Zoekresultaten 2331-2340 van de 2772 resultaten

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2010:YC0433 Kamer van toezicht Amsterdam 41855 / NT 09-10 Pee

    Notaris heeft een zaak aangenomen waarin zijn kantoorgenoot als koper optrad. Sprake van de vervaltermijn van artikel 99 lid 12 Wna.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2010:YC0434 Kamer van toezicht Amsterdam 418563 / NT 09-11 Pee

    Het verwijt van klaagster, dat de notaris de schijn heeft opgewekt als notaris en koper in één te hebben gehandeld, althans dat er sprake was van een één-tweetje met zijn kantoorgenoot, wordt door de kamer niet beoordeeld aangezien in casu de vervaltermijn van 3 jaar (ingevolge art. 99 lid 12 Wna) is verstreken.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2010:YC0435 Kamer van toezicht Amsterdam 430030 / NT 09-23 Pee

    Kamer komt aan inhoudelijke beoordeling van de klacht niet toe, aangezien hier sprake is van de vervaltermijn van artikel 99 lid 12 Wna. Volgt een niet-ontvankelijkverklaring. Aan klager sub 2 moet worden toegegeven dat de notaris voortvarender had kunnen zijn bij het uitbetalen van de koopsom. Echter, de kamer is van oordeel dat de notaris daarvoor tuchtrechtelijk geen verwijt kan worden gemaakt. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2010:YC0429 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 09-36

    De notaris heeft in een regionaal blad geadverteerd in strijd met artikel 17 Wna, artikel 26 Vbg in samenhang met de Beleidsregel Adverteren via verwijzers. Dat zulks buiten medeweten van de notaris geschied is, maakt het niet anders. Notarissen blijven verantwoordelijk voor hun handelen en nalaten ten aanzien van deze regelgeving en dienen aantoonbaar en met de nodige maatregelen ter afstemming met hun verwijzers ervoor te zorgen dat zij deze regels niet overtreden. Gebleken is, dat de notaris de regie over de plaatsing van haar advertenties kennelijk en ten onrechte heeft overgelaten aan de uitgever met het gevolg als voormeld. Klacht gegrond, echter onvoldoende aanleiding om een maatregel op te leggen. De Kamer neemt bovendien in aanmerking dat dit de eerste keer is en dat de notaris ter zitting haar spijt heeft betuigd en heeft toegezegd herhaling te zullen voorkomen.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2010:YC0430 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 09-37

    Klacht ongegrond dat de notaris (1) klager verkeerd heeft voorgelicht, met name door niet aan klager als particulier te melden dat de opgegeven tarieven voor zijn werkzaamheden moeten worden vermeerderd met BTW, (2) geen tijdig en voor klager bevredigend antwoord heeft gegeven op de vragen van klager, met name op klagers vraag over de wijze van verrekening van zakelijke lasten en (3) onnodige werkzaamheden heeft verricht en kosten heeft gemaakt bij zijn recherche naar de eigendomsverkrijging, waardoor hij al met al (4) een hoger honorarium in rekening heeft gebracht dan hij tevoren met klager had afgesproken en (5) zich jegens klager niet onafhankelijk heeft gedragen. Bij dit oordeel heeft de Kamer mede in aanmerking genomen dat klager zelf met het gebruik van termen als “oplichting” en “chantage” zich herhaaldelijk onnodig grievend over de notaris en diens kantoor heeft uitgelaten.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2010:YC0431 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 09-26

    Klacht ongegrond dat de kandidaat-notaris als executeur in de nalatenschap van klagers moeder niet verhinderd heeft, dat klagers broer als executeur in de nalatenschap van klagers vader € 10.000 van de en/of bankrekening van de erven naar zichzelf heeft laten overmaken, waarop de kandidaat-notaris de nalatenschap van de moeder afgewikkeld heeft zonder deze overmaking afdoende te corrigeren.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2010:YC0432 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 09-30

    Tussenbeslissing. De tuchtrechtelijke procedure blijkt in het eerste klachtonderdeel ten nauwste verweven te zijn met de bij de rechtbank aanhangige civielrechtelijke bodemprocedure. In beide procedures gaat het over hetgeen tussen klager en de notaris gebeurd is, waarbij elke instantie een en ander dient te beoordelen vanuit haar beoordelingskader. De Kamer is van oordeel dat zoveel mogelijk vermeden moet worden dat de vaststelling van hetgeen tussen partijen gebeurd is in beide procedures uit elkaar gaat lopen. Nu de civielrechtelijke procedure aanhangig is en de civiele rechter beter dan de tuchtrechter geëquipeerd is om de feiten vast te stellen, ligt het voor de hand in de tuchtrechtelijke zaak de beoordeling op het eerste klachtonderdeel en de beslissing over alle klachtonderdelen aan te houden totdat in de civielrechtelijke zaak een onherroepelijk eindoordeel is gewezen. De Kamer houdt daarom de verdere beoordeling en beslissing in deze tuchtprocedure aan tot dat moment, in afwachting van ontvangst van kopie van bedoelde einduitspraak via de meest gerede partij.

