ECLI:NL:TNOKALM:2010:YC0427 Kamer van toezicht Almelo 106 Wna

ECLI: ECLI:NL:TNOKALM:2010:YC0427
Datum uitspraak: 12-04-2010
Datum publicatie: 13-04-2010
Zaaknummer(s): 106 Wna
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De liquiditeits- en solvabiliteitspositie van de notaris in zijn kantoor, alsook privé, zijn bij gebrek aan een behoorlijke administratie niet exact te bepalen. Eerdere klachten over de financiële situatie van de notaris zijn gegrond verklaard. Het geheel van omstadigheden leidt tot de slotsom dat de ordemaatregel van onmiddelijke schorsing van de notaris is geboden.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ALMELO

BESLISSING EX ARTIKEL 106 WNA

van de voorzitter van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Almelo

inzake

mr. <naam>, hierna de notaris.

Feiten

Ingevolge artikel 110 lid 1 en artikel 112 lid 2 van de Wet op het notarisambt (Wna) heeft het Bureau Financieel Toezicht (BFT) te Utrecht in de maand maart 2010 een onderzoek ingesteld bij de notaris. Bij brief van 29 maart 2010, ontvangen op 31 maart 2010, met het kenmerk <kenmerk>, heeft het BFT aan de voorzitter van de Kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Almelo, verslag gedaan van zijn bevindingen in de vorm van een klacht.

In de voormelde brief is verslag gedaan van de zes navolgende bevindingen:

1.    Ontoereikende financiële administratie;

2.    Ontwikkeling resultaat, bewaring, liquiditeit en eigen vermogen van het kantoor;

3.    Oprichting de <naam> B.V.;

4.    Invloed verkoop kantoorpand op de financiële positie van het kantoor;

5.    Samenwerking met notarissen te <plaats>;

6.    Realisatie 2009 en verwachting 2010.

De inhoud van deze brief wordt, voorzover het betreft het verslag door het BFT van voormelde bevindingen, als hier herhaald en ingelast beschouwd. De brief is aan deze beschikking gehecht.

De klacht van het BFT betreft de bevindingen 1 en 2 separaat, maar ook in samenhang gezien met de overige bevindingen.

Overwegingen

Krachtens artikel 106, eerste lid Wna, kan de voorzitter van de Kamer van Toezicht bij wijze van ordemaatregel de onmiddellijke schorsing in de uitoefening van het ambt van notaris gelasten of een andere voorlopige voorziening treffen, voor ten hoogste de duur van de behandeling van de klacht, indien de ingediende klacht tegen een notaris van zeer ernstige aard is, dan wel indien er kennelijk gevaar bestaat voor benadeling van derden, en de voorzitter een ernstig vermoeden heeft ten aanzien van de gegrondheid van de klacht of van de benadeling.

Uit de bevindingen van het BFT blijkt - onder meer -:

-       dat het BFT heeft geconstateerd dat door de notaris niet wordt voldaan aan zijn verplichtingen uit artikel 24 lid 1 Wna, artikel 2 van de Administratieverordening en artikel 3 lid 3 van het Reglement Verslagstaten 2010.

-       dat het kantoorresultaat 2009 op basis van voorlopige cijfers (ca € 85.000) negatief is en aannemelijk is dat het definitieve resultaat nog aanzienlijk slechter zal blijken te zijn.

-       dat kortstondig sprake is geweest van een negatieve bewaringspositie.

-       dat de liquiditeits- en solvabiliteitspositie van de notaris in zijn kantoor, alsook privé, bij gebrek aan een behoorlijke administratie niet exact zijn te bepalen, maar in ieder geval zeer negatief zijn.

-       dat de door de notaris ingeschakelde accountant hem bij brieven van 23 februari 2010 en 1 maart 2010 tevergeefs heeft gewezen op diverse (substantiële) onvolkomenheden in de financiële administratie, alsmede op de bestaande achterstanden van de betalingen aan crediteuren (waaronder de accountant).

-       dat de door de notaris ingeschakelde accountant heeft moeten constateren dat de vertrouwensbasis met de notaris niet meer aanwezig is en de opdracht tot het samenstellen van de jaarrekening 2009 heeft teruggeven en ook alle overige werkzaamheden (administratieve ondersteuning) voor de notaris heeft beëindigd.

-       dat door de Kamer van Toezicht eerdere klachten, met betrekking tot de financiële situatie van de notaris, bij uitspraken van 13 december 2007, 16 december 2008, 27 mei 2009 en 2 november 2009 gegrond zijn verklaard.

Gelet op de bevindingen van het BFT en de overige omstandigheden van het geval, waaronder de voormelde beslissingen van de Kamer van Toezicht betreffende soortgelijke feiten en omstandigheden, heeft de voorzitter het ernstige vermoeden dat de klachten van het BFT door de Kamer gegrond zullen worden bevonden.

Gelet op de omstandigheid dat de klachten jegens de notaris wederom van zeer ernstige (financiële) aard zijn, en de overige omstandigheden van het geval waaronder het feit dat de financiële situatie van de notaris zich ondanks de eerdere beslissingen van de Kamer blijft verslechteren en het feit dat de notaris bij gebrek aan een deugdelijke administratie het BFT geen volledig inzicht meer verschaft in zijn financiële positie, is naar het oordeel van de voorzitter op de voet van artikel 106 Wna de ordemaatregel van onmiddellijke schorsing van de notaris geboden.

Deze ordemaatregel zal met zich brengen dat, voor zover mr. <naam> is benoemd tot waarnemer, er met ingang van de datum van de schorsing ook geen bevoegdheid meer zal bestaan om als waarnemer op te treden.

Beslissing

De voorzitter van de Kamer van Toezicht te Almelo:

gelast bij wijze van ordemaatregel de schorsing van mr. <naam> in de uitoefening van het ambt van notaris met ingang van

13 april 2010 vanaf 12:00 uur tot de datum van de uitspraak van de Kamer in de klachtzaak tegen de notaris, geregistreerd

onder nummer 05 10 Wna.   

Aldus gewezen te Almelo op 12 april 2010 door mr. A.R. van der Winkel, voorzitter van de Kamer van Toezicht te Almelo in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman, secretaris.

s ecretaris,                                                                                           voorzitter,

G.J. Doeleman                                                                                    A.R. van der Winkel

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van de brief waarbij deze beslissing aan betrokkenen is medegedeeld beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.

Afschrift verzonden op 12 april 2010