ECLI:NL:TNOKLEE:2010:YC0517 Kamer van toezicht Leeuwarden 12-2010

ECLI: ECLI:NL:TNOKLEE:2010:YC0517
Datum uitspraak: 27-09-2010
Datum publicatie: 04-10-2010
Zaaknummer(s): 12-2010
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Verzet ongegrond
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing. Verzet ongegrond.

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Reg.nr.:

Datum uitspraak:

12-2010

27 september 2010

UITSPRAAK

van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna te noemen de Kamer, in de zaak van:

A,

wonende te B,

hierna te noemen: klager,

procederende in persoon,

tegen

mr. C,

kandidaat-notaris,

van 11 juni 2009 tot 15 mei 2010 waarnemer van mr. D, thans oud-notaris te B,

hierna te noemen: de kandidaat-notaris,

procederende in persoon.

PROCESVERLOOP

1.1       Bij brief van 17 maart 2010, door de Kamer ontvangen op 18 maart 2010, heeft klager een klacht ingediend tegen de kandidaat-notaris.

1.2       De kandidaat-notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 7 april 2010.

1.3       Klager heeft bij brief van 22 april 2010 een aanvullend klaagschrift ingediend.

1.4       Bij brief van 8 mei 2010 heeft de kandidaat-notaris een reactie gegeven op de brief van 22 april 2010 van klager.

1.5       Klager heeft bij brief van 31 mei 2010 gereageerd op de brief van 8 mei 2010 van de kandidaat-notaris.

1.6       Bij beslissing van 15 juni 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter de klacht voor wat betreft het declaratiegeschil als kennelijk niet-ontvankelijk en voor het overige wegens onvoldoende gewicht afgewezen.

1.7       Bij brief van 25 juni 2010 heeft klager verzet gedaan tegen de beslissing van 15 juni 2010 van de plaatsvervangend voorzitter. 

1.8       De mondelinge behandeling van het verzet heeft plaatsgevonden op 6 september 2010 ter vergadering van de voltallige Kamer. Klager  is, zonder bericht, niet verschenen. De kandidaat-notaris is, met bericht, niet verschenen.

MOTIVERING

2.1.      De Kamer verwijst voor de feiten in deze zaak naar hetgeen de plaatsvervangend voorzitter daarover heeft vastgesteld in zijn beslissing van 15 juni 2010.

2.2       Klager voert in verzet het volgende aan. Hij stelt het onterecht te vinden dat zijn klacht wegens onvoldoende gewicht is afgewezen. Voorts stelt hij dat in de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is aangegeven dat de uitspraak in het openbaar is gedaan, maar dat hij daarvan niet op de hoogte is gesteld waardoor hij daar niet bij aanwezig heeft kunnen zijn.            

2.3       De Kamer stelt allereerst vast dat klagers' verzet zich niet richt tegen de afwijzing van zijn klacht met betrekking tot het declaratiegeschil, maar enkel tegen het handelen of nalaten door de kandidaat-notaris. De Kamer stelt voorts vast dat klager de gang van zaken, zoals geschetst door de kandidaat-notaris, niet heeft betwist. De kandidaat-notaris heeft uitvoerig beschreven welke omstandigheden hebben geleid tot de fout in de uitbetaling van het aan klager toekomende bedrag en wat hij heeft gedaan om alsnog tot uitbetaling van het betreffende bedrag over te kunnen gegaan. Naar het oordeel van de Kamer heeft de plaatsvervangend voorzitter terecht geoordeeld dat de klacht wegens onvoldoende gewicht dient te worden afgewezen, gelet op de hoogte van het klager toekomende bedrag, de bijzondere omstandigheden waarmee de kandidaat-notaris gedurende de tijd dat hij op het betreffende kantoor als waarnemer was benoemd, werd geconfronteerd en het feit dat het bedrag met rente uiteindelijk is overgemaakt aan klager.

Met betrekking tot klagers' stelling dat hij niet op de hoogte is gesteld van het in het openbaar uitspreken van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is de Kamer van oordeel dat het verzet zich alleen kan richten tegen de overwegingen die hebben geleid tot de uiteindelijke beslissing van de plaatsvervangend voorzitter en niet tegen de uitvoering daarvan.

2.4       Concluderend is de Kamer van oordeel dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

DE BESLISSING

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:

verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van 15 juni 2010 ongegrond.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. P. Schulting, plaatsvervangend voorzitter, mrs. R. Giltay, H.J. Hettema, A.W. Drijver en N.T. Vink, (plaatsvervangend) leden,bijgestaan door mr. S. Ambachtsheer, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2010.

S. Ambachtsheer                                                                    P. Schulting

De beslissing is verzonden op

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.


KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Reg.nr.:

Datum uitspraak:

03-2010

15 juni 2010

UITSPRAAK

van de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna te noemen de Kamer, in de zaak van:

A,

wonende te B,

hierna te noemen: klager,

procederende in persoon,

tegen

mr. C,

kandidaat-notaris,

waarnemer van het vacante kantoor van mr. D, oud-notaris te B,

hierna te noemen: de kandidaat-notaris.

PROCESVERLOOP

1.1       Bij brief van 17 maart 2010, door de Kamer ontvangen op 18 maart 2010, heeft klager een klacht ingediend tegen de kandidaat-notaris.

