Zoekresultaten 10321-10330 van de 44770 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:279 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200151

    Verwijzingsverzoek tegen verweerders toegewezen om redenen van doelmatigheid wegens verwevenheid met de klacht tegen de deken (die is verwezen).

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/148

    Klaagster dient een klacht in tegen een neuroloog met onder andere het verwijt dat hij in de periode 2010-2020 niet open en eerlijk heeft gecommuniceerd, in 2010 onderzoek heeft gedaan naar hyperventilatie onder informed consent en zonder duidelijke indicatie, voor alle lichamelijke klachten van klaagster in 2010 gebruik heeft gemaakt van diagnostische middelen, in 2010 onwaarheid heeft gesproken over de mogelijkheid een EEG-verslag te vernietigen etc. Verweerder beroept zich primair op de niet-ontvankelijkheid van klaagster voor zover bij de indiening van het klaagschrift op 24 juni 2020 meer dan tien jaar zijn verstreken na het handelen van verweerder. Verder erkent verweerder dat hij klaagster in eerste instantie onjuist heeft geïnformeerd over de mogelijkheid het verslag van 2010 te vernietigen; hij heeft daarvoor reeds zijn excuses aangeboden. Daarnaast is verweerder van mening dat hij medisch gezien juist heeft behandeld. Het college verklaart klaagster ten aanzien van enkele klachtonderdelen niet-ontvankelijk wegens verjaring van de klachten. Verder is het college van oordeel dat de klacht van klaagster over het niet juist informeren van verweerder over de mogelijkheid een EEG-verslag te laten vernietigen van onvoldoende gewicht is. De overige klachten van klaagster zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-133

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Beklaagde is medisch adviseur bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR). Het CBR heeft als taak de rijgeschiktheid te beoordelen op basis van onder andere de Regeling eisen geschiktheid 2000. In sommige gevallen is voor die beoordeling informatie van een (onafhankelijk) medisch specialist nodig, zo ook in dit geval van de oogarts. Beklaagde heeft klager op juiste gronden verwezen naar de oogarts in verband met zijn diabetes. Het is het College niet gebleken dat beklaagde medische informatie heeft gedeeld met anderen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:273 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200056

    Verwijzingsverzoek afgewezen, omdat de klacht van klager niet voldoende concreet is omschreven met een toereikende toelichting. Niet valt in te zien wat een deken hieraan moet onderzoeken. Brieven van klager met een vergelijkbare inhoud worden mogelijk niet in behandeling genomen wegens misbruik van klachtrecht.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:242 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190194

    Verwijzingsverzoek afgewezen, omdat die kennelijk prematuur is ingediend. Klager heeft meerdere malen verzocht het verwijzingsdossier aan te houden, omdat hij nog niet weet of hij de klacht tegen de deken wil handhaven. Voor zover klager in dit verband heeft verzocht de klacht tegen de advocaat, die de deken in behandeling had, te verwijzen, oordeelt de voorzitter dat die daartoe niet bevoegd is.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2021:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 2051

    Bedrijfsarts wordt onder meer verweten dat hij zonder klagers medeweten, zonder noodzaak daartoe, zonder behandelrelatie en zonder klagers toestemming klagers medisch dossier heeft ingezien, valse verklaringen heeft afgelegd over zijn mogelijkheid tot toegang tot klagers medisch dossier en betrokken is geweest bij onjuiste aanpassing van het dossier. College: artikel 7:455 lid 2 BW bepaalt dat een hulpverlener de gegevens uit het dossier van een patiënt niet hoeft te vernietigen voor zover het gegevens betreft waarvan redelijkerwijs aannemelijk is dat de bewaring van aanmerkelijk belang is voor een ander dan de patiënt. Nu ook de toenmalige commandant van klager en de vliegerpsycholoog in verweerders aantekeningen werden genoemd, getuigt het van zorgvuldigheid van verweerder om deze op dit punt nog aan een toets te onderwerpen om er zeker van te zijn dat de aantekeningen ook daadwerkelijk in zijn geheel verwijderd konden worden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-179

    Gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De beklaagde heeft in haar advies aangegeven dat er een interventie nodig was. Zij brengt echter de aard en plaats van de interventie uitdrukkelijk in het onderhandelingsdomein van werkgever en werknemer. Ten behoeve van de verzuimbegeleiding dient de bedrijfsarts zich in haar advisering te beperken tot gegevens die de werkgever ook daadwerkelijk nodig heeft om zijn rol te kunnen vervullen. De bedrijfsarts had hier moeten en kunnen volstaan met de communicatie dat een interventie nodig was en dat klager daarvoor inmiddels was verwezen en dat in de komende maanden geen arbeid kon worden verricht. Voorts ziet het college uit de gepresenteerde feiten en omstandigheden van deze zaak geen actieve betrokkenheid van beklaagde als bedrijfsarts bij de verzuimbegeleiding van klager, terwijl beklaagde wel als bedrijfsarts verantwoordelijk is voor de arbeidsgezondheidskundige advisering aan de werkgever. Bij de probleemanalyse en het advies aan de werkgever is beklaagde in het geheel niet betrokken geweest en zij heeft ook geen enkele betrokkenheid hierbij getoond. Daarmee heeft beklaagde haar eigen verantwoordelijkheid als bedrijfsarts miskend. Ter zitting heeft beklaagde ook niet laten zien dat zij zich het Standpunt delegatie van taken door de bedrijfsarts en supervisie (NVAB 2020) en de Leidraad Casemanagement bij ziekteverzuimbegeleiding (NVAB 2020) eigen heeft gemaakt in haar werkwijze/functioneren als bedrijfsarts en dat zij reflectie heeft getoond op haar functioneren in deze zaak. Beklaagde heeft blijk gegeven van een (zeer) beperkte taakopvatting van de bedrijfsarts; daarmee doet zij niet alleen zichzelf tekort maar bovenal ook de zieke werknemer. Klacht gegrond verklaard. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:274 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200081

    Verwijzingsverzoek afgewezen, omdat verweerder geen lid van de raad van discipline meer is.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:243 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190244 en 190283

    Verwijzingsverzoeken voor klachten over de voormalig deken en de directeur van het ordebureau zijn verwezen om redenen van doelmatigheid, nu de inhoud van die klachten inhoudelijk samenhangen met de verwezen klacht tegen de deken. Verder stelt de voorzitter vast dat volgende verzoeken in deze en aanverwante kwesties mogelijk niet in behandeling worden genomen wegens misbruik van klachtrecht.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:74 Raad van Discipline Amsterdam 20-752/A/NH

    Gegronde klacht van advocaat over opvolgend advocaat. Verweerder is onvoldoende voortvarend geweest bij de verrekening van de door hem overgenomen toevoeging. Een advocaat dient integer om te gaan met het declareren en verrekenen van een door hem overgenomen toevoeging, juist omdat de eerder toegevoegde advocaat op dit punt is overgeleverd aan de opvolgend advocaat. Verweerder heeft dat in dit geval niet gedaan. Verweerder heeft niet uit eigen beweging contact opgenomen met de eerder toegevoegde advocaat om tot verrekening van de door de Raad voor Rechtsbijstand vastgestelde vergoeding te komen en hij heeft de door de eerder toegevoegde advocaat opgegeven reis ten onrechte in eerste instantie niet gedeclareerd. Ook na aandringen van de eerder toegevoegde advocaat is verweerder niet voortvarend te werk gegaan. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met de kernwaarde integriteit en gedragsregel 24 geschonden. Op de zitting van de raad heeft verweerder geen inzicht getoond in zijn eigen handelen. Ondanks het blanco tuchtrechtelijke verleden van verweerder acht de raad de maatregel van berisping in deze omstandigheden passend en geboden.