Zoekresultaten 1-10 van de 329 resultaten
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:225 Raad van Discipline Amsterdam 24-605/A/A
- Datum publicatie: 07-01-2025
- Datum uitspraak: 30-12-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:225
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat in alle klachtonderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:140 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-398/DH/RO
- Datum publicatie: 27-08-2024
- Datum uitspraak: 14-08-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:140
Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de advocaat in een zaak tegen het UWV. De klacht is deels niet-ontvankelijk, want te laat ingediend. De klacht is voor het overige kennelijk ongegrond, omdat niet is gebleken dat verweerder tekort is geschoten in de behandeling van klagers zaak.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:155 Hof van Discipline 's Gravenhage 220172
- Datum publicatie: 19-09-2023
- Datum uitspraak: 08-09-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:155
Klacht tegen advocaat wederpartij. Klager heeft zijn klacht zowel als privépersoon, als in de hoedanigheid van voorzitter van de Stichting ingediend. Blijkens uittreksel KVK is klager geen voorzitter van de stichting, maar voorzitter van de Raad van Toezicht van de Stichting. Nu klager geen voorzitter is van de Stichting en het hof in het dossier ook geen machtiging heeft aangetroffen, is de klacht van klager, voor zover die door of namens de stichting is ingediend, niet-ontvankelijk. Klager is voorts niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover het hoger beroep is gericht tegen de door de raad gegrond bevonden klachtonderdelen, zonder oplegging van een maatregel. Op de voet van art. 56 eerste lid van de Advocatenwet staat daartegen geen beroep open. Dit geldt onverkort, ook voor zover klager daarmee beoogt op te komen tegen de beslissing van de raad om geen maatregel op te leggen, nu (de hoogte van) een eventueel op te leggen maatregel ter beoordeling staat van het hof. Bevestiging beslissing van de raad voor het overige, nu klager in hoger beroep geen nieuwe argumenten heeft aangedragen die hiertoe zouden nopen. Misbruik van recht.
-
ECLI:NL:TAHVD:2022:158 Hof van Discipline 's Gravenhage 210161D
- Datum publicatie: 24-11-2022
- Datum uitspraak: 14-11-2022
- ECLI:NL:TAHVD:2022:158
Dekenbezwaar, bestaande uit 9 onderdelen. De dekenbezwaren zijn onderverdeeld in drie hoofdonderdelen: 1) wachtwoord(wijziging) en toevoegingskwesties, 2) de wijze van optreden van verweerder ten aanzien van piketdiensten van mr. R en 3) de wijze van optreden van verweerder ten opzichte van derden. De dekenbezwaren worden grotendeels gegrond verklaard. Verweerder heeft toevoegingen op naam van mr. R laten declareren zonder de uitdrukkelijke toestemming van mr. R. Daarna heeft verweerder geweigerd om op verzoek van de Raad voor Rechtsbijstand de op zijn kantoorrekening ontvangen toevoegingsgelden terug te betalen. Verder heeft verweerder piketdiensten van mr. R overgezet en vervolgens geweigerd om, ondanks toezeggingen aan de deken, die piketoverzettingen weer ongedaan te maken. Tot slot is het hof met de raad van oordeel dat verweerder medewerkers van het ordebureau en raad van de orde op intimiderende en buitensporige wijze onder druk heeft gezet, waardoor de grenzen van het betamelijke verre zijn overschreden. Aan verweerder wordt de maatregel van voorwaardelijke schorsing van zes weken opgelegd. Het handelen van verweerder is in strijd met de kernwaarde (financiële) integriteit. Zijn escalerende houding jegens de raad van de orde en derden is bovendien niet professioneel. Hierdoor is het vertrouwen in de advocatuur in brede zin geschaad. Ook heeft verweerder met zijn handelen de deken buitensporig gehinderd in de uitvoering van zijn toezichthoudende taken
-
ECLI:NL:TADRSGR:2022:67 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-837/DH/RO
- Datum publicatie: 11-05-2022
- Datum uitspraak: 09-05-2022
- ECLI:NL:TADRSGR:2022:67
Verweerder heeft onzorgvuldig gehandeld rondom een aanhoudingsverzoek. De raad legt geen maatregel op.Klager heeft de afgelopen jaren over het handelen van verweerder elf maal bij de deken klachten ingediend die zagen op een veelheid van gedragingen van verweerder in meerdere dossiers. Het (grootste deel van) de klachten vond telkens grond in hetzelfde feitencomplex. De meeste klachten zijn ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Aan de klachtonderdelen die wel gegrond zijn verklaard is tot dusver geen maatregel verbonden.Klager heeft in een brief van 25 april 2018 aan de deken laten weten dat wanneer verweerder ervoor kiest zich niet als advocaat terug te trekken, hij met klachten geconfronteerd zal blijven worden. De voorzitter van de raad heeft, net als de deken, gepoogd om een bemiddelingsgesprek te laten plaatsvinden. Dit is niet gelukt, omdat klager daaraan geen, althans onvoldoende voortvarend, medewerking verleende. De raad heeft verder ervaren dat klager stelselmatig belemmeringen opwerpt bij de zittingsplanning in de vorm van de opgave van onevenredig veel verhinderdata en aanhoudingsverzoeken, die laatste niet zelden op het laatste moment. De raad kan zich niet aan de indruk onttrekken dat klager daarmee vooral beoogt aan verweerder zoveel mogelijk nadeel toe te brengen. Klager gebruikt het tuchtrecht, kortom, als middel om het leven van verweerder zuur te maken met als ultieme doel terugtrekking door verweerder.Het tuchtrecht is daarvoor echter niet bedoeld. Gebruikmaking van het tuchtrecht op deze wijze is naar het oordeel van de raad in feite misbruik van recht. De raad ziet hierin grond om in deze klachtzaak, hoewel gedeeltelijk gegrond, aan verweerder geen maatregel op te leggen. De raad neemt daarbij in aanmerking dat klagers door de gang van zaken rondom het uitstelverzoek van 11 december 2019 zoals hiervoor in 5.6 al toegelicht niet of nauwelijks in hun belangen zijn geschaad. Klager moet er verder rekening mee houden dat een volgende klacht tegen verweerder door de deken respectievelijk de raad niet meer in behandeling zal worden genomen.