1.2       De kandidaat-notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 7 april 2010.

1.3       Klager heeft bij brief van 22 april 2010 een aanvullend klaagschrift ingediend.

1.4       Bij brief van 8 mei 2010 heeft de kandidaat-notaris een reactie gegeven op de brief van 22 april 2010 van klager.

1.5       Klager heeft bij brief van 31 mei 2010 gereageerd op de brief van 8 mei 2010 van de kandidaat-notaris.

MOTIVERING

Vaststaande feiten

2.1.      In de onderhavige zaak zal worden uitgegaan van de navolgende vaststaande feiten.

2.2.      Klager is een van de erfgenamen van mevrouw E.

2.3       Met ingang van 11 juni 2009 12:40 uur heeft de voorzitter van de Kamer de kandidaat-notaris als waarnemer als bedoeld in artikel 29 juncto artikel 28, aanhef, onder c, van de Wna voor de geschorste notaris mr. D benoemd.

Het standpunt van klager

3.            Klager stelt zich op het standpunt dat de kandidaat-notaris ten onrechte weigert het hem toekomende deel van de erfenis van mevrouw E uit te betalen. Voorts maakt hij bezwaar tegen de hoogte van de declaratie. In reactie op het verweer van de kandidaat-notaris heeft klager erkend dat het bedrag inmiddels is overgemaakt. Hij heeft betwist dat sprake is geweest van een overmachtsituatie en van een uitzonderlijke situatie op het betreffende kantoor.  

Het standpunt van de kandidaat-notaris

4.         De kandidaat-notaris heeft verweer gevoerd. De kandidaat-notaris stelt allereerst dat de klacht niet-ontvankelijk dient te worden verklaard voor wat betreft de hoogte van de declaratie. De kandidaat-notaris erkent dat er door de bijzondere omstandigheden op het kantoor een fout is gemaakt ten aanzien van de afhandeling van de erfenis van mevrouw E, waarvoor hij verantwoordelijk is en waarvoor hij zijn excuses aanbiedt. Het bedrag is met rente inmiddels aan klager overgemaakt.    

De beoordeling

5.1       Ingevolge het bepaalde in artikel 99, tweede lid, van de Wet op het Notarisambt (Wna) is de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer bevoegd na een summier onderzoek de klacht terstond bij een met redenen omklede beslissing af te wijzen indien hij van oordeel is dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk, dan wel kennelijk ongegrond is of van onvoldoende gewicht. De plaatsvervangend voorzitter overweegt als volgt.

Het declaratiegeschil

5.2       Ten aanzien van het klachtonderdeel over de declaratie overweegt de plaatsvervangend voorzitter het volgende. Ingevolge artikel 55, tweede lid, van de Wna kan een geschil over de hoogte van de declaratie door de meest gerede partij aan de voorzitter van het bestuur van de ring van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie worden voorgelegd. De ringvoorzitter toetst volledig. Tegen de beslissing van de ringvoorzitter staat beroep open bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Voor zover de klacht betrekking heeft op hetgeen de kandidaat-notaris aan klager in rekening heeft gebracht, is de klacht niet-ontvankelijk.

Een handelen of een nalaten door de kandidaat-notaris

5.3       Ten aanzien van het gestelde handelen of een nalaten van de kandidaat-notaris overweegt de plaatsvervangend voorzitter het volgende. Met ingang van 11 juni 2009 12:40 uur heeft de voorzitter van de Kamer de kandidaat-notaris als waarnemer als bedoeld in artikel 29 juncto artikel 28, aanhef, onder c, van de Wna voor de geschorste notaris mr. D benoemd. Eerst vanaf dat moment is de kandidaat-notaris aansprakelijk voor enig handelen of nalaten met betrekking tot het protocol waarop hij als waarnemer is benoemd.

Klager heeft gesteld dat de kandidaat-notaris weigerde het hem toekomende deel uit de nalatenschap, zijnde een bedrag van € 55,93, uit te betalen. De kandidaat-notaris heeft erkend dat er een fout is gemaakt ten aanzien van de uitbetaling aan klager. Hij heeft daarbij aangegeven welke omstandigheden ertoe hebben geleid dat het betreffende bedrag niet is uitbetaald. Voorts heeft hij gesteld dat het bedrag met rente inmiddels aan klager is overgemaakt.

Naar het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter moet de klacht, gelet op de hoogte van het klager toekomende bedrag, het feit dat het bedrag met rente inmiddels is overgemaakt aan klager en de bijzondere omstandigheden op het kantoor waarmee de kandidaat-notaris gedurende de tijd dat hij aldaar als waarnemer was benoemd, werd geconfronteerd, vanwege onvoldoende gewicht worden afgewezen. 

5.4       Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de plaatsvervangend voorzitter het eerste klachtonderdeel als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen en het tweede klachtonderdeel vanwege onvoldoende gewicht afwijzen.

DE BESLISSING

De plaatsvervangend voorzitter van de Kamer van Toezicht:

-                     wijst de klacht van klager voor wat betreft het declaratiegeschil als kennelijk niet-ontvankelijk af;

-                     wijst de klacht van klager voor het overige wegens onvoldoende gewicht af.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. J.C.G. Leijten, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. Ambachtsheer, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2010.

S. Ambachtsheer                                                                    J.C.G. Leijten

De beslissing is verzonden op

Tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter kan binnen 14 dagen na de dag van verzending van het afschrift van die beslissing, schriftelijk verzet worden gedaan bij de Kamer van Toezicht, Postbus 1702, 8901 CA Leeuwarden.