslagvrije voet uit

gaat;

De gemachtigde van klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder op 24 maart 2016

gerappelleerd. Haar werd medegedeeld dat het verzoek van 9 maart 2016 in behandeling was;

Bij e-mail van 29 maart 2016 is namens klaagster de gerechtsdeurwaarder

gevraagd de gewijzigde beslagvrije voet door te geven aan het UWV en aan

de andere beslaglegger;

Op 6 april 2016 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder hetzelfde verzocht als

in de e-mail van 29 maart 2016. Tevens wordt hierin verzocht de teveel

ontvangen gelden terug te storten en daarbij terugwerkende kracht toe te

passen tot oktober 2015. Op 11 april 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder de

nieuwe beslagvrije voet berekend en heeft de gemachtigde van klaagster meegedeeld dat de te veel ontvangen gelden over de maand februari 2016 terug gestort zullen worden. Voor de maand maart 2016 wenst de gerechtsdeurwaarder een specificatie te zien alvorens een berekening te maken. Medegedeeld wordt tevens dat geen verdere terugwerkende kracht wordt gehanteerd, nu niet alle gelden meer in het bezit zijn van de gerechtsdeurwaarder;

Nu er geen gelden meer onder het beslag zullen vallen wordt het beslag door

de gerechtsdeurwaarder opgeheven op 11 april 2016;

Bij e-mail van 12 april 2016 wordt namens klaagster bezwaar gemaakt tegen

de stelling van de gerechtsdeurwaarder dat de terugwerkende kracht niet

verder wordt toegepast dan februari 2016.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder er onredelijk lang over heeft gedaan de beslagvrije voet met terugwerkende kracht aan te passen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft samengevat aangevoerd dat het juist is dat het te lang heeft geduurd de beslagvrije voet aan te passen. Reden daarvoor is gelegen in het feit dat er destijds een piek was in het postaanbod op een afdeling waar te weinig personeel werkzaam was. Er zijn maatregelen genomen om dit in de toekomst te voorkomen. Nadat de klacht was ontvangen is getracht excuses aan te bieden aan klaagster, maar klaagster was niet bereikbaar. Klaagster is gecompenseerd doordat er meer is terugbetaald dan waar zij recht op had, over de maanden maart 2016 en april 2016 waren immers geen specificaties ontvangen, de rest van de ontvangen bedragen waren reeds doorgestort aan de opdrachtgever.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor, hetgeen op grond van de wet niet mogelijk is. Een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Gelet op de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) wordt de aan het kantoor van GGN verbonden gerechtsdeurwaarder die heeft aangevoerd verantwoordelijk te zijn voor het dossier van klager als beklaagde aangemerkt.

4.2 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 De Kamer overweegt als volgt. Gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld bij de berekening van de beslagvrije voet. Dit is door de gerechtsdeurwaarder erkend. De door hem gegeven reden, namelijk het onvoldoende op orde zijn van de kantoor administratie, is naar het oordeel van de Kamer niet verschoonbaar. De Kamer betrekt hierbij mede in haar oordeel dat haar bekend is dat de reorganisatie bij tot meerdere (gegronde) klachten heeft geleid.

4.4 De gerechtsdeurwaarder heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ontvangen bedragen waren doorgestort aan de opdrachtgever. Wel heeft de gerechtsdeurwaarder het teveel ontvangen bedrag over februari 2016, maart 2016 en april 2016 aan klaagster terug gestort. Namens klaagster was echter verzocht terug te betalen vanaf oktober 2015. De stelling van de gerechtsdeurwaarder dat er geen gelden meer in kas waren, wordt door de Kamer niet gevolgd. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde stukken blijkt dat maandelijks minder werd afgedragen dan van het UWV werd ontvangen. De gerechtsdeurwaarder heeft die bedragen ten onrechte niet aan klaagster teruggestort.

4.5 De Kamer stelt vast dat de gerechtsdeurwaarder te kort is geschoten bij het voortvarend vaststellen van de beslagvrije voet. Daarnaast is de gerechtsdeurwaarder te kort geschoten bij het met terugwerkende kracht terug betalen van de teveel ontvangen bedragen aan klaagster. Bij het inzetten van een ingrijpend middel als beslaglegging op een periodieke uitkering mag van de gerechtsdeurwaarder uiterste zorgvuldigheid worden verwacht. Die zorgvuldigheid is hier niet in acht genomen.

Het hiervoor beschreven onzorgvuldig handelen, noopt tot het opleggen van na te melden maatregel.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt de gerechtsdeurwaarder een geldboete ter hoogte van € 500,00 op, waarbij de in artikel 43 lid 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalde termijn en de wijze waarop de boete moet worden voldaan, door de Kamer na het onherroepelijk worden van de beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder wordt meegedeeld.

Aldus gegeven door mr. C.W. van Inden, voorzitter, en mr. E. Diepraam en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.