Zoekresultaten 12741-12750 van de 13841 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1096 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.265

    "Klacht tegen tandarts ongegrond. Klaagster heeft haar klachten niet onderbouwd. De door de tandarts weergegeven diagnose is door klaagster niet althans onvoldoende onderbouwd. Beroep moet worden afgewezen."

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1102 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.094

    De aangeklaagde psychiater is vanaf eind 2003 tot begin 2008 bij de behandeling van klager betrokken geweest. Klagers klacht tegen de psychiater houdt in dat zij: 1) niet heeft gezegd hoe lang de behandeling zou gaan duren. 2) niet heeft gewaarschuwd voor de verslavende werking van Oxazepam en niet heeft geïnformeerd over de alternatieven. 3) te laat, te weten pas eind augustus 2006, de diagnose PDD-NOS heeft gesteld. Het RTG acht klager ontvankelijk maar wijst de klacht als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1109 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.237

    Klager is opgenomen geweest op de open opname afdeling psychiatrie van een ziekenhuis, waar de aangeklaagde arts in opleiding tot psychiater bij de zorg voor klager was betrokken. Klager voelt zich onheus behandeld en bejegend door de arts. Voorts bevat de ontslagbrief volgens hem onwaarheden. Het RTG oordeelt de klacht kennelijk ongegrond en wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1097 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.281

    Klaagster verwijt huisarts dat hij onvoldoende aandacht heeft geschonken aan haar schouderklachten na een val van de trap en aan haar hoge bloedruk/hartklachten en dat hij haar voortdurend onheus heeft bejegend. Het Regionaal tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1103 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.101

    Klaagster heeft in het derde jaar van haar studie geneeskunde stage gelopen in psychiatrisch ziekenhuis. De psychiater was haar stagebegeleider. Klaagster is genoemd ziekenhuis patiënt van collega van de psychiater. Klaagster verwijt de psychiater schending van het beroepsgeheim. Het Regionaal Tuchtcollege verwerpt het niet-ontvankelijkheid verweer van de psychiater en verklaart de klacht ongegrond. In het incidenteel beroep van de psychiater overweegt het Centraal Tuchtcollege dat de psychiater op zijn handelen jegens klaagster als BIG geregistreerd beroepsbeoefenaar kan worden aangesproken en verwerpt het incidenteel beroep. In het principaal beroep bevestigt het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de klacht bij gebrek aan feitelijke grondslag ongegrond is. Het beroep wordt verworpen. Beslissing wordt ter publicatie aangeboden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/377p

    09/377P: Klager verwijt de psychotherapeut dat hij is tekortgeschoten in de zorg die klager van hem mocht verwachten door gemaakte afspraken niet na te komen. De psychotherapeut heeft de klacht erkend. Het college overwoog onder meer dat de psychotherapeut zeven maanden na een eerdere vergelijkbare klacht geen maatregelen voor een adequate waarneming had getroffen. Daarmee heeft de psychotherapeut willen en wetens het risico genomen dat een patiënt die zijn hulp zocht bij hem een gesloten deur vond op een moment dat hij hulp nodig had. Schorsing ex artikel 3 Wet Big voor de duur van drie maanden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1098 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.299

    Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat deze haar ten onrechte niet heeft verwezen naar een vaatchirurg en dat deze in de verwijsbrief aan de cardioloog onder meer heeft geschreven dat klaagster lijdt aan een bipolaire stoornis. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1104 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.109

    Klager is bij de neuroloog geweest vanwege sensibiliteitsklachten en afnemen van de fijne motoriek links. De neuroloog heeft bij klager een algemeen intern onderzoek verricht, waarbij geen afwijkingen werden gevonden. Later bleek na een MRI dat sprake was van een kanaalstenose met myelumcompressie en myelopathie, waarvoor de arts klager naar een neurochirurg heeft doorverwezen. Klager heeft een klacht ingediend bestaande uit 12 onderdelen. Het RTG oordeelt de klacht met betrekking tot het door klager gestelde onvoldoende lichamelijk onderzoek, de onjuiste diagnose en de te late MRI verwijzing gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het hiertegen gerichte beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/282Ap

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1099 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.054

    "Klagers verwijten de arts dat hij er geen electieve sectio caesarea is verricht en dat hij heeft nagelaten de mogelijke risico's van een vaginale bevalling tegenover een keizersnede te bespreken. Het Centraal Tuchtcollege acht beide klachten gegrond. De zorg die de arts ten opzichte van klaagster en haar kind had te betrachten, heeft de arts in de gegeven omstandigheden nagelaten door af te wijken en te bewerkstelligen dat na de overdracht tijdig zou worden afgeweken van het op een vaginale bevalling gerichte behandelplan door het achterwege laten van de inleiding van een vaginale bevalling en uitvoering van een selectieve sectio caesarea. Klaagster heeft aan de arts uitdrukkelijk de wens te kennen gegeven om te bevallen door middel van een sectio caesarea. Het door de arts ingestelde behandelplan hield met die wens echter geen rekening vanwege het destijds algemene beleid. Ook na de conclusie van de arts dat bij voortduring van de afwijkende hoofdligging van het kind een sectio caesarea geïndiceerd was, had de arts dit zeker mede in het licht van de wens van klaagster, met haar moeten bespreken. Daarvan is echter niet gebleken. Het Centraal Tuchtcollege legt de maatregel van waarschuwing op."