Zoekresultaten 111-120 van de 867 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:163 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3895
- Datum publicatie: 05-12-2022
- Datum uitspraak: 02-12-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:163
Klager verbleef in TBS kliniek voor de uitvoering van een aan hem opgelegde TBS-maatregel. Beklaagde was in de kliniek werkzaam als sociotherapeut/verpleegkundige.Klager verwijt beklaagde dat hij klager een onjuiste behandeling heeft gegeven door hem in het weekend niet door te verwijzen naar de noodtandarts, althans geen overleg heeft gevoerd met de noodtandarts, maar slechts pijnmedicatie heeft verstrekt.Het college verklaart de klacht ongegrond nu is gebleken dat er door een collega van beklaagde al een afspraak was gemaakt voor na het weekend, zodat beklaagde niet verplicht was de situatie en klachten met de noodtandarts te bespreken. Daarnaast was er geen sprake van koorts en/ of zwelling die direct ingrijpen noodzakelijk maakten.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2022:175 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3882
- Datum publicatie: 02-12-2022
- Datum uitspraak: 02-12-2022
- ECLI:NL:TGZRAMS:2022:175
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een orthodontist. In de praktijk van de orthodontist heeft er een incident plaatsgevonden. Klaagster en haar partner verweten de orthodontist dat hij het behandelplan van klaagster zonder toestemming had aangepast. Nadat daarover discussie is ontstaan tussen de orthodontist en de partner van klaagster, zijn klaagster en haar partner verzocht om de praktijk te verlaten, is de behandelingsovereenkomst opgezegd door de orthodontist en heeft de orthodontist de tandarts van klaagster geïnformeerd over het stoppen van de behandeling en de reden daarvoor. Klaagster beklaagt zich over de eenzijdige aanpassing van het behandelplan, de opzegging van de behandelingsovereenkomst en het ongevraagd en onjuist informeren van de tandarts. Het verwijt dat de orthodontist de behandelovereenkomst heeft opgezegd is gegrond. Het college kan niet vaststellen dat er sprake was een ernstig geval dat een onmiddellijke beëindiging rechtvaardigt. Wel staat vast dat er sprake was van verbale agressie. In zo’n geval kan de behandelingsovereenkomst worden beëindigd, maar dan moet in ieder geval wel aan concrete zorgvuldigheidseisen worden voldaan. Het college is van oordeel dat de orthodontist deze waarborgen niet in acht heeft genomen. Hij heeft de behandelingsovereenkomst per direct opgezegd, zonder enige waarschuwing of gesprek vooraf, zonder inachtneming van een opzegtermijn en zonder waarborgen met het oog op de continuïteit van de behandeling in te bouwen. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2022:176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3883
- Datum publicatie: 02-12-2022
- Datum uitspraak: 02-12-2022
- ECLI:NL:TGZRAMS:2022:176
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een orthodontist. In de praktijk van de orthodontist heeft er een incident plaatsgevonden. Klaagster en haar partner verweten de echtgenoot van de orthodontist (die ook werkzaam is als orthodontist en samen met de orthodontist de praktijk voert) dat hij het behandelplan van klaagster zonder toestemming had aangepast. Nadat daarover discussie is ontstaan tussen de echtgenoot van de orthodontist en de partner van klaagster, zijn klaagster en haar partner door de orthodontist verzocht om de praktijk te verlaten, is de behandelingsovereenkomst opgezegd door de echtgenoot van de orthodontist en heeft de echtgenoot van de orthodontist de tandarts van klaagster geïnformeerd over het stoppen van de behandeling en de reden daarvoor. Klaagster beklaagt zich over de eenzijdige aanpassing van het behandelplan, de opzegging van de behandelingsovereenkomst en het ongevraagd en onjuist informeren van de tandarts. De klacht over de beëindiging van de behandelingsovereenkomst is gegrond. Het college kan niet vaststellen dat er sprake was een ernstig geval dat een onmiddellijke beëindiging rechtvaardigt. Wel staat vast dat er sprake was van verbale agressie. In zo’n geval kan de behandelingsovereenkomst worden beëindigd, maar dan moet in ieder geval wel aan concrete zorgvuldigheidseisen worden voldaan. Het college is van oordeel dat de orthodontist deze waarborgen niet in acht heeft genomen. Zij heeft de behandelingsovereenkomst per direct opgezegd, zonder enige waarschuwing of gesprek vooraf, zonder inachtneming van een opzegtermijn en zonder waarborgen met het oog op de continuïteit van de behandeling in te bouwen. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2022:166 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4365
