ECLI:NL:TGZRZWO:2023:95 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5078

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2023:95
Datum uitspraak: 07-04-2023
Datum publicatie: 13-04-2023
Zaaknummer(s): Z2022/5078
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen tandarts. De klacht gaat over het handelen van de tandarts bij aanhoudende klachten aan klagers voortand. Klager wilde antibiotica voor zijn klachten. De tandarts heeft aan deze wens geen gehoor gegeven, maar klager uiteindelijk verwezen naar de parodontoloog. Klager verwijt de tandarts onder meer dat hij ernstig nalatig is geweest in zijn optreden, dat hij klager de noodzakelijke medische zorg heeft onthouden en dat hij op geen enkele manier aandacht heeft gegeven aan klagers hulpvraag. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond omdat niet kan worden vastgesteld dat de tandarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 7 april 2023 op de klacht van

A ,

wonende te B,

klager,

tegen

C ,

tandarts,

destijds werkzaam te D,

beklaagde, hierna ook: de tandarts,

gemachtigde: mr. I.P.C. Sindram, advocaat te Nijmegen.

1. KERN VAN DE ZAAK 


1.1
De klacht gaat over het handelen van de tandarts bij aanhoudende klachten aan klagers voortand. Klager wilde antibiotica voor zijn klachten. De tandarts heeft aan deze wens geen gehoor gegeven, maar klager uiteindelijk verwezen naar de parodontoloog. Klager verwijt de tandarts onder meer dat hij ernstig nalatig is geweest in zijn optreden, dat hij klager de noodzakelijke medische zorg heeft onthouden en dat hij op geen enkele manier aandacht heeft gegeven aan klagers hulpvraag.

  
1.2
Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond omdat niet kan worden vastgesteld dat de tandarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

1.3
Hieronder vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna legt het college de beslissing uit.

2. DE PROCEDURE

2.1

Het college heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 28 oktober 2022;
  • het verweerschrift, ontvangen op 5 januari 2022;

2.2

De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.  

2.3
Vervolgens is besloten dat het niet nodig was om de zaak op een zitting te behandelen. De zaak werd naar een college in raadkamer verwezen. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 

3. UITLEG VAN DE BESLISSING  

3.1 De normen die gelden bij de beoordeling
Het college moet de vraag beantwoorden of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een ‘redelijk bekwame beroepsuitoefening’. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen (bijvoorbeeld richtlijnen en protocollen) en de stand van de wetenschap op het moment van het handelen door de zorgverlener. Verder geldt als norm dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk aanspreekbaar zijn op hun eigen handelen.


3.2 De feiten

Klager is patiënt in de praktijk van de tandarts. Nadat hij de praktijk in 2019 voor het laatst had bezocht, is klager op 12 oktober 2022 bij de tandarts op consult geweest vanwege klachten aan zijn rechter kleine voortand (nummer 12). De tandarts maakte vervolgens een röntgenfoto van het element en deed een pocketmeting. De tandarts constateerde daarbij een pocketdiepte van 8 mm, terwijl de andere pockets in de mond niet dieper waren dan 3 mm. Klager vroeg om een antibioticakuur. Omdat dit volgens de tandarts het onderliggende probleem niet zou oplossen, heeft de tandarts klager verwezen naar de mondhygiënist om het element te laten rootplanen (het reinigen en gladmaken van de wortels).

Op 19 oktober 2022 heeft klager de mondhygiënist bezocht. Gezien de ernst van de situatie heeft de mondhygiënist de tandarts gevraagd om te beoordelen of er een indicatie was voor verwijzing naar de parodontoloog. Volgens de tandarts was deze indicatie er. De tandarts heeft klager hierop een verwijsbrief meegegeven voor de parodontoloog in E. In de verwijsbrief heeft de tandarts het volgende opgenomen:

“Reden verwijzing: lokaal komvormig defect ter plaatse van 12.

Het element reageert vitaal op koude, rondom is een pocket meetbaar van 7 à 8 millimeter. In de rest van de mond zijn geen pockets dieper dan 5 millimeter meetbaar. Meneer rookt niet en heeft een goede mondhygiëne.

Graag uw expertise en verdere behandeling.”

Op verzoek van klager heeft de huisarts alsnog een antibioticakuur aan klager verstrekt.

Op 26 oktober 2022 bezocht klager de praktijk opnieuw. Na meting met een pocketsonde concludeerde de tandarts dat een bezoek aan de parodontoloog de enige verstandige keuze was. Hier had klager nog geen afspraak gemaakt.

Klager heeft de volgende dag zijn klacht bij het tuchtcollege ingediend.

