Zoekresultaten 31-40 van de 435 resultaten

  • ECLI:NL:TDIVBC:2021:3 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2020/09 VB 2020/10 VB 2020/11 VB 2020/12

    Op 4 juni 2021 heeft het VBC einduitspraak gedaan in het geschil tussen de stichting Animal Rights en vier dierenartsen die in opdracht van de NVWA in 2016 keuringen hebben verricht van partijen varkens voorafgaand aan vijf transporten over de weg van verzamelcentra in Nederland naar slachthuizen in Belgie.  Bij aankomst in België zijn telkens ten aanzien van meerdere dieren onregelmatigheden geconstateerd, van welke onregelmatigheden de Belgische dierenartsen, verbonden aan het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de Voedselketen (FAVV) verslag hebben gedaan. Eerder, op 30 oktober 2021 heeft het VBC beslist dat de stichting kan worden ontvangen in haar  klachten en dat de dierenartsen onderworpen zijn aan het veterinair tuchtrecht (ECLI:NL:TDIVBC:2020:9). In de einduitspraak oordeelt het VBC dat de betreffende dierenartsen tekort zijn geschoten in hun zorgplicht voor de betreffende varkens als bedoeld in artikel 4.2 van de Wet dieren. Aan elk van de dierenartsen is een waarschuwing gegeven.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2021:2 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2020/16

    Dierenarts wordt verweten met betrekking tot de inzet van antibiotica op vier melkveebedrijven (droogzetters en mastitis preparaten) in strijd te hebben gehandeld met de wettelijke voorschriften en de zorgvuldige beroepsuitoefening. Het Veterinair Beroepscollege komt tot de slotsom dat de dierenarts tekort is geschoten in de naleving van de (administratieve) verplichtingen voor het voorschrijven en de aflevering van antibiotica als bedoeld in artikel 5.14 en 5.17 van de Regeling diergeneeskundigen en bijlage 9 van de Regeling diergeneesmiddelen. Voorts heeft de dierenarts in strijd gehandeld met artikel 2.8 van de Wet dieren en de registratiebeschikkingen en bijsluiters ten aanzien van de toepassing van de diergeneesmiddelen Avuloxil, Curaclox en Albiotic Formula. Beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2021:1 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2020/14

    Koe. Noodslachting. Ante mortem onderzoek en het invullen van de noodslachtverklaring.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2021:1 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2020/15

    Hond. Het Veterinair Beroepscollege komt tot de slotsom dat de dierenarts niet te kort is geschoten in de zorg die hij als dierenarts had behoren te betrachten ten aanzien van de hond van klager, met betrekking tot welk dier zijn hulp was ingeroepen, als bedoeld in artikel 4.2. van de Wet dieren. Het beroep is daarom gegrond. Dit betekent dat de beslissing van het Veterinair Tuchtcollege zal worden vernietigd en dat de klacht alsnog ongegrond zal worden verklaard.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2020:15 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2020/02 VB 2020/03

    Kat. Dierenartsen hebben in de gegeven omstandigheden gehandeld conform hetgeen van hen redelijkerwijs mocht worden verwacht. Niet is gebleken dat de dierenartsen in hun handelen of nalaten zodanig veterinair tekort zijn geschoten dat de dierenartsen een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De beroepen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2020:16 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2019/20 VB 2019/21

    Klaagster kan in haar klacht worden ontvangen, maar het Veterinair Beroepscollege zal de klacht tegen de dierverloskundige alsnog ongegrond verklaren. Met betrekking tot de dierenarts moet samenvattend worden geconcludeerd dat het anesthesieprotocol met betrekking tot de keuze en/of dosering van de diergeneesmiddelen een ondeugdelijk protocol was voor de indicatie waarvoor het gebruikt werd en dat in het protocol onvoldoende aandacht was voor controle van parameters tijdens de operatie. Maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2020:17 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2020/06

    Het Veterinair Beroepscollege komt tot de slotsom dat de dierenarts ernstig te kort is geschoten zowel bij de operatieve ingreep op 17 mei 2017, als in de nazorg en aldus tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het beroep is daarom gegrond. Dit betekent dat de beslissing van het Veterinair Tuchtcollege zal worden vernietigd en dat de klacht alsnog gegrond zal worden verklaard. Het Veterinair Beroepscollege is van oordeel dat eerdere tuchtrechtelijke maatregelen de dierenarts kennelijk niet hebben gebracht tot een meer zorgvuldig veterinair handelen, zodat, mede vanuit preventief oogpunt, een zwaardere sanctie op zijn plaats is. Het Veterinair Beroepscollege acht het daarom passend en geboden de dierenarts de maatregelen op te leggen van een onvoorwaardelijke geldboete van € 2.500,00 en een voorwaardelijke schorsing voor een periode van een jaar met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2020:13 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2020/01

    Paard. Niet is gebleken van een diergeneeskundige noodzaak en de daarvoor vereiste onderbouwing voor de door de dierenarts toegepaste zeer hoge doseringen Procapen, waarmee hij niet alleen is afgeweken van de registratiebeschikking maar ook van hetgeen in het Formularium Paard wordt geadviseerd. In zoverre heeft de dierenarts tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld en is het beroep gegrond. Geen oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2020:14 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2020/08

    Kat. Niet is gebleken dat de dierenarts in zijn voormeld handelen of nalaten zodanig veterinair tekort is geschoten dat de dierenarts een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Beroep ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2020:12 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2020/13

    Gewijzigde samenstelling van het Veterinair Tuchtcollege na sluiting onderzoek. Uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege is nietig. Het Veterinair Beroepscollege doet, met toepassing van artikel 8:39, tweede lid, van de Wet Dieren, de zaak zelf af. Voor het VBC staat voldoende vast dat de dierverloskundige buiten zijn bevoegdheid op regelmatige basis keizersneden uitvoerde zonder dat daartoe een dwingende veterinaire noodzaak bestond die hem ertoe dwong buiten de eigen bevoegdheid te handelen en dat de dierverloskundige diergeneesmiddelen heeft toegepast en heeft verstrekt terwijl hij daartoe als dierverloskundige niet bevoegd was en bovendien onvoldoende aan verslaglegging hiervan heeft gedaan. Het VBC schorst de dierverloskundige op grond van artikel 8.31, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet dieren onvoorwaardelijk in de bevoegdheid tot het beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen op het gebied van de verloskunde voor een periode van zes maanden, te rekenen vanaf vrijdag 11 december 2020 te 0.00 uur. Deze schorsing geldt niet voor de werkzaamheden van de dierverloskundige als castreur en klauwbehandelaar en evenmin voor zijn handelsactiviteiten en   legt de dierverloskundige op grond van artikel 8.31, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang gelezen met het vijfde en zesde lid, van de Wet dieren een voorwaardelijke geldboete op van € 5.000,00 met een proeftijd van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van deze uitspraak.