  • ECLI:NL:TNOKARN:2010:YC0428 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2008/871

    Klagers stellen dat de notaris zich ten onrechte heeft opgesteld als boedelnotaris. De Kamer is van oordeel dat uit feiten en omstandigheden volgt dat de notaris moet worden beschouwd als boedelnotaris althans dat ervan kan worden uitgegaan dat de erfgenamen (uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend) hebben ingestemd met het verrichten van werkzaamheden als die van een boedelnotaris door de notaris. Niet gebleken is dat de notaris anderszins bij de afwikkeling van de nalatenschap onjuist heeft gehandeld. Klachten zijn ongegrond.     

  • ECLI:NL:TNOKALM:2010:YC0427 Kamer van toezicht Almelo 106 Wna

    De liquiditeits- en solvabiliteitspositie van de notaris in zijn kantoor, alsook privé, zijn bij gebrek aan een behoorlijke administratie niet exact te bepalen. Eerdere klachten over de financiële situatie van de notaris zijn gegrond verklaard. Het geheel van omstadigheden leidt tot de slotsom dat de ordemaatregel van onmiddelijke schorsing van de notaris is geboden.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2010:YC0423 Kamer van toezicht Breda KL 19/2010

    De door de notarissen als hiervoor aangevoerde omstandigheden disculperen hen daarvoor niet. Deze omstandigheden kunnen en mogen nimmer reden zijn voor het doen ontstaan van bewaringstekorten, zeker niet van een (structurele) omvang als door klager is geconstateerd. De notarissen, en met name notaris mr. [naam], verliezen bij de door hen geschetste omstandigheden die volgens hen tot die tekorten hebben geleid, uit het oog, dat deze in hoofdzaak zijn ontstaan door opnames van notaris mr. [naam] van de kwaliteitsrekening gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 oktober 2009 van in totaal het aanzienlijke bedrag van ca. € 290.000 aan managementsfees. Deze opnames waren, gelet op het negatieve kantoorresultaat, volstrekt onverantwoord en notaris mr. [naam] heeft daarmee het kantoor in een zeer risicovolle positie gebracht. Dit handelen en nalaten getuigt van gebrek aan inzicht van hetgeen een goed notaris betaamt en moet, gelet op de maatschappelijke vertrouwenspositie die een notaris inneemt, als hoogst tuchtrechtelijk laakbaar worden aangemerkt. Dit klemt nog temeer nu bij gelegenheid van de mondelinge behandeling de notarissen, niettegenstaande de reeds op 22 december 2009 ingediende klachten en ondanks hun eerdere toezeggingen, nog steeds niet zijn overgegaan tot het aanzuiveren van het tekort, maar hebben volstaan met hun verklaring dat dit alsnog op uiterlijk een termijn van 14 dagen zal plaatsvinden, waartoe inmiddels opdracht aan de bank zou zijn verstrekt. Zij zijn daarmee blijven handelen in strijd met de hiervoor genoemde regelgeving en hebben op volstrekt onaanvaardbare wijze hun verplichting om ontstane tekorten onmiddellijk aan te vullen, verzaakt en evenmin oog gehad voor de positie van hun cliënten.   De klacht is dan ook ten aanzien van beide notarissen gegrond. De kamer stelt zich ten aanzien van notaris mr. [naam] op het standpunt dat zijn handelen/nalaten hem dusdanig ernstig moet worden aangerekend, dat ter zake daarvan aan hem de zwaarst mogelijke tuchtmaatregel van ontzetting uit het ambt moet worden opgelegd. Naast de omstandigheid dat in het hiervoor genoemde tijdvak is gebleken van aanzienlijke structurele tekorten en nog steeds door hem niet is voldaan aan het aanzuiveren daarvan, rekent de kamer hem in hoogst ernstig mate aan dat deze tekorten voornamelijk door zijn opnames van aanzienlijke bedragen aan managementfees zijn veroorzaakt, dit niettegenstaande de uiterst zorgelijke financiële positie van het kantoor. Uit de omstandigheid dat notaris mr. [naam] desondanks en ten onrechte die tekorten voornamelijk wijt aan het handelen van zijn inmiddels gedefungeerd associé, getuigt volgens de kamer van gebrek aan ieder inzicht in de ernst van zijn eigen handelen en nalaten. Dit handelen en nalaten tast naar het oordeel van de kamer niet alleen de integriteit van de notaris zelf aan, maar ook die van de beroepsgroep. De kamer laat daarbij voorts nog meewegen de omstandigheid dat de notaris ter zake van eerdere tuchtrechtelijke verwijten, overigens van een andere strekking als het onderhavige, tot tweemaal toe de maatregel van waarschuwing is opgelegd, hetgeen  klaarblijkelijk niet aan het thans geconstateerde verwijt, in de weg heeft gestaan.