-
ECLI:NL:TGDKG:2022:20 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/688238 / DW RK 20/405 MdV/SM
- Datum publicatie: 01-03-2022
- Datum uitspraak: 25-02-2022
- ECLI:NL:TGDKG:2022:20
Verzet gedeeltelijk gegrond. Maatregel: berisping en proceskosten veroordeling. Met het aanbrengen van wijziging op het bedrag dat door de rechtbank was toegewezen (zijnde hoofdsom € 500,00 en proceskosten € 278,05) heeft de gerechtsdeurwaarder de suggestie dat het hele bedrag (van € 2.186,35) voor beslag vatbaar was, terwijl hier geen titel voor bestaat. De gerechtsdeurwaarder heeft hiermee oneigenlijke druk uitgeoefend op klaagster door de situatie anders te presenteren dan die was. De kamer ziet hierin een directe schending van het bepaalde in artikel 8 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:290 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-018/Al/MN
- Datum publicatie: 12-01-2022
- Datum uitspraak: 15-11-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:290
Klacht tegen advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft zich onnodig grievend uitgelaten, als bedoeld in Gedragsregel 7, door in haar appelschrift zonder verdere feitelijke onderbouwing opnieuw te suggereren dat sprake is van onder meer psychopathie, terwijl uit de onderzoeken in eerste aanleg niets in die richting naar voren is gekomen. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:236 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-571
- Datum publicatie: 06-12-2021
- Datum uitspraak: 29-11-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:236
Dekenbezwaar over gebruik en registratie van geheimhoudernummers. Vaststaat dat verweerster haar man, tevens (samenwerkend) fiscalist/belastingadviseur, gedurende langere tijd en zonder daartoe gerechtigd te zijn gebruik heeft laten van één van haar geheimhoudernummers (het mobiele nummer van haar man). Daardoor heeft verweerster in strijd gehandeld met artikel 6.11 Voda en de kernwaarde integriteit geschonden en ook het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Verweerster heeft ook in strijd met artikel 6.10 en 6.11 Voda het mobiele nummer van haar man en van haar juridisch medewerker als geheimhoudernummers geregistreerd, nu deze nummers niet aan de voorwaarden voldeden. Ook heeft verweerster de op haar rustende geheimhoudingsplicht geschonden door haar man onbeperkt toegang te verlenen tot haar kantooradministratie, terwijl niet is gebleken dat haar man in alle dossiers een van verweerster afgeleid verschoningsrecht had. Vanwege het (volgens de deken) ontbreken van boos opzet aan de kant van verweerster en omdat verweerster de deken op eigen initiatief in alle openheid op de hoogte heeft gehouden over de stand van zaken met de FIOD en gelet op haar blanco tuchtrechtelijk verleden volstaat de raad met oplegging van een berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:205 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-568
- Datum publicatie: 29-10-2021
- Datum uitspraak: 06-09-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:205
Voorzittersbeslissing. Verweerder mocht als partijdige belangenbehartiger de advocaat van klager aanschrijven en kort voor een zitting aanvullende producties indienen, zonder dat is gebleken dat daarmee de rechter is misleid of klager in zijn belangen is geschaad. Geen gedragsregel verplichtte verweerder om pas met de rechtbank te communiceren nadat de zaak door klager was aangebracht. Klachten kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:141 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-587/DB/ZWB 20-589/DB/ZWB 20-913/DB/ZWB 20-970/DB/ZWB 20-1025/DB/ZWB
- Datum publicatie: 05-08-2021
- Datum uitspraak: 19-07-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:141
Onwelwillende houding van de advocaat ten opzichte van de advocaten van de wederpartij. Sprake van een herhaald patroon van het tijdens een aanhangig geding niet gelijktijdig toesturen van schriftelijke mededelingen aan de rechter en het (desgevraagd) niet toesturen van stukken/correspondentie aan de advocaat van de wederpartij. Advocaat heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van de voor advocaten geldende gedragsregels en het nut en de noodzaak van een welwillende houding ten opzichte van de advocaten van de wederpartij. Advocaat heeft de rechter onjuist geïnformeerd en daardoor misleid. Advocaat heeft zich rechtstreeks tot de wederpartij gewend en geprobeerd buiten de advocaten van de wederpartij om tot een regeling met die wederpartij te komen. De raad rekent de advocaat ernstig aan dat zij heeft getracht een wig tussen de wederpartij en haar advocaten te drijven. Klacht gegrond, berisping
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 33
- Volgende pagina zoekresultaten