Zoekresultaten 16551-16560 van de 45087 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:26 Raad van Discipline Amsterdam 18-1042/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door eerst betaling van de eigen bijdrage te verlangen alvorens hij met zijn werkzaamheden voor klager zou beginnen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:45 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.250

    Klager heeft op grond van de Participatiewet aan het College van B&W van Rotterdam om toekenning van bijzondere bijstand gevraagd, omdat hij een chronische longaandoening heeft waarvoor hij medicatie gebruikt en een eiwit- en energierijk dieet moet volgen. Aan klager is toen eenmalig voor de periode van een jaar een bedrag van 600 euro aan bijzondere bijstand verleend. Het College heeft het jaar erna een nieuwe aanvraag opnieuw toegekend voor 600 euro, maar klager heeft tegen de hoogte van dit bedrag bezwaar gemaakt. Ter voorbereiding op de beslissing op bezwaar heeft het College de aanvraag van klager aan de GGD voorgelegd met de vraag of een dieet medisch geïndiceerd is en zo ja wat de meerkosten dan zijn. Verweerder, als arts werkzaam bij de GGD, heeft na afloop van het onderzoek aan klager medegedeeld dat er geen medische indicatie voor dieetkosten was. Klager verwijt verweerder: - dat hij geen onafhankelijk advies heeft uitgebracht, - dat klager niet vooraf op de hoogte is gesteld van de inhoud van het advies, - dat hij ten onrechte verwijst naar informatie van de huisarts, omdat in het advies staat dat de huisarts geen informatie heeft verstrekt, - dat hij ten onrechte heeft geadviseerd dat hij als gevolg van zijn dieet geen meerkosten maakt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:27 Raad van Discipline Amsterdam 18-964/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Voor zover verweerder bij het overleggen van de getuigenverklaringen een rol zou hebben gespeeld geldt dat een advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. Dat in het onderhavige geval sprake is van een dergelijk uitzonderingsgeval is de voorzitter niet gebleken. Met verweerder is de voorzitter van oordeel dat, voor zijn cliënt niet zou zijn gevestigd op het bij de Kamer van Koophandel ingeschreven adres, dit niet onverkort tot de conclusie kan leiden dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klaagster deels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege gebrek aan belang, klacht voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:46 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.322

    Klager heeft een ongeval gehad met de scooter. Klager is van mening als gevolg van dit ongeval blijvend invalide te zijn en heeft bij zijn verzekeraar een claim ingediend op basis van de ongevallenverzekering. In opdracht van de verzekeraar zijn door een onafhankelijk medisch adviseur en een neuroloog adviezen uitgebracht, op grond waarvan de verzekeraar de claim heeft afgewezen. Klager is het daar niet mee eens. De verzekeraar heeft verweerster, verzekeringsarts, daarop verzocht medisch advies uit te brengen. Klager verwijt verweerster dat : a. zij het medisch advies niet onafhankelijk heeft opgesteld; b. onjuiste data en passages in het medisch advies zijn opgenomen; c. dat de conclusie die in het advies wordt getrokken niet juist is en niet goed wordt onderbouwd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:28 Raad van Discipline Amsterdam 18-050/A/NH

