ECLI:NL:TNOKMAA:2009:YC0526 Kamer van toezicht Maastricht N 08/061

ECLI: ECLI:NL:TNOKMAA:2009:YC0526
Datum uitspraak: 17-03-2009
Datum publicatie: 18-10-2010
Zaaknummer(s): N 08/061
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Testament juridisch niet helder, niet doordacht. Notaris is niet onpartijdig. Bejegening door notaris is niet correct.

DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET

ARRONDISSEMENT MAASTRICHT

De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen voormeld heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te ,

hierna te noemen: klaagster,

tegen:

MR. B,

notaris te ,

hierna te noemen: de notaris.

1. Het verloop van de procedure

Bij schrijven van 17 juni 2008, met bijlagen, heeft klaagster bij de kamer van toezicht te Roermond een klacht ingediend tegen de notaris.

Aangezien de notaris deel uitmaakt van de kamer van toezicht te Roermond heeft de president van het Gerechtshof te Amsterdam bij beslissing ex artikel 98, lid 3 Wna van 1 juli 2008 de kamer van toezicht te Maastricht belast met de behandeling van de klachten.

Bij brief van 27 augustus 2008, met bijlagen, heeft de notaris op de klacht gereageerd.

Op 12 november 2008 heeft de kamer de klacht in behandeling genomen. Bij die gelegenheid heeft de notaris verzocht dat de kamer in een andere samenstelling oordeelt over de klacht omdat een kantoorgenoot van mr. C, notarislid van de kamer van toezicht te Maastricht, in de onderhavige kwestie waarop de klacht betrekking heeft, advies heeft verstrekt aan klaagster.  

Daarop is de behandeling aangehouden tot een nader te bepalen tijdstip zodat de kamer de gelegenheid heeft om op het verzoek te beslissen.

C, notarislid van de kamer, heeft vervolgens besloten zich te verschonen om daarmee alle schijn van partijdigheid te vermijden.

Op 12 februari 2009 is de behandeling van de klacht voortgezet in aanwezigheid van klaagster. Tevens waren mw. D en haar dochter aanwezig. De notaris heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Na afloop van de behandeling heeft de voorzitter medegedeeld dat partijen zo spoedig mogelijk de beslissing van de kamer tegemoet kunnen zien.

2. De vaststaande feiten

Op 23 november 2006 is de heer E overleden, met achterlating van de 12-jarige zoon F. De heer E heeft een testament laten opstellen met zoon F als enig erfgenaam. De partner van erflater, G, wordt in het testament benoemd tot executeur en voogd van F. Tevens is zij legataris van de  levenslange zakelijke rechten van gebruik van de woning, gelegen te K.

Nadat mevrouw G de voogdij niet heeft aanvaard, is klaagster op haar verzoek bij beschikking van 14 maart 2007 van de kantonrechter te Roermond benoemd tot voogd van de minderjarige F.

Bij brief van 25 juni 2007 heeft de notaris aan klaagster medegedeeld de afwikkeling van de nalatenschap terug te geven aan partijen en af te zien van verdere werkzaamheden en als bijlage de nota voor reeds verrichte werkzaamheden gevoegd.

Bij brief van 11 juni 2008 van incassobureau Q is F c.q. klaagster als diens voogd gesommeerd de nota van 25 juni 2007 betreffende de werkzaamheden van de notaris terzake de afwikkeling van het testament binnen 10 dagen te voldoen.

Bij brief van 17 juni 2008 heeft klaagster de notaris erop gewezen dat er geen juridische titel is om haar c.q. F een nota betreffende diens werkzaamheden terzake de afwikkeling van het testament  te sturen.

3. De inhoud van de klacht en de reactie van de notaris daarop

3.1 Klaagster is  - zakelijk weergegeven - allereerst van mening dat het door de notaris in opdracht van haar broer opgestelde testament op onderdelen juridisch niet helder, althans onvoldoende doordacht is. Bovendien is zij van mening dat de notaris bepaalde onderdelen onjuist interpreteert, in afwijking van de volgens klaagster gangbare opvattingen. Het onderdeel waarbij - zakelijk weergegeven - aan de zoon als enig erfgenaam de woning, belast met hypotheek, wordt nagelaten en anderzijds aan mevrouw G levenslang het gebruik van diezelfde woning, is onvoldoende doordacht en dreigt nu tot ernstig financieel nadeel voor de zoon als erfgenaam te leiden.

Klaagster verwijt de notaris verder dat hij niet als onpartijdig notaris is opgetreden. In het met mevrouw G ontstane conflict en de daarop gevolgde procedure naar aanleiding van de uitvoering van het hiervoor kort aangehaalde deel van het testament, heeft hij - nadat hij formeel had laten weten aan klaagster geen werkzaamheden meer te willen verrichten of uitleg te willen geven - zich wel nog tot mevrouw G gewend, met de mededeling dat zijn interpretatie van het deel van het testament juist was. Hij heeft mevrouw G daarbij van verschillende juridische artikelen voorzien en is voor haar als een soort pleitbezorger gaan optreden.

