Zoekresultaten 741-750 van de 2796 resultaten

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:11 Kamer voor het notariaat Amsterdam 656549/NT 18-52

    Het niet tijdig passeren van de splitsings- en leveringsakte is niet toe te rekenen aan de notaris; de vertraging is door toedoen van klager c.s. zelf ontstaan. De zorgplicht van een notaris gaat niet zo ver dat hij een voorbehoud in een overeenkomst moet opnemen waar dat niet tussen partijen is overeengekomen, zeker niet waar dat voorbehoud niet nodig blijkt te zijn en de nadien bij klager ontstane twijfel over de noodzaak van een vergunning (onder meer) is terug te voeren op onjuiste veronderstellingen van klager zelf. Klacht ongegrond. Klager is niet-ontvankelijk in zijn klacht over de declaratie van de notaris.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:38 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/345635 / KL RK 18-171

    De kamer stelt vast dat de notaris de onder 2.1 en 2.2 van onderhavige beslissing geschetste constructie juridisch correct heeft geduid. Nadat zij de statuten van de Woonvereniging en de overige notariële stukken had geraadpleegd en had bemerkt dat het bestuur van de Woonvereniging niet over een ledenregister beschikte, voorts de administrateur - de inmiddels failliet verklaarde [E] - de inning van de door de leden verschuldigde gelden niet op orde had, en ten slotte de vereiste goedkeuring van de leden - noodzakelijk voor de verkoop en levering van het appartementsrecht - ontbrak, heeft zij nogmaals overleg gevoerd met het bestuur van de Woonvereniging, de Bank, de makelaar en de verkoper en koper en vervolgens de voor de verkoop en levering van het appartementsrecht vereiste maatregelen heeft getroffen.   Dat de notaris dan op 4 april 2018 om de ontbrekende gegevens heeft verzocht kan haar niet worden verweten, gelet op de hiervoor geschetste onvoorziene omstandigheden, die immers in de risicosfeer van de verkopende partij en niet bij de notaris lagen. Vervolgens heeft de notaris ervoor gezorgd dat de achterstallige bedragen - zoals deze ook zijn vermeld op de tweede gecorrigeerde eindafrekening - alsnog door de leden werden voldaan, dat de hypothecaire lening kon worden afgelost zodat royement door de Bank aan de Woonvereniging kon worden verleend en dat goedkeuring door de leden van de Woonvereniging aan de verkoop en levering van het appartementsrecht werd gegeven. Dat daaruit een latere transportdatum voortvloeide dan in eerste instantie in de koopovereenkomst was overeengekomen, en dat de kopende partij, [G], er voor koos om verkoper vervolgens in gebreke te stellen terwijl hij wel op de hoogte was van het uitgestelde transport, kan de notaris uiteraard evenmin worden verweten.    

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:14 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-03

    Klaagster heeft nooit opdracht gegeven.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:15 Kamer voor het notariaat Den Haag 18-85

    Klaagster heeft altijd in de veronderstelling verkeerd dat, conform de geldleningsovereenkomst de rente over het door klaagster geleende bedrag moest worden voldaan in jaarlijkse termijnen bij achterafbetaling en voor het eerst op 31 december 2026. Er is nooit een aanleiding geweest om aan deze datum te twijfelen. Op 17 december 2018 heeft de notaris een proces-verbaal van verbetering gepasseerd, wegens het constateren van een kennelijke misslag. De datum van eerste rentebetaling diende 31 december 2016 te zijn.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:16 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-17

    Verzet is gegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:17 Kamer voor het notariaat Den Haag 18-56

    Klaagster verwijt de notaris het volgende: 1. de notaris heeft in haar begeleiding van de vereffenaars hen er niet van weerhouden de regels te schenden ;   2. de notaris heeft geweigerd klaagster (en ook haar moeder) te horen en heeft een éénzijdig gesprek gevoerd met de adviseur van de vereffenaars, die bevriend is met hun advocaat ;   3. de notaris heeft geen budget, maar zij heeft ook niet de wil om klaagster te horen ;   4. op 28 september 2017 was er in de woning van een familievriend een bijeenkomst belegd. Wat zou de bedoeling zijn van deze genoemde bijeenkomst als er al op 19 en 20 juli 2017 overeenstemming bereikt was;   5. de notaris heeft geweigerd de rol van regievoerend boedelnotaris op zich te nemen, toen bleek dat de vereffenaars steeds verder regelschendend optraden. De notaris heeft dit toegelaten ;   6. pas na bemiddeling van de bestuursvoorzitter van het kantoor van de notaris kreeg klaagster de notaris op 28 november 2017 te spreken. In dat gesprek heeft de notaris erkend dat de situatie uit de hand was gelopen en dat de vereffenaars slechts een “aandenken” hadden bedongen. Pas na dat gesprek voelt klaagster zich gehoord door de notaris.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:31 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/347902 KL RK 19-4 C/05/347903 KL RK 19-5