    Dekenbezwaar. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door haar declaraties aan een derde te sturen zonder hierover niet voor enig misverstand vatbare afspraken te maken en zonder steeds op de declaraties zelf duidelijk te maken op welke cliënt en op welke kwestie de declaratie betrekking heeft. Daarnaast heeft verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door haar geheimhouderstelefoon aan een derde in gebruik te geven. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:23 Raad van Discipline Amsterdam 18-995/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klaagster heeft eerder een klacht ingediend over verweerder. Ook in het tuchtrecht geldt ne bis in idem-beginsel. Het voormelde beginsel brengt mee dat een klager, die zich naar aanleiding van een bepaald feitencomplex over een advocaat wenst te beklagen, zijn klachten in één keer kenbaar dient te maken. Een advocaat heeft immers belang bij toepassing van het beginsel van rechtszekerheid, dat onder meer meebrengt dat een advocaat ervan mag uitgaan dat alle klachten over de wijze waarop hij gedurende een bepaalde periode zijn werkzaamheden heeft verricht tegelijk worden ingediend. Dit is tevens een legitiem belang van de dekens en de tuchtrechters en een beginsel van goede procesorde. De onderhavige klacht heeft betrekking op hetzelfde feitencomplex als waarop de eerder beoordeelde klacht berust. Nieuwe feiten zijn niet gebleken. Van klaagster mag worden verwacht dat zij voor of tijdens de eerdere klachtenprocedure nagaat – of eventueel via de deken na laat gaan – of zij alle relevante informatie heeft en of haar klacht in het licht daarvan compleet is. Voor zover klaagster in de eerdere klachtprocedure niet alle klachten ten aanzien van verweerders bijstand aan haar naar voren heeft gebracht, komt dat voor haar rekening. Nieuwe klachten die daarop betrekking hebben worden alleen in behandeling genomen als het onmogelijk was deze in de eerdere procedure al mee te nemen. Dat daarvan sprake is, is niet gebleken. Klaagster kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:42 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.037

    Klacht tegen bedrijfsarts (medisch adviseur). Klager heeft ten behoeve van de uitoefening van zijn agrarisch bedrijf een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij een verzekeraar. De bedrijfsarts is werkzaam als medisch adviseur van deze verzekeraar. In 2007 heeft klager zich arbeidsongeschikt gemeld wegens rugklachten. In 2012 heeft klager zijn agrarisch bedrijf verkocht. De klacht komt er samengevat op neer dat de bedrijfsarts, tezamen met zijn collega, (diverse artikelen van) de GAV Beroepscode alsmede zijn zorgplicht jegens klager heeft geschonden. Voorts houdt de klacht in dat de advisering van verweerder niet voldoet aan de eisen die daaraan (conform de GAV Beroepscode en de jurisprudentieregels bij schriftelijke medische rapportages) in redelijkheid kunnen worden gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:24 Raad van Discipline Amsterdam 18-956/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht van een derde over advocaat. De voorzitter overweegt dat verweerster als partijdig belangenbehartiger in eerste instantie het belang van haar cliënte behoort te dienen. Daarbij geldt dat de verhouding tussen de advocaat, als opdrachtnemer, en de cliënt, als opdrachtgever, meebrengt dat de advocaat in beginsel gehouden is de instructies van zijn cliënt op te volgen. In dat licht valt het verweerster niet tuchtrechtelijk te verwijten dat zij geen reactie heeft gegeven op de e-mailberichten van klager. Daarbij is niet gebleken dat de belangen van klager hierdoor onevenredig zouden zijn geschaad. Voor zover klager zich op het standpunt stelt dat verweerster telefonisch zou hebben toegezegd te zullen reageren wordt dat betwist, zodat de voorzitter dat niet kan vaststellen. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:21 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-400/DB/LI

    Niet gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid, heeft overschreden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:288 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-394

    Betreft klacht over eigen advocaat. Verweerder zou niet bereikbaar zijn en niet communiceren met klaagster. De raad is van oordeel dat dat uit het door klaagster gestelde niet gebleken is. Voorts wordt geklaagd over het feit dat verweerder in de procedure geen schriftelijk conclusie van antwoord heeft genomen. Verweerder heeft dat erkend maar stelt dat hij mondeling heeft gereageerd. Naar het oordeel van de raad is dat onvoldoende daar de wet vereist dat er bij conclusie of akte verweer moet worden gevoerd. Temeer daar ook de rechtbank het verweer van verweerder in de civiele procedure heeft gepasseerd omdat het niet bij conclusie of akte is gevoerd. zoals wettelijk voorgeschreven. Dat is een beroepsfout. Verder heeft verweerder gemotiveerd uiteengezet waarom hij de door klaagster aangeleverde bewijsstukken niet heeft overgelegd in de procedure, zodat ook dit klachtonderdeel geen doel treft. De klacht over de onvoldoende belangenbehartiging kan evenmin slagen. Uit het door klaagster gestelde kan dit verwijt niet worden afgeleid. Klacht deels gegrond, deels ongegrond. Geen maatregel.