ECLI:NL:TNOKLEE:2010:YC0516 Kamer van toezicht Leeuwarden 10-2010

ECLI: ECLI:NL:TNOKLEE:2010:YC0516
Datum uitspraak: 20-07-2010
Datum publicatie: 04-10-2010
Zaaknummer(s): 10-2010
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Nalatenschap.

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Reg.nr.:

Datum uitspraak:

10-2010

20 juli 2010

UITSPRAAK

van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna te noemen de Kamer, in de zaak van:

A, wonende te B,

C, wonende te D,

E, wonende te F,

G, wonende te F,

H, wonende te F,

hierna te noemen: klagers,

gemachtigde: A,

tegen

mr. K,

notaris te L,

hierna te noemen: de notaris,

procederende in persoon.

PROCESVERLOOP

1.1       Bij brief van 30 mei 2010 hebben klagers een klacht ingediend tegen de notaris.

1.2       De notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 11 juni 2010.

1.3       Bij brieven van 29 juni 2010 hebben klagers een aanvullend klaagschrift ingediend.

1.3       De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 12 juli 2010 ter vergadering van de voltallige Kamer. A en G zijn  verschenen. De notaris is eveneens verschenen. Van het verhandelde ter zitting zijn door de secretaris aantekeningen gemaakt.

MOTIVERING

Vaststaande feiten

2.1.      In de onderhavige zaak zal worden uitgegaan van de navolgende vaststaande feiten.

2.2.      Op 17 september 2004 heeft de notaris een akte houdende het testament van de vader van klagers, M, geboren op ** (hierna te noemen: de vader), verleden. In dit testament heeft de vader zijn partner, mevrouw N, als enig erfgename en als executeur benoemd. Voorts is bepaald dat in het geval zijn kinderen of hun afstammelingen een beroep doen op hun legitieme portie, deze pas opeisbaar is bij overlijden van mevrouw N, bij haar faillissement of wanneer de schuldsaneringsregeling op haar van toepassing wordt verklaard.

2.3       De vader is op 8 januari 2009 overleden. 

Het standpunt van klagers

3.            Klagers stellen zich -zakelijk weergegeven - op het standpunt dat de notaris niet als een redelijk bekwaam en zorgvuldig notaris heeft gehandeld. Daartoe hebben zij gesteld dat de notaris hen ten onrechte heeft aangemerkt als legitimarissen/niet-erfgenamen in de nalatenschap van hun vader, heeft geweigerd de door klagers uitgeoefende wilsrechten te erkennen, zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van verduistering van nalatenschapsgelden en een onvolledige legitieme berekening heeft opgemaakt. Tot slot stellen klagers dat de notaris hen nimmer in een gesprek uitleg heeft willen geven over het voorgaande.

In reactie op het verweer van de notaris betwisten klagers dat zij in onmin leefden met hun vader en dat het testament een bepaling bevat omtrent - zoals zij aangeven - de onterving van erfdelen. Voorts stellen zij te betwijfelen of hun vader de constructie zoals vastgelegd in het testament heeft gewild. Verder betwisten klagers dat de executeur de bevoegdheid heeft vrijelijk te beschikken over de nalatenschapsgelden, dat de notaris volledige openheid van zaken heeft gegeven en dat de boedelbeschrijving een getrouw beeld geeft van de inkomsten en uitgaven.

Het standpunt van de notaris

4.         De notaris heeft verweer gevoerd. Hij stelt dat de vader er bewust voor heeft gekozen klagers te onterven en zijn partner, mevrouw N, als erfgenaam te benoemen. Laatstgenoemde is als executeur volledig bevoegd om over de gelden van de nalatenschap te beschikken. De notaris betwist geld te hebben verduisterd. Hij is niet beschikkingsbevoegd ten aanzien van de gelden of goederen van de nalatenschap en heeft nimmer het sterfhuis betreden. Voorts stelt de notaris dat hij klagers tweemaal in de gelegenheid heeft gesteld de administratie van hun vader te controleren en dat hij klagers diverse overzichten heeft toegezonden. De door hem opgemaakte boedelbeschrijving/overzicht van inkomsten en uitgaven geeft volgens de notaris een getrouw beeld van de nalatenschap. De Belastingdienst heeft deze voor het successierecht aanvaard. Klagers hebben geen bezwaar gemaakt tegen de successieaangifte. Tot slot merkt de notaris op dat hij over het vaststellen van de legitieme porties nog overeenstemming tracht te bereiken met klagers, maar dat dit lastig is gezien de gerechtelijke procedures die worden gevoerd.     