Uiteindelijk is klager op 1 november 2022 onderzocht door de parodontoloog. Deze heeft hierover in zijn brief aan de tandarts van 7 november 2022 het volgende teruggekoppeld:

“Opmerkingen:

- Patiënt heeft sinds ong 2,5 week last van de voortand. De huisarts heeft op aandringen van patiënt antibiotica voorgeschreven (Amoxicilline/Clavulaanzuur). Dit heeft de klachten verlicht. Wel maakt patiënt zich zorgen over de voortand, hij heeft het idee dat het een snel progressieve ontsteking is.

- Ik constateer pockets van max. 9 mm rondom de 12. Röntgenologisch is er rondom het element sprake van botverlies van ong. 60%. Pocket metingen horen standaard bij het periodiek mondonderzoek, dus het is goed dat dit probleem is gesignaleerd. Bij een afwijkende pocketmeting zal doorgaans röntgenologisch onderzoek gedaan worden om de ernst en vorm van het botverlies te beoordelen van het aangedane gebied. Het lijkt te gaan om een lokaal probleem.

- Mogelijk wordt de 12 iets te fors belast door de 42. Het is geen duidelijke prematuur contact. Iets inslijpen kan wat helpen.

- Het is niet aan te geven hoe snel dit proces is gegaan/gaat. Daarvoor zou eerdere röntgeninformatie duidelijkheid kunnen geven, maar deze is niet standaard van alle tanden beschikbaar.

- Plaque en tandsteen zijn nog aanwezig, in ieder geval subgingivaal, zij vormen dan ook een belangrijke verklaring voor de parodontale problemen. Hier zal onze behandeling voornamelijk tegen gericht zijn.

- Een van de belangrijkste factoren voor reductie van pocketdieptes en bloedingsneiging is het verlagen van de plaquescore. De patiënt zal hierin gecoacht worden.

- Met een intensieve parodontale behandeling, uitgevoerd met lokale anesthesie bij deze voortand, willen we een eerste aanzet geven om de parodontale problemen op te lossen.

- Antibiotica worden in zeer selectieve gevallen ingezet (en dan alleen i.c.m. een parodontale behandeling). Amoxicilline als monokuur zal naar verwachting weinig langdurig effect hebben. In dit lokale geval zal ik geen aanvullende behandeling met antibiotica adviseren.

- Bij een volgende evaluatie zullen we nogmaals kritisch kijken naar de prognoses, in het bijzonder naar die van de 12. Het is goed mogelijk dat er bij evaluatie parodontale chirurgie zal worden voorgesteld. Dat zou nu ook al een optie zijn, maar daarvoor is eerst niet gekozen.

- Bij zowel de niet-chirurgische behandeling als bij een chirurgische behandeling zal tandvlees zich terugtrekken, wat leidt tot een langere tand (zichtbare wortel), grotere ruimtes tussen de tanden en mogelijk tandhalsgevoeligheid. Daaraan valt niet te ontkomen. Daarbij is het niet te voorspellen of de pockets en de problemen volledig kunnen worden gereduceerd. Genezen / elimineren van de parodontitis lukt in ieder geval niet. Maar mogelijk kunnen we het in een rustiger vaarwater brengen waarmee de levensduur van de voortand wordt verlengd.

- Er is een vervolgafspraak gemaakt.”

3.3 De klacht

Klager verwijt de tandarts:

3. dat hij ernstig nalatig is geweest in zijn gehele optreden en vrijwel niet communiceert;

4. dat hij klager weloverwogen noodzakelijke medische zorg heeft onthouden. Terwijl er sprake was van een ernstige infectie, werd deze niet behandeld. Klachten over snelle toename van de klachten heeft hij genegeerd;

6. dat hij klager weloverwogen naar D heeft ontboden en zonder enige medische noodzaak met een naald in klagers tandvlees is gaan porren en het tandvlees tot bloedens toe heeft opengemaakt;

9. dat hij tijdens deze laatste behandeling op geen enkele manier aandacht heeft gegeven aan klagers hulpvraag, geen enkele behandeling heeft voorgesteld of geboden en klagers uitdrukkelijke verzoek via de huisarts om antibiotica volkomen heeft genegeerd;

13. dat hij behandeling geeft aan twee patiënten min of meer gelijktijdig en daarbij geen rekening houdt met de overdracht van corona of andere ziektekiemen en dat hij te weinig tijd neemt voor zijn patiënten.

3.4 Het verweer

De tandarts heeft in het verweerschrift de aan hem gemaakte verwijten weersproken. Hij meent dat alle klachtonderdelen ongegrond zijn.

Voor zover nodig wordt hierna, bij de bespreking van de verschillende klachtonderdelen, nader op het verweer ingegaan.

