Zoekresultaten 12741-12750 van de 13024 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0271 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/163

      De huisarts heeft aan de voormalige echtgenote van klager een verklaring afgegeven waarin hij heeft verklaard dat hij haar in de voorgaande 20 jaar niet psychiatrisch heeft behandeld. Klager verwijt de huisarts dat deze verklaring onjuist is en dat hij daarmee de arts-patiënt relatie heeft geschonden. Daarnaast verwijt hij de huisarts dat hij de voormalige echtgenote heeft ingelicht over het feit dat klager een tuchtklacht tegen hem had ingediend. Het RTG wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0270 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/131

      De klacht betreft de behandeling van klagers echtgenote, verder patiënte te noemen, tijdens haar opname in het ziekenhuis tot aan haar overlijden. Hij verwijt beide artsen dat zij zijn tekortgeschoten in de zorg die zij van hen mocht verwachten door onder andere te weigeren euthanasie toe te passen, met als gevolg dat patiënte onnodig heeft geleden en er sprake was van langdurige verstikking. Zowel de internist-oncoloog als de internist-endocrinoloog hebben de klacht gemotiveerd betwist. Het college heeft de klachten afgewezen omdat niet is gebleken dat patiënte zèlf de wens tot euthanasie had uitgesproken. Ook voor het overige zijn de klachten wegens gebrek aan feitelijke grondslag afgewezen.     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0278 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/137

    Klacht tegen fysiotherapeute over behandeling. Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle heeft de fysiotherapeute berispt en publicatie van de beslissing bepaald (no. 142/2008 ). De fysiotherapeute wordt in het beroep niet ontvankelijk verklaard omdat het beroep na het verstrijken van de zes weken termijn is ingediend.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0272 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/009

      De klacht betreft het medisch handelen van een verzekeringsgeneeskundige die in het kader van een beroepsprocedure op verzoek van het UWV diende te reageren op de rapportage van een door de bestuursrechter ingeschakelde psychiater. Het RTG te Groningen wijst de klacht af en gelast de publicatie. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager en gelast de publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0285 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/315

      Klager genoot een uitkering krachtens de ziektewet. Klager is bij de verzekeringsarts op spreekuur geweest voor een beoordeling in het kader van reïntegratie. Nadat klager geweigerd heeft toestemming te geven voor het opvragen van informatie bij de curatieve sector heeft de arts de opdrachtgever gemeld dat een beoordeling niet mogelijk was. Klager verwijt de arts dat hij tegen de afspraak klager in oktober in plaats van december heeft opgeroepen, ten onrechte zijn handtekening heeft gevraagd voor het opvragen van medische informatie terwijl klager nog op de wachtlijst stond en te veel informatie over klager heeft overgelegd. Het RTG heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager heeft het beroep te laat ingediend. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager om die reden niet-ontvankelijk in het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0273 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/044

      De klacht betreft een verzekeringsarts die als geneeskundig adviseur werkzaam is in de particuliere verzekeringssector de mate van arbeidsongeschiktheid van klaagster heeft beoordeeld. Klaagster verwijt de verzekeringsarts - kort samengevat –  1. dat hij heeft getracht onafhankelijke deskundigen te beïnvloeden, 2. dat hij klaagsters privacy en zijn beroepsgeheim heeft geschonden, 3. dat hij arbeidskundige conclusies en beschouwingen presenteert hetgeen uitsluitend is voorbehouden aan arbeidsdeskundigen en 4. de schending van het inzage- en correctierecht. Het RTG te Zwolle acht de klachten 1, 2 en 4 (deels) gegrond, legt een waarschuwing op en gelast de publicatie. De arts komt in hoger beroep en klaagster stelt incidenteel beroep in. In het principaal appel wordt de bestreden beslissing bevestigd en in het incidenteel appel wordt klaagster niet-ontvankelijk verklaard met betrekking tot een nieuwe klacht alsmede de beslissing waarvan beroep bevestigd met publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0280 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/180

      Klaagsters zoon is met een TBS-maatregel opgenomen in een kliniek waar de psychiater de directeur behandeling was. Bij patiënt is een hersentumor vastgesteld die inmiddels operatief is verwijderd. Volgens klaagster is zij door de hulpverlening ten onrechte aangewezen als zondebok voor de gedragsproblemen van haar zoon. Klaagster verwijt de arts dat de diagnose te laat is gesteld en deze diagnose niet aan klaagster is medegedeeld. Het RTG heeft klaagster deels niet-ontvankelijk verklaard (patiënt is meerderjarig en heeft niet met en de klacht ingestemd) en de klacht deels ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege heeft deze beslissing met een aanvulling bevestigd. 

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0286 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009O199

    Kenmerk 2009 O 199   De Inspectie verwijt de gynaecoloog dat de onder zijn verantwoordelijkheid verleende zorg niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Gebleken is dat vele patiënten door het handelen van de arts onnodig in gevaar zijn gebracht en ernstige schade hebben opgelopen. De tekortkomingen zijn door de Inspectie uitvoerig in de stukken toegelicht. Daarbij heeft de Inspectie onder andere meldingen overgelegd van 53 patiënten. De gynaecoloog heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat de verwijten jegens de gynaecoloog grotendeels gegrond zijn. De aard en de omvang van het tekortschieten van de gynaecoloog zijn ernstig en daarmee zorgelijk voor de toekomst. Het college legt aan de gynaecoloog op de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het register ex artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en schorst de inschrijving van de arts in het BIG-register met onmiddellijke ingang. Tevens bepaalt het college dat deze beslissing op voet van artikel 71 van de Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant, en zal worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en Medisch contact met het verzoek tot plaatsing.         

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0274 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/051

      Klaagster is in 2001 door de verzekeringsgeneeskundige werkzaam voor het UWV op grond van psychische klachten volledig arbeidsongeschikt bevonden. In 2003 ontving het UWV een fraudemelding. Klaagster verwijt de verzekeringsarts dat zij door het verstrekken van informatie over klaagster haar beroepsgeheim heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle is van oordeel dat de verzekeringsarts zich weinig professioneel heeft gedragen, legt de maatregel van waarschuwing op en gelast de publicatie. De verzekeringsarts komt in hoger beroep. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep van de arts gegrond, vernietigt de bestreden beslissing, wijst de klacht af en gelast de publicatie.   

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0264 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09194d

      Klaagster verwijt verweerder dat in zijn apotheek onvoldoende afspraken met de assistenten bestonden over de afhandeling van recepten met risicovolle geneesmiddelen, signalen uit de computer ten aanzien hiervan en over de begeleiding van vervolguitgiften hiervan. Tussen verweerder en zijn tweede apotheker bestonden geen afspraken over de afhandeling van risicovolle geneesmiddelen. Ook bestond er geen afspraak over de taakverdeling. Verweerder heeft gemotiveerd verweerder gevoerd. Het college verwijt verweerder dat hij heeft nagelaten tijdig adequate organisatorische maatregelen in zijn apotheek te treffen om calamiteiten met risicovolle geneesmiddelen, zoals het onderhavige Alkeran, zo veel mogelijk te voorkomen. Gegrond. Verweerder moet als gevestigd apotheker de eindverantwoordelijkheid in de apotheek nemen en diende daarover afspraken met de tweede apotheker te treffen. Gegrond. De werking van het AIS-systeem heeft geen rol gespeeld bij het onderhavige incident. Ongegrond. Waarschuwing.