De beoordeling

5.1       De Kamer dient in onderhavige zaak de vraag te beantwoorden of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.

5.2       Ingevolge artikel 98, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn 

(kandidaat-)notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als (kandidaat-)notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt. De Kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris zoals door klagers beschreven een verwijtbare handeling in de zin van dit artikel oplevert.

5.3       Klagers vinden dat de notaris zijn informatieplicht heeft geschonden door hen niet volledig te informeren, in het bijzonder over gegevens die betrekking hebben op de periode na het overlijden van de vader. Van belang bij de beoordeling van deze klacht is dat de vader bij testament een executeur over zijn nalatenschap heeft benoemd. Dat is niet de notaris, maar mevrouw N. Zij is belast met de afwikkeling van de nalatenschap. Gevolg hiervan is dat, anders dan klagers blijkbaar veronderstellen, zij zich voor vragen en opmerkingen over de afhandeling van de nalatenschap in beginsel moeten wenden tot de executeur. Nu mevrouw N als executeur het eerste aanspreekpunt van klagers is voor alle handelingen en stukken met betrekking tot de nalatenschap van de vader en de notaris klagers tweemaal heeft ontvangen op zijn kantoor en getracht heeft hen - voorzover mogelijk - volledige inzage te geven in bij de notaris berustende stukken, kan naar het oordeel van de Kamer niet gezegd worden dat de notaris de informatieplicht heeft veronachtzaamd. 

5.4       Met betrekking tot de overige klachtonderdelen overweegt de Kamer het volgende. Klagers hebben gesteld dat de notaris hen ten onrechte heeft aangemerkt als legitimarissen/niet-erfgenamen in de nalatenschap van hun vader, heeft geweigerd de door klagers uitgeoefende wilsrechten te erkennen, zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van verduistering van nalatenschapsgelden en een onvolledige legitieme berekening heeft opgemaakt. Voorts hebben zij gesteld te twijfelen aan de bij testament vastgelegde wil van hun vader. Naar het oordeel van de Kamer treffen deze stellingen geen doel. De notaris heeft gesteld dat de vader er bewust voor heeft gekozen mevrouw N als erfgename en executeur te benoemen. Ter voorbereiding op het testament heeft de vader uitvoerig met de notaris de onterving van de kinderen besproken. Ter onderbouwing daarvan heeft de notaris ter zitting een afschrift van een rijbewijs van de vader overgelegd met daarbij de aantekening, welke afkomstig is van de notaris, "Kinderen onterven". Voorts heeft hij ter zitting opgemerkt dat de vader in een testament, dat in 2000 ten overstaan van een andere notaris is gepasseerd, heeft vastgelegd dat zijn kinderen niet als erfgenamen moeten worden aangemerkt. Gelet op het voorgaande is de enkele stelling van klagers dat de inhoud van het testament van hun vader niet overeenstemt met zijn wil naar het oordeel van de Kamer onvoldoende om aan te nemen dat de notaris het betreffende testament in strijd met vaders' wil heeft opgemaakt. Evenmin kan gezegd worden dat de notaris klagers ten onrechte heeft aangemerkt als niet-erfgenamen en dat hij heeft geweigerd hun wilsrechten te erkennen, nu hij heeft gehandeld conform de wens van de vader. Voor het overige is de Kamer van oordeel dat klagers hun stellingen onvoldoende hebben onderbouwd.

5.5       Concluderend is de Kamer van oordeel dat de notaris niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer zal de klacht dan ook in al zijn onderdelen ongegrond verklaren.

DE BESLISSING

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. J.S. van der Kolk, voorzitter,

mrs. R. Giltay, H.J. Hettema, A.W. Drijver en J. de Beer, leden,bijgestaan door

mr. S. Ambachtsheer, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2010.

S. Ambachtsheer                                                                    J.S. van der Kolk

De beslissing is verzonden op

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.