3.5 De overwegingen van het college
3.5.1 Klachtonderdelen a, b en d 

Met deze klachtonderdelen verwijt klager de tandarts – samengevat – dat hij ernstig nalatig is geweest en vrijwel niet communiceert, dat hij klager weloverwogen noodzakelijke medische zorg heeft onthouden en dat hij geen aandacht heeft gegeven aan klagers hulpvraag. Omdat deze klachtonderdelen samenhangen, zal het college deze klachtonderdelen gezamenlijk bespreken.

De tandarts heeft klager, nadat hij bij het contact op 12 oktober 2022 een pocketdiepte van 8 mm constateerde, allereerst verwezen naar de mondhygiëniste. Toen klager hier op 19 oktober 2022 voor behandeling kwam, heeft de tandarts de situatie op verzoek van de mondhygiëniste mee beoordeeld en klager vanwege de ernst van de situatie verwezen naar de parodontoloog. Hier heeft klager in eerste instantie geen afspraak gemaakt. Omdat de klachten bleven aanhouden, heeft de tandarts hem vervolgens nogmaals op consult gezien op 26 oktober 2022. Tijdens dit consult heeft de tandarts met een pocketsonde opnieuw een pocketmeting verricht. Uit het tandheelkundig dossier en de daarop in verweer gegeven toelichting, leidt het college af dat de tandarts klager daarbij heeft uitgelegd dat een bezoek aan een parodontoloog de enige verstandige keuze was. Over het niet voorschrijven van een antibioticakuur, ondanks klagers uitdrukkelijke wens daartoe, heeft de tandarts in verweer toegelicht dat alleen een antibioticakuur het probleem niet zou oplossen. Onbekend was welke bacterie in het spel zou kunnen zijn en alleen een kuur zou het onderliggende probleem niet oplossen.

De tandarts heeft hiermee naar het oordeel van het college op een adequate wijze opvolging gegeven aan de klachten van klager. De daarbij gemaakte afweging om klager geen antibiotica voor te schrijven, kan het college volgen en acht het college zorgvuldig. Dat dit niet strookt met de wens van klager, maakt niet dat de tandarts nalatig heeft gehandeld. Hetzelfde geldt voor het niet ingaan op klagers wens tijdens het consult van

26 oktober 2022 om de pocket uit te spoelen met peroxide. De tandarts heeft hierover in verweer terecht opgemerkt dat dit een niet geijkte manier is om het probleem van de pocket op te lossen. Het is dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat hij dit niet gedaan heeft. Van het onthouden van noodzakelijke medische zorg of het negeren van klagers hulpvraag is geen sprake. De tandarts heeft klager immers verwezen naar de parodontoloog, die constateerde dat plaque en tandsteen een belangrijke verklaring vormden voor klagers parodontale problemen en hierop een intensieve parodontale behandeling heeft voorgesteld.

Het verwijt dat de tandarts vrijwel niet communiceert, is door klager niet nader onderbouwd.

Dit betekent dat de klachtonderdelen a, b en d ongegrond zijn.

3.5.2 Klachtonderdeel c

Dit klachtonderdeel heeft betrekking op het consult van 26 oktober 2022 en betreft het verwijt dat de tandarts klager naar zijn praktijk heeft ontboden en zonder medische noodzaak met een naald in klagers tandvlees is gaan porren en het tandvlees tot bloedens toe heeft opengemaakt.

Ook dit klachtonderdeel is ongegrond. Van een “ontbieden” naar de praktijk is het college niet gebleken. Het consult hield verband met de aanhoudende klachten van klager. Klager had zelf, ondanks de verwijzing van de tandarts, nog geen afspraak gemaakt bij de parodontoloog. Om de situatie op dat moment te kunnen beoordelen, heeft de tandarts tijdens het consult weer een pocketmeting verricht, met een daarvoor bestemde pocketsonde. Van een zonder enige medische noodzaak porren met een naald was dan ook geen sprake. Dat de ontstoken pocket is gaan bloeden tijdens de pocketmeting is gebruikelijk en maakt het handelen van de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

3.5.3 Klachtonderdeel e

Volgens klager behandelt de tandarts twee patiënten min of meer gelijktijdig en houdt hij daarbij geen rekening met de overdracht van ziektekiemen. Ook neemt hij volgens klager te weinig tijd voor patiënten.

Dit verwijt is door klager op geen enkele wijze onderbouwd. De tandarts heeft in reactie gesteld dat zijn praktijk HKZ gecertificeerd is en dat hij zijn handen altijd volgens protocol ontsmet met alcohol en bij elke patiënt schone handschoenen aantrekt. Het college ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen.

Dit betekent dat ook klachtonderdeel e ongegrond is.  

3.6 Conclusie

De klacht is kennelijk ongegrond.

4.     DE BESLISSING

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
 

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, P. Mouw en J.W. Prakken, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van M.D. Moeke, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
 

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
 

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.