- Datum publicatie: 15-11-2022
- Datum uitspraak: 15-11-2022
- ECLI:NL:TGZRAMS:2022:166
Klacht tegen huisarts deels gegrond, zonder oplegging van een maatregel. De huisarts heeft de zoon van klaagster gezien op de huisartsenpost. Volgens klaagster heeft hij de medische situatie van haar zoon onderschat en hem zonder gepaste adviezen naar huis gestuurd zonder eerst een kinderarts te raadplegen. Verder heeft klaagster een klacht over de manier van communiceren en verwijt zij de huisarts dat hij in de brief naar de eigen huisarts niet de volledige gang van zaken heeft geschetst. De huisarts heeft de klacht bestreden. Het college is van oordeel dat de huisarts op adequate wijze de zoon heeft onderzocht en hij geen kinderarts hoefde te raadplegen. De huisarts mocht daarentegen niet voorbijgaan aan de extreem laag gemeten glucosewaarde (0,6 mmol/L). Hij heeft dit tekortschieten echter vrijwel direct na het consult onderkend, actie ondernomen en zijn eerdere nalaten gecorrigeerd. Het college is van oordeel dat het kortstondig tekortschieten niet ernstig genoeg is om over te gaan tot oplegging van een maatregel. Met betrekking tot de uitlatingen van de huisarts tijdens het consult kan het college niet vaststellen wat er precies is gezegd. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard. Over de verslaglegging aan de eigen huisarts oordeelt het college dat de huisarts vollediger had kunnen zijn. Voor een goede hulpverlening was de ontbrekende informatie echter niet noodzakelijk en evenmin voor de toetsbaarheid van zijn handelen. Het ontbreken van deze gegevens is naar het oordeel van het college dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De conclusie is dat de klacht deels gegrond is en dat er geen maatregel wordt opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2022:197 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-610/DH/RO
- Datum publicatie: 14-11-2022
- Datum uitspraak: 14-11-2022
- ECLI:NL:TADRSGR:2022:197
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft een aangezegde getuige bezocht en is met hem in gesprek gegaan over de inhoud van het geschil. Hij heeft hiermee een handeling verricht die zou kunnen leiden tot ongeoorloofde beïnvloeding van de getuige en daarmee in strijd met gedragsregel 22 gehandeld. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2022:171 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1245
- Datum publicatie: 31-10-2022
- Datum uitspraak: 31-10-2022
- ECLI:NL:TGZCTG:2022:171
Klacht tegen huisarts. Klager heeft zich medio 2020 bij de huisartsenpraktijk waar de huisarts werkzaam is gemeld met een pijnlijke teen van zijn rechtervoet. Hij heeft sindsdien nog meermalen met voetklachten het spreekuur van de praktijk bezocht en telefonisch contact gehad met de praktijk. Op 11 augustus 2020 heeft klager het spreekuur van de huisarts bezocht. Ongeveer een maand later heeft hij zich laten overschrijven naar een andere praktijk. Klager verwijt de huisarts:1. Foutief handelen op 11 augustus 2020 en wat daaraan voorafging;2. De wijze waarop de praktijk is georganiseerd: de huisarts zorgt er met zijn maten niet voor dat patiënten met klachten waarvan de behandeling meer afspraken inhoudt dan één zitting, in voldoende mate worden opgevangen door één duidelijk aanspreekpunt binnen de praktijk. bij de overdracht en beoordeling van gegevens van een patiënt tussen de behandelaren heeft de praktijk haar organisatie niet op orde. zaken worden te veel zonder de juiste supervisie overgelaten aan assistenten en wisselende artsen, waardoor er voor patiënten een onveilige situatie kan ontstaan. op de website staat niet het BIG-nummer van de artsen vermeld. de huisarts heeft niet meer de beschikking over het medisch dossier van klager. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3585
- Datum publicatie: 27-10-2022
- Datum uitspraak: 25-10-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:140