      1.     De notaris was ten tijde van de inschrijving van de koopovereenkomst in de openbare registers niet gehouden te controleren – gezien de minderjarigheid van de erfgename – of hiervoor de toestemming van de kantonrechter was verleend.   2.     Er is sprake van een situatie als genoemd in de aanbeveling van de KNB voor (quasi) Baarns beslag situaties. De kandidaat-notaris heeft conform de aanbeveling gehandeld.  3.     De kandidaat-notaris had geen aanleiding om te twijfelen aan de koopsom voor het woonhuis. 4.     De kandidaat-notaris mocht op grond van de door de wettelijk vertegenwoordiger – ten tijde van de minderjarigheid van de erfgename – verleende volmacht niet overgaan tot het passeren van de akte van levering. De erfgename was ten tijde van het passeren van de akte meerderjarig. Dit klachtonderdeel is gegrond verklaard. 5.     De kandidaat-notaris heeft niet getracht op slinkse wijze onder de beslaglegging die op het woonhuis lag, uit te komen.  6.     De kandidaat-notaris maakt geen deel uit van een criminele organisatie. De kamer acht een dergelijke vergelijking ongepast.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:32 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/307373 KL RK 16-93

      Op grond van het vorenstaande overweegt de kamer dat uit de onderzoeken van klager voldoende is komen vast te staan dat de notaris van 2013 tot en met 2017 een negatieve liquiditeits- en negatieve solvabiliteitspositie – zowel zakelijk als privé - heeft laten ontstaan. Dit leidt tot de conclusie dat de notaris heeft gehandeld in strijd met artikel 23 Wna jo artikel 2 Administratieverordening en artikel 3 van het Reglement Verslagstaten 2010. De notaris dient er te allen tijde voor te zorgen dat het kantoor een positieve liquiditeits- en solvabiliteitspositie heeft. De kamer is het – in tegenstelling tot de notaris – dan ook eens met klager dat zij – gezien de herhaalde onderzoeken waaruit iedere keer negatieve financiële posities bleken – de klacht tegen de notaris terecht heeft ingediend. De klacht is dan ook gegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:33 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/347221 KL RK 18-184

      De kamer stelt vast dat de notaris in zijn verweer de klachten niet heeft weersproken en voorts expliciet heeft afgezien van een beroep op de ontvankelijkheid van het BFT in verband met voornoemde brief van 16 oktober 2018 (zie hiervoor onder 2.9). Ter zitting heeft de notaris verklaard dat hij het verhaal van de contactpersoon uit Polen aannemelijk vond en dat hij het niet zo verdacht vond dat de communicatie via een en hetzelfde e-mailadres verliep, reden waarom hij ook geen melding bij het FIU-NL heeft gedaan. Voorts heeft de notaris verklaard dat hij wel vaker aandelentransacties voor € 1,- heeft begeleid. Daar waren dan hele goede redenen voor volgens de notaris.  Met de kennis achteraf ziet de notaris in dat hij zijn functie als poortwachter niet goed heeft ingeschat, dat hij de risico’s niet gezien heeft en dat hij het bij nader inzien met betrekking tot beide aandelenoverdrachten derhalve niet goed heeft gedaan. Ook naar het oordeel van de kamer heeft de notaris, gelet op de bevindingen van klager, gehandeld in strijd met het bepaalde in de artikelen 17 en 21 lid 2 Wna en verder ook in strijd met het bepaalde in de artikelen 8 en 16 lid 1 Wwft. Gelet op het voorgaande zal de kamer de klacht gegrond verklaren. De kamer benadrukt in dit verband dat de verwijten die klager de notaris maakt, volledig worden onderschreven. Ten onrechte heeft de notaris nagelaten de koopprijs en beweegredenen van partijen met betrekking tot beide aandelentransacties nader te onderzoeken en in zijn dossier vast te leggen. In beide gevallen waren voldoende redenen aanwezig voor de notaris om zijn werkzaamheden op te schorten dan wel te weigeren. De toelichting van de notaris dat hij specifiek naar een onderbouwing van de koopprijs had gevraagd, maar dat hij deze onderbouwing nooit heeft ontvangen, doet daar ook niet aan af. De notaris dient immers zijn diensten te weigeren bij gerede twijfel aan de goede bedoelingen van partijen en dient zich door nader onderzoek te overtuigen van het geoorloofde karakter van de bedoelingen. Daarnaast heeft de notaris nagelaten een verscherpt cliëntenonderzoek uit te voeren bij partijen en heeft hij ook geen melding van beide ongebruikelijke transacties bij de daarvoor bevoegde instantie de FIU-NL gedaan.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:30 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/347895 KL RK 19-3

      De kamer is van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de boordeling van de vraag of de wijzigingen van de testamenten overeenstemden met de wil van erflater. Klacht is ongegrond verklaard.