ECLI:NL:TNORARL:2019:30 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/347895 KL RK 19-3

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:30
Datum uitspraak: 10-05-2019
Datum publicatie: 20-06-2019
Zaaknummer(s): C/05/347895 KL RK 19-3
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   De kamer is van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de boordeling van de vraag of de wijzigingen van de testamenten overeenstemden met de wil van erflater. Klacht is ongegrond verklaard.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:         C/05/347895/KL RK 19-3

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[A]

wonende te [woonplaats],

klager

tegen

[B]

notaris te [vestigingsplaats],

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1       Het verloop van de procedure blijkt uit

-        de klacht, met bijlagen, van 31 december 2018

-        het verweer, met bijlage, van de notaris van 19 februari 2019

1.2       De klachtzaak is ter zitting van 12 april 2019 behandeld, waarbij zijn verschenen klager enerzijds en de notaris anderzijds.

2.         De feiten

2.1       De broer van klager, de heer [C] (hierna: erflater) is op [datum overlijden] 2018 overleden.

2.2       Erflater heeft op [datum testament] 2014 en [datum testament] 2015 zijn eerdere testament laten wijzigen door de notaris.

2.3       Op 13 november 2018 heeft klager een klacht ingediend bij de Geschillencommissie Notariaat. De kern van deze klacht komt overeen met de klacht in de onderhavige procedure. Klager is niet-ontvankelijk in zijn klacht verklaard omdat de Geschillencommissie Notariaat alleen klachten behandelt van consumenten die een overeenkomst tot dienstverlening met de notaris hebben gesloten. Daarvan was in het geval van klager geen sprake.

3.         De klacht en het verweer

3.1       Klager verwijt de notaris dat hij voorafgaand aan het passeren van de testamenten in 2014 en 2015 onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Volgens klager had de notaris niet mogen overgaan tot het passeren van de testamenten omdat erflater leed aan de ziekte van Alzheimer en daarom wilsonbekwaam was.

Ter onderbouwing van zijn klacht voert klager het volgende aan. Bij erflater is door een geriater in het [naam ziekenhuis] in 2009 de diagnose Alzheimer gesteld. Klager heeft toen met zijn twee broers afgesproken dat hij alle zaken zoals contacten en afspraken met medische behandelaars voor zijn rekening zou nemen. Tevens heeft klager in overleg met zijn broers een bezoekschema opgesteld. Direct na het stellen van de diagnose Alzheimer is volgens protocol een casemanager ingeschakeld. Het eerste contact met de casemanager vond plaats in juni 2009 en toen is ook het vervolgtraject ten aanzien van hulp en alle bijkomende zaken besproken. Samen met de casemanager heeft klager geregeld dat erflater van de dagopvang bij [naam dagopvang] gebruik kon maken. Eerst 1 dag, later 3 dagen per week. In december 2013 heeft de geriater telefonisch aan klager medegedeeld dat hij nu meer geneigd was om de diagnose Alzheimer bij te stellen naar frontotemporale dementie.

In november 2013 bleek dat er sprake was van verstoorde verhoudingen tussen klager en zijn twee broers. Toen klager op 21 februari 2014 door zijn broers (valselijk) ervan is beschuldigd dat hij informatie zou hebben achtergehouden, heeft hij alle banden met zijn broers verbroken. Tot 10 maart 2014 heeft klager de belangen van erflater behartigd.

Verder stelt klager dat de vorige notaris van erflater in augustus 2013 heeft geweigerd een levenstestament op stellen omdat hij erflater niet handelingsbekwaam achtte, mede ook vanwege de reeds in oktober 2009 gestelde diagnose van Alzheimer. Een of twee broers van klager hebben naar zijn mening druk uitgeoefend om het bestaande testament van erflater in 2014 en 2015 te laten wijzigen. Zij hebben de notaris bereid gevonden hieraan zijn medewerking te verlenen.

Klager kan geen schriftelijke bevestiging van de behandelend arts overleggen waaruit blijkt dat bij erflater de diagnose Alzheimer dan wel frontotemporale dementie is gesteld. Wel heeft klager kopieën van afspraakbevestigingen overgelegd en een adressenlijst van personen en instellingen die bij de zorg van erflater waren betrokken.

Ter zitting heeft klager verklaard dat hij na het overlijden van erflater het Centraal Testamentenregister heeft geraadpleegd. Toen is hem gebleken dat de notaris in 2014 en 2015 het testament van erflater heeft gewijzigd.