Klacht tegen arts, werkzaam in een huisartsenpraktijk. Klager verwijt beklaagde dat deze verkeerde medicijnen voorschrijft, geen goede zorg biedt en klager aan zijn lot over laat. Klager ondervindt diverse klachten, zoals kalknagels, huiduitslag, uitslag op de mond, overmatig transpireren en een droge mond. De voorgeschreven medicijnen werken niet en verergeren de klachten. Het daadwerkelijke probleem wordt volgens klager niet aangepakt. Klager wenst te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege. Het college vindt in de aantekeningen van de contacten die beklaagde met klager heeft gehad, die bevestiging vinden in het medisch dossier, geen gegronde aanleiding voor de veronderstelling dat beklaagde verkeerde medicijnen heeft voorgeschreven, geen goede zorg biedt, klager aan zijn lot overlaat of het daadwerkelijke probleem niet aanpakt. Het gevoel dat klager daarover heeft, kan niet worden geobjectiveerd. Aan klagers wens te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege, kan het college niet voldoen, nu dit niet de wettelijke taak van het tuchtcollege is. Klacht als geheel kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2022:157 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2021/1179
- Datum publicatie: 12-09-2022
- Datum uitspraak: 07-09-2022
- ECLI:NL:TGZCTG:2022:157
Klacht tegen tandarts. Klaagster had een partiële prothese in de boven- en onderkaak en wilde naar een vaste constructie. Klaagster heeft met de tandarts afgesproken dat de tandarts twee implantaten in de onderkaak zou plaatsen zodat daar een nieuwe prothese (klikgebit) zou kunnen worden geplaatst. Tijdens de ingreep is vanwege de complexiteit de behandeling gestaakt. Klaagster is daarna doorverwezen naar de kaakchirurg. Klaagster klaagt over de prothesen die de tandarts heeft laten maken en die niet goed pasten, over het voorafgaande informed consent, over onvoldoende vooronderzoek en het niet maken van foto’s om de dikte van het kaakbot te bepalen, over het binnen te korte tijd na elkaar maken van kaakoverzichtsfoto’s, over de onzorgvuldig uitgevoerde behandeling en plaatsing van de implantaten, over haar geleden (immateriële) schade, over het onzorgvuldig informeren van klaagster over de aanleiding voor het staken van de ingreep, over onzorgvuldige dossiervoering en over het niet verstrekken van het patiëntendossier. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht (gedeeltelijk) gegrond verklaard, de klacht voor het overige ongegrond verklaard en de tandarts voor het gegrond verklaarde deel van de klacht de maatregel van berisping opgelegd. De tandarts is tijdig van die beslissing in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verklaart de gegrond verklaarde klachtonderdelen alsnog ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2022:150 Raad van Discipline Amsterdam 22-107/A/NH
- Datum publicatie: 01-08-2022
- Datum uitspraak: 25-07-2022
- ECLI:NL:TADRAMS:2022:150
Gegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft zich onnodig grievend over klaagster uitgelaten en onvoldoende distantie betracht ten opzichte van haar cliënte. Dat valt haar tuchtrechtelijk te verwijten. Nu dit gezien moet worden tegen de achtergrond van een geschil tussen een werknemer en een werkgever waarbij de werkgever steken lijkt te hebben laten vallen en er voor verweerster dus alle reden was om het voor haar cliënte op te nemen, verweerster bovendien op de zitting van de raad haar excuses heeft aangeboden en heeft verklaard het in het vervolg anders te zullen doen, ziet de raad aanleiding om af te zien van het opleggen van een maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3677
- Datum publicatie: 18-07-2022
- Datum uitspraak: 15-07-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:100
Klager is de vader van de, ten tijde van de indiening van de klacht, 17-jarige zoon. Klager heeft aangegeven dat de zoon niet op de hoogte was van de inhoud van de klacht, dat hij de inhoud van de klacht niet heeft gelezen en erg beïnvloedbaar is. Eveneens is de zoon niet ter zitting verschenen. Uit artikel 7:447 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek vloeit voort dat de minderjarige patiënt die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, zelf bevoegd is een klacht in te dienen. Hiermee is de bevoegdheid van de wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige om als zodanig te klagen, vervallen. Nu eveneens niet is gebleken dat klager als gemachtigde van de zoon is opgetreden, omdat de zoon niet op de hoogte was van de inhoud van de klacht en het college bovendien niet is gebleken dat de zoon zelf klachten had over het optreden van beklaagde kan klager niet als rechtstreeks belanghebbende, noch als gemachtigde van de zoon worden beschouwd. Op grond hiervan verklaart het college klager niet-ontvankelijk.