ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/377p

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1110
Datum uitspraak: 17-05-2011
Datum publicatie: 17-05-2011
Zaaknummer(s): 2009/377p
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Gegrond, (voorwaardelijke) schorsing inschrijving register
Inhoudsindicatie: 09/377P: Klager verwijt de psychotherapeut dat hij is tekortgeschoten in de zorg die klager van hem mocht verwachten door gemaakte afspraken niet na te komen. De psychotherapeut heeft de klacht erkend. Het college overwoog onder meer dat de psychotherapeut zeven maanden na een eerdere vergelijkbare klacht geen maatregelen voor een adequate waarneming had getroffen. Daarmee heeft de psychotherapeut willen en wetens het risico genomen dat een patiënt die zijn hulp zocht bij hem een gesloten deur vond op een moment dat hij hulp nodig had. Schorsing ex artikel 3 Wet Big voor de duur van drie maanden.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE AMSTERDAM

Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 3 december 2009 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a g e r,

tegen

C,

psychotherapeut,

wonende te D,

destijds werkzaam te D,

v e r w e e r d e r.

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift;

- het verweerschrift met de bijlagen;

- de correspondentie betreffende het vooronderzoek.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare terechtzitting behandeld.

Verweerder was afwezig met bericht van verhindering. Klager was afwezig.

2. De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1 Verweerder voert een solopraktijk. Klager heeft een tweetal intakegesprekken gevoerd met verweerder waarbij een aantal psychologische tests zijn afgenomen.

2.2 Op 23 november 2009 om 17.00 uur had klager een vervolgafspraak met verweerder. Toen hij bij de praktijk aankwam bleef de deur echter gesloten. Klager heeft geprobeerd per telefoon en per e-mail contact met verweerder te krijgen. Diezelfde dag belde verweerder, bood zijn excuses aan en maakte een afspraak voor de volgende dag.

2.3. Op 24 november 2009 is klager weer volgens afspraak naar de praktijk gegaan. Verweerder was aanwezig was maar liet klager weten wegens persoonlijke problemen niet in staat te zijn om de afspraak na te komen. Klager heeft vervolgens verweerder gemaild met het verzoek om het in het vervolg van tevoren te laten weten indien een afspraak geen doorgang kon vinden.

2.4. Op 26 november 2009 heeft verweerder klager gebeld en wederom zijn excuses aangeboden. Verweerder heeft bevestigd dat de reeds geplande afspraak op 1 december 2009 door kon gaan.

2.5. Op 1 december 2009 stond klager weer voor een gesloten deur.

2.6. Klager heeft vervolgens contact opgenomen met de Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten (NVVP). Een medewerker van de NVVP heeft klager geadviseerd een klacht in te dienen en hem medegedeeld dat hij zeker niet de enige was die dergelijke problemen had ondervonden bij de praktijk van verweerder.

3. De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder niet in staat is om gemaakte afspraken na te komen.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en daaraan grondslagliggende feiten erkend.

Verweerder heeft als verklaring voor zijn gedragingen gegeven dat hij die week geheel onverwacht twee epileptische insulten heeft gekregen. Hij heeft hier aan toegevoegd dat zijn gezondheid stabiel leek en dat verzekeraars niet bereid waren om een vergoeding voor (secretariële) ondersteuning uit te keren.

In het verleden heeft hij eerder iemand zonder bericht van verhindering voor een gesloten deur laten staan. Dit had te maken gehad met langere perioden met terugkerende insulten en daaruit voortvloeiende stemmingsproblemen. Na gedurende meer dan een jaar niet te hebben gewerkt, leek zijn medische situatie dusdanig stabiel dat hij het risico durfde te nemen om zonder professionele ondersteuning te gaan werken.

5. De overwegingen van het college

Verweerder is meer dan eens in een kort tijdsbestek afspraken met klager niet nagekomen zonder dat hij klager hiervan van te voren op de hoogte stelde. De verklaring die verweerder hiervoor geeft, ontslaat hem niet van de verplichting om zich zodanig te doen ondersteunen dat klager in geval van ziekte tijdig wordt ingelicht dat een afspraak geen doorgang kan vinden. Dat verweerder dit heeft nagelaten, is hem tuchtrechtelijk te verwijten. Dit klemt des te meer daar verweerder reeds eerder voor een zelfde soort nalatigheid tuchtrechtelijk is veroordeeld. Op 14 april 2009 is in die zaak uitspraak gedaan. Het college heeft in zijn de beslissing over deze vergelijkbare klacht onder meer het volgende overwogen:

” Verweerder heeft voorts gesteld dat hij op dat moment een solopraktijk voerde en geen secretaresse had waardoor er niemand was die klaagster te woord kon staan.

Het college heeft begrip voor de moeilijkheden waarmee verweerder kennelijk is geconfronteerd. Echter juist om situaties als onderhavige te voorkomen waarin een hulpverlener tijdelijk geen zorg kan verlenen aan hem toevertrouwde patiënten en zij hiervan de dupe kunnen worden, is het geboden om voor noodgevallen tijdig- dus op een moment dat hij daartoe in staat is- een adequate waarnemingsregeling te treffen.

Het had dan ook, zeker op het moment dat verweerder alleen zijn praktijk ging voeren op zijn weg gelegen om met collega’s afspraken hierover te maken. Door dit na te laten is verweerder in gebreke gebleven ten opzichte van degenen die aan zijn zorg waren toevertrouwd. Dit is hem tuchtrechtelijk te verwijten.”

Het college stelt vast dat verweerder ruim zeven maanden na deze uitspraak geen maatregelen voor een adequate waarneming heeft getroffen. Verweerder heeft daarmee willens en wetens het risico genomen dat een patiënt die zijn hulp zocht, bij hem een gesloten deur vond op een moment dat hij die hulp nodig had. Deze omstandigheid doet het ernstigste vrezen voor andere patiënten die verweerder in behandeling heeft of krijgt.

Dat verweerder (tijdelijk) zijn praktijk heeft gesloten zoals hij in zijn verweerschrift heeft gesteld, maakt dit niet anders.

Daarom wordt deze omissie verweerder tuchtrechtelijk zwaar aangerekend en zal een van de zwaarste tuchtrechtelijke maatregelen worden opgelegd.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet Big) jegens zijn patiënt had behoren te betrachten.

De oplegging van na te melden maatregel is daarvoor passend.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege bepaalt dat de inschrijving van verweerder in het register ex artikel 3 Wet Big voor de duur van drie maanden wordt geschorst.

Aldus gewezen op 22 maart 2011 door:

mr. G. de Groot, voorzitter,

drs. L.J.J. M. Geertjens en L.M. Gualthérie van Weezel, leden-psychotherapeut,

mr. T.H.C. Coert, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 17 mei 2011door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

w.g. G. de Groot, voorzitter

w.g. T.H.C. Coert, secretaris