Zoekresultaten 2211-2220 van de 2764 resultaten

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2010:YC0527 Kamer van toezicht Breda Kl 1/2010

    In de voorliggende kwestie staat ter beantwoording de vraag of de notaris door gevolg te geven aan het verzoek van [naam] tot haar herinschrijving als directrice van [naam] in het handelsregister, de in artikel 98, lid 1 van de Wet op het notarisambt neergelegde tuchtnorm heeft geschonden.   Vastgesteld moet worden dat de notaris zonder meer is uitgegaan van de juistheid van het door [naam] aan haar herinschrijvingsverzoek ten grondslag gelegde veronderstelling, dat haar uitschrijving tegelijkertijd en abusievelijk met de uitschrijving van [naam] als directrice op grond van de levering van de door deze gehouden aandelen aan [naam], had plaatsgevonden.   Alvorens aan het verzoek gevolg te geven, had het echter -zeker nu dit verzoek slechts steunde op een aanname van [naam]- op de weg van de notaris gelegen om onderzoek te doen naar de reden of oorzaak van het niet langer ingeschreven zijn van [naam] als directrice. De notaris zou daarbij toen reeds tot de gevolgtrekking moeten zijn gekomen, dat de uitschrijving van [naam] al op 4 juni 2008 had plaatsgevonden op initiatief van klager, dan wel [naam], welke gevolgtrekking hij echter eerst achteraf, na indiening van de klacht, heeft gemaakt

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2010:YC0528 Kamer van toezicht Breda Kl 21/2009

    Kern van de klacht betreft de vraag of de oud-notaris, toen in zijn hoedanigheid van (waarnemend) kandidaat-notaris, zijn medewerking aan de kwestieuze koopoptie heeft mogen verlenen, zonder onderzoek te doen naar de omstandigheden waaronder deze tot stand was gekomen, alsmede naar de wilsbekwaamheid van [naam].   De door klaagster aangevoerde omstandigheden kunnen echter naar het oordeel van de kamer niet leiden tot de conclusie, dat een dergelijk onderzoek door de oud-notaris zonder meer in de rede lag. Gesteld noch gebleken is en bovendien door de oud-notaris gemotiveerd betwist, dat er voor hem ten tijde van het opmaken van de akte en het passeren daarvan enige concrete aanwijzing bestond die noopte tot een onderzoek. Hetgeen klaagsters daaromtrent en met name ten aanzien van de emotionele en geestelijke gesteldheid van [naam] hebben aangevoerd, is niet dan wel onvoldoende aannemelijk geworden. Klaagsters hebben geen medische verklaringen of stukken ter onderbouwing daarvan overgelegd.    Evenmin hoefde de overeengekomen lage koopsom voor de oud-notaris aanleiding te zijn voor een onderzoek als door klaagster gesteld. Die koopsom hoefde bij de notaris geen argwaan te wekken ten aanzien van de zuiverheid van de motieven van de koopoptie. De notaris heeft onweersproken aangevoerd, dat er sprake was van een bijzondere, innige, relatie tussen [naam] en zijn huurders, op grond waarvan niet valt uit te sluiten, dat hij hen met die koopoptie wenste te bevoordelen. [naam] stond dit ook vrij, nu sprake was van een zogeheten art. 1167 BW-boedel. Bovendien was, naar de eigen stelling van klaagsters, sprake van een tussen hen en   [naam] bekoelde relatie. Daarnaast is, eveneens uit de eigen stellingen van klaagsters, naar voren is gekomen, dat ten aanzien van het pand sprake was van fors achterstallig onderhoud, door klaagsters begroot op € 80.000. Verder is in de akte een indexering van de koopsom opgenomen.   Het feit dat de vordering van de optiegerechtigden tot nakoming van de koopoptie door de voorzieningenrechter op grond van de door klaagsters aangevoerde omstandigheden, waaronder de lage koopsom, is afgewezen, doet aan dit alles niet af. In de eerste plaats heeft die beoordeling plaatsgevonden 10 jaar na dato, hetgeen tot andere beschouwingen kan leiden, dan op het moment van het handelen van de oud-notaris, terwijl die omstandigheden in die procedure alleen ter beoordeling hebben gestaan in het licht van de rechtsverhouding tussen [naam] en de optiegerechtigden. Daarbij stond niet ter beoordeling de rol die de oud-notaris daarbij heeft gehad.  

  • ECLI:NL:TNOKMAA:2008:YC0518 Kamer van toezicht Maastricht N 08/029

    De notaris heeft onnodige kosten gemaakt ten laste van de nalatenschap.

  • ECLI:NL:TNOKMAA:2009:YC0525 Kamer van toezicht Maastricht N 08/066

    Slechte communicatie door notaris. Notaris heeft nog betalingen uitgevoerd en zijn honorarium verrekend met het over te maken saldo van de boedelgelden nadat de boedelvolmacht was ingetrokken..

  • ECLI:NL:TNOKMAA:2009:YC0526 Kamer van toezicht Maastricht N 08/061

    Testament juridisch niet helder, niet doordacht. Notaris is niet onpartijdig. Bejegening door notaris is niet correct.

  • ECLI:NL:TNOKROE:2010:YC0409 Kamer van toezicht Roermond KL9/2009

    Inspanningsverplichting en bejegening

  • ECLI:NL:TNOKLEE:2010:YC0517 Kamer van toezicht Leeuwarden 12-2010

    Verzet tegen voorzittersbeslissing. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNOKLEE:2010:YC0515 Kamer van toezicht Leeuwarden geen

    Melding belastingdienst artikel 97 Wna. Geen klacht. Notaris had dienst moeten weigeren. Tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNOKLEE:2010:YC0516 Kamer van toezicht Leeuwarden 10-2010

    Nalatenschap.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2010:YC0514 Kamer van toezicht Amsterdam 426659/NT 09-16 P 449163/NT 10-5 P

    In de ene zaak heeft de voorzitter zijn bedenkingen op de voet van artikel 96 Wna aan de kamer voorgelegd. De kamer is van oordeel dat in deze procedure het onderzoek op grond van artikel 96 Wna niet had mogen worden ingesteld voor de toetsing van de naleving van de WID en de Wet MOT door het BFT. Ten aanzien van het toezicht op de naleving van de WID en de Wet MOT heeft de wetgever gekozen voor een procedure, waarbij aan de notaris een verschoningsrecht toekomt. De wetgever heeft niet bedoeld dit verschoningsrecht via de omweg van een door de voorzitter van de kamer gelast onderzoek illusoir te maken. In de andere zaak, bij de kamer als klacht door het BFT ingediend, komt naar het oordeel van de kamer het BFT geen zelfstandig klachtrecht toe. Het zou in strijd zijn met het systeem van de wet, indien het BFT, als onderzoeker namens de voorzitter, na in deze hoedanigheid kennis te hebben gekregen van bepaalde gedragingen, die het anders niet zou hebben gekregen, hierover zelfstandig zou kunnen klagen.