3.2       Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader worden ingegaan.

4.         De beoordeling

4.1        Bij de beoordeling van deze klacht gaat het erom of de notaris in strijd met de normen van het tuchtrecht (artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) heeft gehandeld of heeft nagelaten.

4.2       Ter beoordeling ligt de vraag voor of de notaris voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater kort voorafgaand aan en ten tijde van het passeren van de testamenten in 2014 en 2015.

4.3       De kamer stelt voorop dat als uitgangspunt geldt dat iedereen aan wie op grond van de wet de bekwaamheid daartoe niet is ontzegd, bij testament uiterste wilsbeschikkingen kan maken. Een notaris dient daaraan in beginsel zijn ministerie te verlenen en moet op verlangen van een testateur doen wat is vereist om diens uiterste wilsbeschikkingen in een testament vast te leggen. Zoals bij elke akte moet de notaris de wilsbekwaamheid van de betrokkene beoordelen. Het komt daarbij in eerste instantie aan op de eigen waarneming van de notaris, die daarbij een redelijke beoordelingsvrijheid toekomt. Bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is in het algemeen verder onderzoek aangewezen. Het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid (hierna: het Stappenplan) ten behoeve van de notariële dienstverlening, vastgesteld door het bestuur van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, biedt hiervoor een handreiking.

4.4       De notaris betwist dat erflater ten tijde van het opstellen en passeren van de testamenten niet wilsbekwaam was en geen uiterste wil kon doen opmaken. Ter zitting heeft de notaris verklaard dat hij in verband met elk testament twee keer met erflater heeft gesproken. Tijdens deze gesprekken, die bij erflater thuis hebben plaatsgevonden, is de notaris op generlei wijze gebleken dat erflater niet wist wat hij wilde dan wel onder druk stond van wie dan ook. De notaris is toen nagegaan of erflater in staat was te overzien wat de gevolgen waren van het wijzigen van zijn testament. Erflater was volgens de notaris een grote man die kort van stof was en duidelijk heeft aangegeven wat zijn wensen waren. Op het moment van de gesprekken was erflater niet alleen thuis, ook broer [voornaam broer]  was in huis aanwezig. De gesprekken hebben echter onder vier ogen plaatsgevonden. De notaris had in 2014 en 2015 geen enkele indicatie dat erflater aan enige cognitieve beperking zoals Alzheimer zou lijden. De concept testamenten zijn door de notaris aan erflater toegezonden ter kennisname en daarna heeft de notaris de testamenten met erflater doorgenomen. Bij het verlijden van de testamenten was alleen erflater aanwezig. Hij reageerde toen zodanig dat hij de testamenten bleek te begrijpen.

4.5       De kamer is van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de vraag of de wijzigingen van de testamenten overeenstemden met de wil van erflater. Bij de beoordeling van de klacht weegt de kamer mee dat erflater – zoals klager ter zitting heeft aangegeven - een meester in het verbloemen van zijn ziekte was en hij ook heldere momenten had. Volgens klager leek vaak alles normaal en is het mogelijk dat de notaris niets bijzonders heeft gemerkt aan erflater. Dat erflater niet erg mobiel was, vormt naar het oordeel van de kamer op zichzelf geen reden voor de notaris om wantrouwig te moeten zijn en te moeten twijfelen aan zijn wilsbekwaamheid. Erflater woonde nog zelfstandig en zijn woning oogde verzorgd. Dat erflater zich (voor de notaris kenbaar) door derden heeft laten beïnvloeden is de kamer verder niet gebleken.

Uit de door klager overgelegde kopieën van afspraakbevestigingen en de adressenlijst van personen en instellingen die bij de zorg van erflater waren betrokken, blijkt niet dat bij erflater de diagnose Alzheimer of frontotemporale dementie is gesteld. Overigens is dit ook  niet bepalend voor de beoordeling van de notaris of hij ervan uit kon gaan dat erflater wilsbekwaam was. Het komt in eerste instantie aan op de eigen waarneming van de notaris. Nu de notaris naar het oordeel van de kamer geen aanleiding had om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van erflater, hoefde hij het Stappenplan niet te volgen. Omdat van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen niet is gebleken, is de klacht derhalve ongegrond.

5.         De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht ongegrond

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, voorzitter, mr. F.E.J. Goffin en mr. B.F. Wesseling, leden, en in tegenwoordigheid van mr. B.H. Holshof, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2019.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.