Wat klaagster de notaris ook verwijt is de bejegening door de notaris. Die is volgens klaagster onder maat. De notaris heeft geen oog voor de belangen van het minderjarige kind, hij weigert informatie te verstrekken, hij condoleert de diepbedroefde (groot)ouders niet, gaat overal “kort door de bocht” en stelt zich arrogant op. Ook het feit dat hij klaagster een factuur stuurt voor zijn dienstverlening is niet netjes omdat klaagster hem nergens opdracht toe heeft gegeven, klaagster geen executeur is en zij de erfenis niet heeft aanvaard in afwachting van een rechterlijke uitspraak over de inhoud van het testament. Zelfs nadat klaagster de notaris op die feiten en omstandigheden had geattendeerd heeft hij toch nog een incassobureau ingeschakeld.

3.2 De notaris heeft daartegen gemotiveerd verweer gevoerd, waarvoor wordt verwezen naar het schrijven van 27 augustus 2008, dat als hier ingelast dient te worden beschouwd.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Bij de mondelinge behandeling van de klacht heeft klaagster aangegeven dat de klacht thans niet meer de werkzaamheden van de notaris inzake (de inhoud van) het testament van de heer E - die kwestie is ter beoordeling aan de rechter voorgelegd - betreft, maar de bejegening door de notaris.

4.2 De kamer ziet zich in de eerste plaats gesteld voor de vraag of klaagster in haar klacht kan worden ontvangen. Bij beschikking van 14 maart 2007 - uitvoerbaar bij voorraad - van de kantonrechter te Roermond is klaagster benoemd tot voogd over F. Daarmee is zij vanaf 15 maart 2007 als voogd wettelijk vertegenwoordiger voor F (artikel 337 BW 1). De kamer is dan ook van oordeel dat klaagster pas vanaf dát moment in deze nieuwe hoedanigheid als belanghebbende kan worden beschouwd, en zij, voor wat betreft de klachtonderdelen die betrekking hebben op de periode vanaf 15 maart 2007, in de klachten kan worden ontvangen. Met betrekking tot de klachtonderdelen die betrekking hebben op de periode vóór 15 maart 2007 acht de kamer  klaagster om deze reden niet ontvankelijk.

4.3 Voor de periode van 15 maart 2007, de dag dat klaagster voogd en wettelijk vertegenwoordiger is van F, tot 25 juni 2007, de dag waarop de notaris heeft besloten zijn werkzaamheden inzake de afwikkeling van de nalatenschap te beëindigen overweegt de kamer het volgende. In tegenstelling tot de eerste periode is klaagster belanghebbende en in zoverre ontvankelijk in haar klacht over de bejegening gedurende deze periode. Als door de notaris niet weersproken stelt de notaris zich ook in deze periode zeer zakelijk op tegenover klaagster. Dat die zakelijke opstelling van de notaris jegens klaagster weliswaar formeel juist is neemt niet weg dat een, gezien de geschetste omstandigheden, meer empathische opstelling misschien wenselijker ware geweest. De door klaagster geschetste wijze van bejegening door de notaris acht de kamer echter niet van dien aard dat de klacht gegrond is.

4.4 Voorts verwijt klaagster de notaris dat hij F c.q. klaagster een factuur heeft gestuurd voor zijn dienstverlening hoewel zij geen executeur is en zij hem nergens opdracht toe had gegeven.

Zoals de notaris in zijn verweerschrift heeft aangehaald is de executeur vertegenwoordiger en beheerder over de boedel. Zijn werkzaamheden in deze heeft de notaris verricht in opdracht van de executeur, mevrouw G. De rekening voor die werkzaamheden had de notaris dan ook bij de opdrachtgever, zijnde mevrouw G, moeten indienen en niet bij de erfgenaam c.q. de wettelijke vertegenwoordiger. De notaris heeft dit niet inhoudelijk bestreden. Van hem mocht dan ook verwacht worden, nadat hij hierop door klaagster was gewezen, de verdere pogingen tot incasso achterwege te laten. Dit heeft hij echter nagelaten. De kamer acht deze gang van zaken niet correct en verklaart dit klachtonderdeel gegrond, echter zonder oplegging van een maatregel.

5. De beslissing

De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Maastricht:

-          verklaart de klacht onder 4.2 niet ontvankelijk,

-          verklaart de klacht onder 4.3 ongegrond,

-          verklaart de klacht onder 4.4 gegrond, zonder oplegging van een maatregel.

Aldus gegeven te Maastricht op 17 maart 2009 door mr. R.C.A.M. Philippart, voorzitter,

mr. R.H.J. Otto en mr. C.L.J.R. Douven, kroonleden,

mr. C.J. Leussink, notarislid, en mr. P.J.N.T. Zeestraten, plaatsvervangend notarislid,

en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. P.Chr.H.M. Geurts, secretaris.